Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 120 / 153 »»
[1] Maria, die zich naast Mij bevindt, vraagt Mij nu wat dit te betekenen heeft en wie die vele zwarte wezens zijn. Maar Ik zeg tegen haar: 'Weet je dan niet dat er geschreven staat: 'Waar het aas is, verzamelen zich de gieren!' Deze zoeken in Mij niet wat jij gezocht hebt. Ze weten wel dat Ik hier ben en toch ben Ik voor hen niet wat Ik voor jou ben, maar juist het tegenovergestelde. Ik ben voor hen een antichrist, een overste van alle ketterijen. Daarom proberen ze Mij te omsingelen en als het mogelijk zou zijn helemaal te gronde te richten. Ik zou voor hen dus een smakelijk aas zijn voor de boosaardige maag van hun gramschap en heerszucht.
[2] Maar er is al gezorgd voor hun onderkomen. Kijk omhoog en je zult grote, machtige scharen ontdekken; dat zijn vredesengelen. Deze zullen het zwarte gebroed vangen en knevelen en hun woede sterk bekoelen. 0, het is een slechte, verstokte bende, die heel kordaat tot rust moet worden gebracht. Voor hen zullen er nog heel wat eeuwen moeten verstrijken, voordat het onder hun dak begint te schemeren. Wees echter niet bang, ze zullen niet in staat zijn dichter bij ons te komen.'
[3] Maria zegt: 'O Heer, het worden er van minuut tot minuut meer! De hemel wordt al helemaal donker. Van de aardse zon is geen spoor meer te bekennen en nog stijgen ze van alle kanten als zware onheilspellende onweerswolken op. Men kan bijna geen gestalte meer onderscheiden. Met hoevelen zouden ze wel zijn?'
[4] Ik zeg: 'Dat er hier heel veel boze geesten bij elkaar zijn, is waar, maar hun aantal ligt niet hoger dan ongeveer zeventigduizend. Boven hen bevinden zich wel meer dan een miljoen vredesgeesten, die hun werk met dit gespuis in enkele aardse dagen volledig zullen klaren. Ze kunnen dit weliswaar ook in één ogenblik doen, maar dat mag niet gebeuren vanwege de goede orde, krachtens welke geen enkele geest, of hij nu goed of slecht is, geremd mag worden in het gebruik van zijn vrije wil.
[5] Er zijn er velen onder deze geesten die wat beter zijn dan de grote massa en die zich daardoor min of meer hebben laten meeslepen. Omwille van deze niet erg slecht gezinde geesten, die nog in staat zijn enig onderricht aan te nemen, moet de gevangen name van de ware verdorvenen niet in één keer, maar geleidelijk gebeuren. Het zal daarom wel enkele dagen duren en het is ook zichtbaar voor de mensen op aarde in de vorm van wolken, sneeuwen regen. De allerslechtsten worden weliswaar bijna op hetzelfde moment bijeen gedreven, maar met de minder slechte wordt behoedzamer omgegaan.
[6] Kijk daar eens, naar de middag! Drie afgezanten komen naar ons toe. Het zijn drie oude karmelieter monniken. We zullen zien, wat ze van ons willen. Maar let op: behalve Ik, Paulus, Johannes en Petrus, die hier naast Mij staan, mag niemand een woord met hen spreken, omdat nog niemand sterk genoeg is om tegenover hen stand te houden. Jullie zouden beter stand kunnen houden tegenover satan, omdat satan reeds vaak door schade en schande wijzer is geworden, maar zij nog nooit. Zij zullen zich heel wijs voordoen, maar wij weten hen wel op de juiste manier aan te pakken. Ze zijn al heel dichtbij, daarom is het zaak nu goed op te letten.'
[7] Op hetzelfde moment komen de drie vrijpostig voor Mij staan en vragen op spottende toon wie Ik ben. Ik geef hun ten antwoord: 'Ik ben juist dat, wat jullie niet zijn. Maar nu vraag Ik jullie, wie jullie zijn en wat jullie hier zo brutaal zoeken en willen.' De drie zeggen: 'Wij zijn hier om te onderzoeken welke godsdienst jij en al jouw gespuis hebben. Daarom stellen wij de vraag of jij gelooft in een drie-enige God en in Zijn alleenzaligmakende, heilige, apostolische, katholieke kerk onder haar leider, de paus van Rome?'
[8] Ik zeg: 'Wat is dat, de drie-enige God?' De drie zeggen: 'Als je dat niet weet, staat het er slecht met jou voor. Weet je dan niet dat God uit drie personen bestaat, namelijk uit de Vader, de Zoon en de uit hen tweeën voortkomende Heilige Geest?' Ik zeg: 'Ik weet wel, dat jullie dat geloven. Ik en Mijn hele gezelschap denken daar juist heel anders over. Wij zijn van mening, en zo is het ook, dat God slechts één persoon is, die echter in Zichzelf bij wijze van spreken uit drie Goden bestaat.' De drie roepen: 'Ketter, ketter, ketter!'
[9] Ik zeg: 'Waarom zou dat dan ketterij zijn? De mens zelf, geschapen naar het evenbeeld van God, is toch ook zo'n drie-eenheid in een en dezelfde persoon. Heeft hij niet een lichaam, dat zijn uiterlijke gestalte bepaalt, een ziel, die deze gestalte en zijn organisme tot leven brengt, en tenslotte in de ziel een goddelijke geest, die aan de ziel het verstand, de wil en al haar kracht verleent? Zouden jullie het niet als een staaltje van dwaasheid beschouwen als er drie mensen zouden komen die bij hoog en bij laag zouden beweren dat ze gedrieën slechts één mens zijn? En dat terwijl ieder van hen een met zijn talenten overeenstemmende, specifieke bezigheid zou verrichten, waarvoor de tweede en de derde geen bijzondere kennis en ook niet de capaciteit zouden bezitten om deze uit te voeren. Als jullie zo' n bewering van drie bekrompen mensen echter in hoge mate dom moeten vinden, hoe kunnen jullie dan de oneindig wijze Godheid met zo'n belachelijke dwaasheid opzadelen? Zou zelfs de dierenwereld jullie niet uitlachen als jullie de Godheid - vooropgesteld dat jullie aan haar geloven - met jullie woorden en leringen van waanzin zouden verdenken?
[10] Hoe zit dat echter als jullie leren: 'God is de hoogste wijsheid zelf, maar jullie ondertussen tegenover je leerlingen een beeld van Hem schilderen dat er een is van de grootste onzin en jullie op deze manier van de Godheid een onding maken, waarvan ieder weldenkend mens wel een afkeer moet krijgen?
[11] Maar wat zijn jullie dan, vraag Ik, als jullie je geloofsgenoten zo'n beeld van de Godheid voorspiegelen? Kijk, uitgerekend jullie zelf zijn daardoor de ergste godloochenaars, want wie te vuur en te zwaard een God verkondigt die op die wijze nooit kan bestaan, en. miljoenen met geweld ervan afhoudt God op de juiste wijze te leren kennen, is geen dienaar in de wijngaard van God. Hij is slechts een laaghartige knecht van satan, die deze helpt het groene gewas te bederven en stoppelvelden en woestijnen gereed te maken, waarop niets dan doornen en distels groeien.
[12] Wie van jullie heeft ooit God gezien en met Hem gesproken? Wie van jullie kan met een zuiver geweten zeggen dat hij door God is onderricht? Ja, jullie hebben wel Gods Woord gelezen, maar hebben het verdraaid en ervan gemaakt wat jullie maar wilden, opdat het dan jullie onverzadigbare geldbuidel spekte... en dat is nu jullie nacht! Judas verried slechts eenmaal de Heer, omdat hij zich door satan had laten overweldigen, waarna deze bezit van zijn lichaam nam en hem doodde. Nu vraag Ik jullie: is Judas niet een grote heilige vergeleken bij jullie, die God dag in dag uit ten overstaan van heel de wereld wel honderd keer hebben verraden? Jullie allen hebben Judas, die Mij slechts éénmaal verried en spoedig daarop het diepste berouw voelde, in de hel geplaatst. Waar moet Ik jullie, miljoen voudige verraders van God, dan laten? Jullie noemen Mij een ketter; wat zijn jullie dan, miljoen voudige godslasteraars en godloochenaars? Wat willen jullie hier?'
[13] Na deze toespraak staan de drie afgezanten totaal perplex en niemand weet tegen de anderen een zinnig woord uit te brengen. Zij bekijken Mij van top tot teen en weten niet, wat ze van Mij moeten denken, want Mijn woorden komen hun voor als gloeiende pijlen en ze erkennen daarin de diepe wijsheid.
«« 120 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.