Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 124 / 153 »»
[1] Na het beëindigen van deze lofprijzing breekt de sabbat aan. Een menigte in het rood geklede geesten van de noordelijke streken nadert nu de heuvel; ze dragen een rode en een witte vlag.
[2] Robert vraagt Mij: 'Heer, dat is weer een heel nieuwe verschijning. Wat moet er met deze geesten gebeuren? In Uw heilige naam, het gaat er daar bijna net zo aan toe als in het bekende 'Duizend en één nacht'! Wat komen deze roden met hun vaandels hier doen?'
[3] Ik zeg: 'Dat zijn louter oorlogszuchtigen. Zoals er op aarde mensen zijn van beiderlei kunne, voor wie oorlog het grootste vermaak is, zo zijn er ook hier geesten, die buiten het oorlog voeren geen zaligheid kennen. Als er op aarde veel oorlogsgeweld is, zijn deze geesten het gelukkigst. Ze winnen daar weliswaar niets bij, maar ze verstaan heel goed de kunst om de krijgslust in de gemoederen der volkeren aan te wakkeren. Die met de witte vlaggen hebben een defensieve oorlogszuchtige instelling en die met de rode een offensieve. Zij hebben ook gemerkt dat Ik Mij in hoogst eigen persoon op aarde bevind en komen hiernaartoe om bij de geesten te informeren of Ik soms een gericht over de aarde wil afkondigen. Want alles wat in enigerlei vorm flink wat spektakel oplevert is hun welkom.
[4] Je ziet echter ook hoe andere geesten in donkere, blauwgrijze en vuile gewaden deze krijgszuchtigen naderen. Dat zijn echte praatjesmakers. Hun grootste plezier bestaat eruit de nieuwsgierige sensatiezoekers te beliegen tot ze scheel zien, en dat niet zelden met zo'n welbespraaktheid dat sommigen van hen op den duur zelf geloven wat ze gelogen hebben. Deze geesten zijn weliswaar niet kwaadaardig, maar zij zijn slechts zogenaamde grappenmakers. Ze kunnen dan wel niemand ernstige schade berokkenen, maar ze zijn ook niet bepaald van nut. Door deze geesten zullen de oorlogszuchtigen nu krachtig worden aangespoord en dat zal dan een ware hetze opleveren. Er zullen ook enkele vrienden van de waarheid vanuit de middag bij komen, die de krijgslustigen zullen vertellen dat ze door deze blauwgrijzen zijn belogen. De oorlogsgeesten zullen dan genoegdoening verlangen en dat zal het moment zijn waarop wij langs een bepaalde weg vat op hen kunnen krijgen.'
[5] Robert zegt: 'Ach, maar dat is toch vermakelijk! Ik zou er graag bij willen zijn om te horen hoe die blauwgrijzen de roden op stang zullen jagen.' Ik zeg: 'Dat is jouw taak en Ik heb je daar zelf opmerkzaam op gemaakt. Ga dus met Peter naar beneden en neem allebei jullie vrouwen mee. Probeer ergens iemand te vinden als vrederechter tussen de partijen voor het geval ze echt beginnen te strijden, want het zal er tussen hen op den duur heel heet en stormachtig aan toegaan.'
[6] Robert en Peter begeven zich nu vlug naar beneden en komen precies op tijd voor de eerste ontmoeting. Een rode snelt de blauwgrijzen tegemoet en zegt: 'Vrienden, we hebben vernomen dat de almachtige Geest van de beroemde Nazarener, Jezus genaamd, (nu schrikken de blauwgrijzen een beetje) zich persoonlijk in deze streek ophoudt met een grote menigte andere machtige geesten. Kunnen jullie: ons deze streek niet wat nader beschrijven en ons zeggen wat deze machtige geest eventueel van plan is te ondernemen tegen de slechte mensheid op aarde? Wij hebben tijdens onze reis vernomen dat Hij over geheel Europa een verschrikkelijke oorlog wil laten uitbreken. Als jullie daar iets betrouwbaars over weten, deel het ons dan mee, want wij moeten dit de hele wereld meteen laten weten, opdat ze zich naar behoren kan voorbereiden.'
[7] Een blauwgrijze zegt: 'Ja, ja, de grote machtige geest bevindt zich hier in deze streek in gezelschap van miljoenen geesten, die allemaal enorm machtig moeten zijn. De juiste plaats kunnen we niet precies aanwijzen; maar ze is in geen geval ver hier vandaan. Maar kijk eens omhoog, dan zullen jullie een lucht vol geesten aanschouwen.'
[8] De roden doen dat en verbazen zich over de talloze heerscharen. De blauwgrijze gaat verder: 'Over een Europese oorlog hebben we weliswaar nog niet veel vernomen, maar wel over een algehele wereldoorlog waarbij alle landen van de aarde betrokken zullen zijn. Deze oorlog zal als een zondvloed van Noach alles wat leeft en ademt op enkele mensen en dieren na vernietigen, want de mensheid is te krankzinnig en te slecht geworden!'
[9] Bij dit bericht trekken de roden bijzonder vrolijke gezichten en zeggen: 'Ja, ja, zo zal het zeker gaan en de eerste aanzet zou wel eens het politieke spiegelgevecht tussen Oostenrijk en Pruisen kunnen zijn. Als de beide machten nu geheel bewapend klaar staan, zullen ze zich, gesteund door Rusland, gezamenlijk op de republieken in Europa werpen en ze zullen daaruit sterke monarchieën vormen. Als hun onderneming echter mislukt, dan staat de wereldoorlog voor de deur... een niet te overziene strijd tussen de slavernij van het absolutisme en de onvoorwaardelijke vrijheid van het zuivere wereldburgerschap. Dan zal de nacht net zo lang worstelen met het licht totdat ze helemaal zal ondergaan en het licht tenslotte de volledige overwinning zal behalen. Wat denken jullie daarvan?'
[10] De blauwgrijzen zeggen: 'Ja, jullie zullen gelijk hebben, maar wij hebben nog iets anders vernomen.' - 'Wat dan, wat dan?', vragen de roden gejaagd, - 'Misschien nog iets ergers dan een wereldoorlog?'
[11] De blauwgrijzen zeggen: 'O, absoluut! We hebben van geloofwaardige geesten vernomen dat de machtige geest serieus van plan is het algemene gericht over de werelden in de hele oneindigheid te laten plaatsvinden en dat alle mogelijke voorbereidingen daartoe al getroffen worden.' Nu deinzen de roden van ontzetting achteruit en schreeuwen: 'Nee, dat is onmogelijk! In godsnaam! Jullie menen toch niet het oordeel waardoor zon en maan verduisterd worden en alle sterren van de hemel op deze aarde zullen vallen als sneeuwvlokken in de winter?'
[12] De blauwgrijzen zeggen: 'Ja, dat oordeel zou nu op komst zijn en daarmee het oplossen van de gehele natuur!' De roden zeggen: 'Waar en van wie hebben jullie dat vernomen? Heeft de grote machtige geest dat soms Zelf aan iemand toevertrouwd of hebben zijn geesten dat misschien verkondigd? Zijn er soms al bazuinen gehoord?'
[13] De blauwgrijzen zeggen: 'Dat bepaald nog niet, voorzover wij weten, maar een menigte andere geesten heeft ons over het een en ander belangrijke aanwijzingen gegeven en daarom zou er wel iets van waar kunnen zijn.' Nu trekken de roden heel verbouwereerde gezichten en vergeten de hele oorlog. De blauwgrijzen vragen aan de roden: 'Waarom schrikken jullie zo van zo'n mededeling, terwijl jullie bij het horen van het nieuws over een wereldoorlog toch heel opgewekte gezichten hebben getrokken? Hindert jullie dan het beloofde wereldgericht dat de grote machtige geest Jezus zal houden, zoals Hij het Zelf tijdens Zijn aardse leven heeft voorzegd met de stad Jeruzalem voor ogen?'
[14] Een rode zegt: 'Ja, vrienden, dat zit ons verschrikkelijk dwars, want na zo'n oordeel houden alle werelden op te bestaan. Geen mens zal de aardbodem meer betreden en van een vermakelijke oorlog zal zeker geen sprake meer zijn. Wat moeten wij dan beginnen? Oorlogen zijn toch onze lust en ons leven! Zonder oorlogen bestaat er voor ons helemaal geen leven, geen profijt en geen vermaak meer. Deze op handen zijnde wereldoorlog zou dus de laatste zijn die op deze aardbodem zou uitbreken?'
[15] De blauwgrijzen zeggen: 'Zeer zeker! Als er geen mensen meer zullen bestaan, wie zal er dan nog oorlog voeren? Zelfs als er na de wereldoorlog nog een dertigtal mensen of misschien nog minder in leven blijven en de aarde nog zo'n vijftig jaar behouden mocht blijven, dan kan er op haar toch geen oorlog meer plaatsvinden omdat die paar mensen genoeg land zullen bezitten. Het zal daarom niet nodig zijn dat zij elkaar om hun bezit nog verder bestrijden. Wanneer de weinige overgeblevenen bovendien nog in het licht van God zullen staan en heel gemakkelijk naar Zijn geboden leven omdat vele duizenden bekoringen, die de mensen nu tot handelen tegen Gods geboden aanzetten, vanzelf wegvallen, wie zal er dan nog aan oorlog denken?
[16] En dat vinden wij heel goed, want zelfs uit de fortuinlijkste oorlog is nog nooit een geluk voor de mensheid voortgekomen. Daarom is het eeuwige einde van alle oorlogen boven alles te verkiezen. Of daarentegen het algehele wereldgericht ook zulke zegenrijke gevolgen zal hebben als de totale beëindiging van de oorlogen, is een andere vraag. Zulke oorlogszuchtige helden, die behagen scheppen in het grootste ongeluk van de mensheid, zouden er althans niet al te best vanaf komen.'
[17] De roden vragen heel heftig: 'En waarom dan? Zijn de oorlogshelden dan niet steeds de verdienstelijkste mensen op aarde geweest? Bepalen niet zij alleen de roem van alle volkeren? Zijn ordetekens en overwinningstrofeeën dan niets in jullie ogen? Alleen gelauwerde helden leven eeuwig voort in de geschiedenis en de herinnering der volkeren! Al het andere echter vergaat als een eendagsvlieg en leeft niet meer in de herinnering van de mensen.'
[18] De blauwgrijzen zeggen: 'En wat hebben jullie helden er nu aan als jullie misschien een paar eeuwen langer dan andere arme drommels als vage schaduwbeelden voortleven in de herinnering van zwakke aardse mensen? Ook jullie zullen worden vergeten! En als de oorlog alles zal vernietigen, zullen de geschiedenisboeken dan wel blijven bestaan? En als ze al blijven bestaan, zeg eens, wie zal ze dan lezen als al het leven eindigt? Hier in het geestenrijk is echter elk onderscheid opgeheven, en waar het nog bestaat, daar is de hel! Als jullie ook hier standsverschillen zoeken, zijn jullie geesten van de hel en wordt het tijd dat jullie je van ons verwijderen, anders zou het kunnen gebeuren dat jullie door ons verwijderd worden!'
[19] Nu worden de roden totaal sprakeloos van ergernis. Alleen zij die onder de witte vlag staan, komen naar voren en zeggen: 'Wij zijn geen krijgslieden voor ons plezier, maar uit noodzaak. Wij zijn louter verdedigers en vragen niet om oorlog. Als hij ons echter wordt opgedrongen, dan verstaan we wel de kunst om de vijand het hoofd te bieden. Zijn onze onderscheidingen en onze helden hier soms ook niet meer waard dan een gewoon mens zonder verdiensten?'
[20] De blauwgrijzen zeggen: 'Dat is hier volkomen eender. Jullie zijn geen haar beter dan de anderen, want jullie zijn even eerzuchtig als je tegenstanders. Ook jullie wachten met brandende begeerte op de oorlogszoekers om je met hen te kunnen meten. Wat is er dan voor verschil en wie van beiden heeft dan wel de meeste verdiensten? Wij zijn van mening dat er van een verschil bijna niets te merken is, want de ene duivel is net zo als de andere.'
[21] Nu stuiven degenen met de witte vlag ook op van woede en willen de blauwgrijzen gaan afslachten. Maar nu treden Robert en Peter naar voren, dringen de roden ruim honderd stappen terug en bedreigen hen. Daarop worden de roden echter met z'n allen pas helemaal krijgszuchtig.
«« 124 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.