De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 148 / 153 »»
[1] Allen gaan nu door de derde deur van de westelijke wand. Zodra zij echter een blik naar buiten hebben geworpen, keren zij zich meteen weer om, want het hier tegemoet stralende licht is weer onvergelijkelijk sterker dan dat in de vorige deur.
[2] Robert en verscheidene anderen zeggen: 'O Heer, o God, o Vader! Onze ogen die het licht van de vorige zon nu reeds heel goed konden verdragen, kunnen dit onbeschrijfelijk felle licht niet meer uithouden. Het licht van de vorige zon was immers rustig, hoewel in het begin ook onverdraaglijk sterk. Maar dit licht lijkt op sterk golvende vlammen en steekt verschrikkelijk in de ogen! Wat is dat eigenlijk voor een licht? Is dat soms ook weer een middenzon?'
[3] Ik zeg: 'Inderdaad, en weer een van een hogere orde; maar opdat jullie dit goed begrijpen, moeten jullie je de ordening van de zonnensystemen als volgt voorstellen:
[4] De vele miljoenen planetaire zonnen, waaromheen planeten zoals jullie aarde zich bewegen, vormen met hun gemeenschappelijke middenzon een zonnengebied. Hun middenzon is altijd zo groot dat haar inhoud die van de om haar cirkelende zonnen met hun planeten vaak honderdvoudig of zelfs duizendvoudig, ja soms ook miljoenvoudig overtreft; want er zijn grotere en kleinere gebieden. Hoe groter namelijk een zonnengebied is, des te groter moet ook in ieder opzicht zijn middenzon zijn ten opzichte van de gezamenlijke inhoud van haar nevenzonnen, om deze ondanks de grotere afstanden in de juiste banen te houden. Hoe groter het aantal en de afstand van de nevenzonnen wordt, des te groter moet ook het volume van zo'n middenzon zijn om meester van al de haar omcirkelende planetaire zonnen te zijn.
[5] Vele de van zulke nu nader omschreven zonnengebieden hebben dan echter weer een gemeenschappelijke gebieds-middenzon en bewegen zich, door haar gedragen, in niet te vergelijken grotere cirkels om deze gemeenschappelijke hogere middenzon, die natuurlijk in verhouding weer vele keren groter moet zijn dan al haar zonnengebieden bij elkaar. Vaak cirkelen er vele duizenden van dergelijke zonnengebieden om zo' n tweede middenzon, zoals wij er een vanuit de tweede westelijke deur hebben gezien. Al die zonnen gebieden samen met hun middenzon vormen dan een zonnen-al.
[6] En weer hebben vele duizenden van zulke zonnen-allen als gezamenlijk middelpunt een nog hogere middenzon, die natuurlijk wat haar inhoud betreft, naar verhouding vaak weer vele duizenden keren groter is dan al de haar omcirkelende zonnen-allen. En juist deze, die we nu hier zien, is zo'n al-middenzon.
[7] Naargelang echter de grootte van zulke middenzonnen toeneemt, neemt ook hun lichtsterkte toe. Jullie kunnen ongeveer van de volgende verhouding uitgaan: is b.v. een planetaire middenzon zo groot dat haar doorsnede een biljoen aardse mijlen bedraagt, dan is de doorsnede van een zonnengebieds-middenzon het miljoenvoudige van de doorsnede van een planetaire middenzon, dus een triljoen aardse mijlen. En zo'n al-middenzon, zoals wij nu vanuit deze derde deur zien, groeit dan weer naargelang ze een groter, of minder groot aantal zonnen-allen beheerst, miljoenvoudig, soms zelfs biljoenvoudig naar verhouding van de noodzakelijke grootte, en evenredig ontwikkelt zich haar lichtsterkte. Ze kan dan wel een quadriljoen, soms zelfs een quintiljoen aardse mijlen in doorsnee tellen.
[8] Dit soort zonnen heeft reeds een eigen vuurlicht en haar voor jullie onmetelijke oppervlakte is voor bewoning door materiƫle wezens niet geschikt. In plaats daarvan wonen er echter des te meer vuurgeesten heel behaaglijk in zo'n onmetelijk uitgestrekte vuurzee en hebben daar hun woningen en gebieden om te besturen. Wel bewonen ook mensen met een lichaam zo' n zon, maar niet de buitenste oppervlakte, maar een meer innerlijk gelegen sfeer. Want alle zonnen bestaan uit verscheidene zonnen die zich binnen de buitenste zon ongeveer zo bevinden als de planeet Saturnus binnen zijn ringen.
[9] Maar probeer nu ook het licht van deze zon te verdragen, want jullie moeten in het vervolg tegen veel grotere lichtsterkten bestand zijn om tenslotte ook Mijn hoogsteigen goddelijke licht te kunnen verdragen. Probeer het maar, het zal wel gaan! Alle begin is moeilijk.'
[10] Op deze aanmoediging keren allen zich weer naar de zon toe en proberen of het inderdaad mogelijk is.
[11] Robert, wiens ogen erg gevoelig zijn, wendt zich tot de steeds aanwezige drie apostelen en zegt: 'Beste vrienden, hoe krijgen jullie het eigenlijk voor elkaar, dat jullie zo moeiteloos in dit licht kunnen kijken? Ik weet weliswaar dat dit sterke licht mijn ogen helemaal niet kan schaden, maar toch ben ik door de te grote lichtsterkte niet in staat, er twee seconden lang naar te kijken. Het doet me dan wel geen pijn, maar de enorme stekende lichtsterkte verhindert mijn ogen om haar majesteit langer dan een vluchtige seconde aan te staren. Zeg eens, beste broeders, hoe jullie dat nu eigenlijk doen. Stoort jullie zo'n licht dan helemaal niet?'
[12] Paulus zegt: 'Beste broeder, ik zeg je alleen maar: wees vastbesloten, dan lukt alles! De enorme sterkte van zo'n licht voelen ook wij, net als jij. Maar onze wil heeft bij zulke gelegenheden die bepaalde kracht, die tegen iedere lichtsterkte is opgewassen. De enige uitzondering is de lichtsterkte in de binnenste Godheid van de Heer Zelf, die ook wij nooit langer dan drie korte ogenblikken kunnen verdragen. Je moet daarom niet zozeer moeite doen om je gezichtsvermogen te sterken, maar veel meer je wil; dan zal geen licht je meer hinderen. Probeer het en je zult je ervan overtuigen.'
[13] Robert zegt: 'Ik zal zien hoever ik het hierin kan brengen.' Nu zet Robert zich schrap en begint met een gloeiend gezicht in het zonlicht te staren. Na een poosje zegt hij: 'Broeders, jullie hebben volkomen gelijk! Het lag niet aan mijn ogen maar aan het gebrek aan vastberadenheid van mijn wil.
[14] Ik kijk nu ook met groot gemak in dit licht en beleef daaraan grote vreugde, want ik begin nu door de helderste ethervlammen heen een ongekende wonderwereld te ontdekken en zie uitgestrekte bouwwerken, waarin waarschijnlijk de door de Heergenoemde vuurgeesten wonen. Merkwaardigerwijze bestaat zo'n gebouw eigenlijk uit ontelbaar veel symmetrisch opgetrokken, enorme hoge torens, die door ontelbaar veel arcaden met elkaar verbonden zijn. Nu zie ik ook op mensen lijkende wezens op de arcaden rondwandelen. Hun bewegingen zijn buitengewoon vlug. Dat gaat als bliksems heen en weer! Hebben deze geesten dan zulke dringende zaken te doen, dat ze zo als bezetenen heen en weer rennen?'
[15] Paulus zegt: 'Ja mijn vriend, op zo' n zon is bijzonder veel te doen. Dat kun jij weliswaar nog niet begrijpen, maar uit de enorme grootte en uitgestrektheid van deze gebouwen kun je reeds de conclusie trekken dat zich in deze zon heel veel moet afspelen; vandaar ook de grote bedrijvigheid van deze geesten! Kijk, op deze enorme zon brandt het allerzuiverste gas en dit moet steeds in overvloed voorhanden zijn in de grote onderzonse gashouders. En zo zien we hier voor ons niets anders dan een grote 'gasfabriek', waarvan er triljoenen zijn op deze zon. Ook op aarde bereiden bepaalde geesten in het inwendige van de vuurspuwende bergen brandbaar gas en steken het ook aan als er eenmaal voldoende van voorhanden is. Het gas zelf echter bestaat in wezen uit de meest eenvoudige natuurgeesten, die zo'n loutering moeten doormaken voordat ze in een reeds meer bepaalde bestaansvorm kunnen overgaan. Wat hier op de meest ordelijke wijze wordt verricht, ziet er op aarde echter allemaal ruwen grof uit. Nu weet je voorlopig genoeg. Sluiten jullie je daarom weer aaneen, want we zullen ons zo dadelijk zuidwaarts begeven.
«« 148 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.