[2] Allen begeven zich nu ronduit met angst in de deuropening (behalve Paulus, Petrus en Johannes, die dit allemaal reeds door en door kennen). Bij de deuropening aangekomen, keren allen zich aanvankelijk luid schreeuwend om en verzekeren dat het volslagen onmogelijk is om ook maar een fractie van een seconde in dit licht te kijken; want dit licht komt hun nog triljoenmaal sterker voor dan het licht van de vorige al-middenzon.
[3] Ik zeg: 'Ja, dat kan Ik zeker niet ontkennen. Maar het zal bij deze laatste hoofd- en oermiddenzon net zo gaan als bij de vorige. Slechts een sterke wil, moed en doorzettingsvermogen! Wel, vriend Robert, heb jij ook geen moed?'
[4] Robert zegt: 'O Heer, het is hier bijna niet te doen! De straling steekt te sterk! Men wordt hier letterlijk teruggeworpen. Maar ik wil het in Uw allerheiligste naam proberen. Ik zal eerst mijn ogen helemaal sluiten en ze pas dan geleidelijk aan openen; misschien zal het dan gaan.' Ik zeg: 'Doe zoals het je raadzaam lijkt, maar het is beter als je meteen met wijdopen ogen in dit licht begint te kijken. Een paar minuten strijd en je hebt ook dit kolossaalste van al het materiële licht overwonnen.'
[5] Robert zegt: 'Goed, het zal gebeuren! Wat U, o Heer en Vader, bepaalt, moet eeuwig het beste en doelmatigste zijn. En nu opgepast, mijn lichtschuwe ogen! Nu zullen jullie met een fikse lichtstorm te maken krijgen!' Met deze woorden draait hij zich vlug om en kijkt, aanvankelijk flink met zijn ogen knipperend, in het licht.
[6] Na een poosje zegt Robert zeer verheugd over ook deze overwinning: 'Vader, U zij dank, eer en alle liefde! Ook dit grootste licht gehoorzaamt nu aan mijn heel kleine ogen. Zo zijn weer bij U, heiligste Vader, in alle ernst zelfs de onmogelijk lijkende dingen mogelijk! O mensen op de armzalige aarde! Jullie ogen worden al verblind bij het kijken in jullie kleine zon, terwijl een vonkje van dit licht miljoenen malen sterker is dan het licht van de zon van jullie aarde. Wat zouden jullie zeggen als jullie slechts zo'n kleinste vonkje in je natuurlijke toestand te zien zouden krijgen? Ik zeg jullie: één vonk zou volstaan om de gehele aarde in een oogwenk tot niets te veranderen.
[7] O Heer en Vader, hoe is een dergelijke, alle menselijke berekeningen te boven gaande toename van licht mogelijk? Eén kubieke centimeter licht van deze zon heeft in wezen reeds meer lichtsterkte dan het licht van de hele aardse zon op zo'n kubieke centimeter samengeperst! Dat is toch een onbegrijpelijke proportie... en toch is het zo! Nu kijk ik reeds geruime tijd heel gemakkelijk in dit licht, maar het wil door de gewenning van mijn ogen niet zwakker worden. Wat een lichtsterkte is dat! Hoe groot moet deze zon wel zijn en wat een groot doel mag haar reusachtige bestaan wel hebben?'
[8] Ik zeg: 'Dit is een hoofd- en oermiddenzon waaromheen precies zeven miljoen zonnen-al-allen draaien en bewegen. Zij is ook precies een miljoenmaal groter dan al die zeven miljoen bij elkaar. Haar doorsnee bedraagt zo'n twee octiljoen aardse mijlen. Het licht met zijn grootste elektromagnetische snelheid - veertigduizend Duitse mijlen per seconde - zou vele duizenden triljoenen aardse jaren nodig hebben om van de ene pool van deze zon naar de andere te komen!'
[9] Nu krimpen allen van ontzetting ineen. Helemaal verbouwereerd zegt Robert: 'En zo'n zonnekolos is ook door U geschapen! Door U, die hier zo heel minzaam over deze grootte staat te vertellen alsof het slechts over een handvol erwten gaat!'
[10] Ik zeg: 'Ja, Mijn lieve broeder, niet alleen deze, maar nog talloze andere, die nog veel groter zijn dan deze, die ronduit de kleinste van allemaal is.' Robert zegt: 'Ik kus Uw handen, o God! Zich dat voor te stellen is toch zeker voor een geschapen geest niet mogelijk!' Ik zeg: 'Toch wel, vraag het maar een van Mijn drie broeders; zij zullen je wel vertellen of iets dergelijks mogelijk is of niet.'
[11] Robert zegt: 'Ja, ja, bij U is alles mogelijk, maar dat dit desondanks iets zo ontzettend groots is dat daardoor elke geest tot in z'n binnenste begint te beven, kunnen noch Petrus, noch Paulus, noch de diep wijze broeder Johannes ontkennen. Vele duizend triljoenen jaren zou het snelste licht er over doen om van de ene pool tot de andere te komen? O Heer, o God, wat een angstaanjagende grootte! Hoe ver moet dan wel zo'n zon van onze aarde verwijderd zijn om van daaraf slechts als een lichtgevende punt te worden gezien?' Ik zeg: 'Zo’n tien miljoen mijlen is genoeg om haar tot de schijnbare doorsnee van Venus te reduceren. Een verdere berekening mag voor jou een genoegen zijn!'
[12] Robert en Peter zeggen: 'O Heer, met zulke berekeningen zullen wij beiden ons hoofd noch ons hart breken! Het mag zijn zo het is volgens Uw heiligste wil, maar dergelijke afmetingen slokken ons denk- en begripsvermogen te zeer op.'
[13] Robert gaat alleen verder: 'O Heer en Vader, nu begin ik ook in deze zon een heleboel grote menselijke wezens te ontdekken! Zij moeten door en door gloeiend heet zijn, maar van een of andere soort gebouwen ontdek ik nergens iets. Met grote haast bewegen deze ontzettend grote wezens zich door de machtige vlammen en lijken bij deze zeker zeer hete bezigheid buitengewoon opgewekt te zijn. Enkelen verheffen zich tamelijk hoog boven de lichtzee en slingeren zeer sterk gloeiende ballen de oneindigheid in! Een zonderling genoegen voor deze wezens. Zij schijnen niet al te mathematisch te berekenen waarheen ze hun hemelse granaten werpen. Dat lijkt helemaal aan het toeval te worden overgelaten. Daarom zou zo'n granaat je ook een reis naar hier kunnen ondernemen. Ondanks mijn nu zuiver geestelijke hoedanigheid zou ik werkelijk niet graag de eerste zijn, die zo'n bal op z'n hoofd krijgt! Deze ballen zullen ook wel aardig omvangrijk zijn, want met kleinigheden zullen deze reuzen zich nauwelijks bezighouden. Hoe groot zou zo’n vuurmens van deze zon aller zonnen toch wel zijn ten opzichte van onze aarde?'
[14] Ik zeg: 'Aardig groot, Mijn beste Robert! De meeste kogels die je hen ziet wegslingeren zijn groter dan de zon van de aarde; sommige ook wel kleiner.'
[15] Robert zegt: 'Uw onderdanige dienaar, maar de lieden op dit hemellichaam werpen alsof het niets is zonnen de wijde oneindigheid in. Bravo, het wordt steeds beter! Wanneer dus zo' n mensje op aarde zou staan, die voor zijn liefelijke voetjes slechts een zandkorreltje zou zijn, dan zou het voor hem een koud kunstje moeten zijn om de hele zon met al haar planeten, manen en kometen met groot gemak in zijn vestzak te stoppen. Ik denk, dat mensen als wij zeker nooit in staat zullen zijn om met deze lieden samen broederlijk te drinken. Heer, lieve Vader, U moet mij maar vergeven dat ik bij zulke gelegenheden wat humoristisch word. Maar men kan dat niet nalaten als men deze afmetingen met die van de aarde vergelijkt. Waar komen deze gloeiende kogeltjes, die deze mensen de oneindigheid in schieten dan terecht?'
[16] Ik zeg: 'De meesten vallen weer terug op de grond van deze zon, maar hier en daar gaan er ook enkele de eindeloze ruimte in en worden daar in een of andere verre ruimte tot zonnen in het gebied van een middenzon.' Robert zegt: 'Dan zou er vroeg of laat toch ook eens een in de buurt van de aarde kunnen komen, maar daarover is echter in de geschiedenisboeken niets te vinden.'
[17] Ik zeg: 'Mijn vriend, ten eerste heb je nog lang niet al dit soort boeken op aarde gelezen, en ten tweede zijn zulke verschijnselen door de gelijktijdig levende volkeren ook niet nauwkeurig genoeg opgetekend, maar bleven enkel door overlevering in de herinnering van de nog weinig ontwikkelde volksstammen voortleven. Desondanks zijn er reeds verscheidene van zulke kogeltjes vanaf de aarde als bijzondere kometen gezien, en het zal niet meer zo lang duren dat zo' n gast een reis zal maken door het gebied van de verst verwijderde planeten van de aardezon en zelfs op klaarlichte dag te zien zal zijn.
[18] Het is echter nog geen drieduizend jaar geleden dat zo' n zonnekomeet door het gebied van de Saturnus- en Uranusbaan trok en zo'n sterk licht op de aarde wierp, dat naast haar de zon daardoor heel mat schijnend uitzag. In zijn volle sterkte duurde dit fenomeen trouwens slechts enkele dagen en kon vanwege de al te grote snelheid van deze voorbijganger niet langer gadegeslagen worden. Nauwelijks een paar honderd jaar geleden ging er weer zo'n gast doorheen en kon ook op klaarlichte dag gezien worden. Maar alle dagen Mijn vriend, kan zoiets niet plaatsvinden. Het hoe en waarom hiervan zul je in de toekomst leren kennen. Bekijk nu deze zon nog maar een poosje, dan zul je nog heel veel ontdekken, waarover je je zeker zult verbazen.'
«« 149 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.