Minerva twist verder. Sahariëls lankmoedigheid. Bathianyi' s ergernis over de onverbeterlijke.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 36 / 153 »»
[1] Miklosch vertelt verder: 'Cado zegt: 'Wat ik tot nu toe met jou heb bereikt, was niet mijn werk maar dat van deze machtige godsvrienden. Zou ik alleen nu met jou te maken krijgen, wat zou er dan van mij terecht komen, want jij zou mij ieder opzicht de baas zijn. Je hebt zoveel lessen ontvangen en zoveel leergeld betaald als er werelden in de eindeloze ruimte zijn, maar alles was tevergeefs, omdat jouw hoogmoedige waanzin je steeds liever was dan de stralende wijsheid van de vele naar jou gezonden godsboden. Waar het jou om gaat is: alleenheerschappij over alle hemelen, over alle materie en over alle hellen. Jij wilt drie heerserskronen, drie scepters en drie zwaarden! Dat is en was, zoals gezegd, steeds het doel van jouw streven, en nu zou ik, arme en zwakke duivel, alleen bij je blijven en met jou alle reeds tevergeefs gedane bekeringspogingen nog eens herhalen? Daartoe zal een Cado zich nooit lenen! Daarom ga ik met deze twee goede godsvrienden mee. Jij wilde immers vrij zijn! Kijk, deze vrijheid is jou nu gegeven en je kunt doen wat je wilt! Wij zijn ervan overtuigd dat je deze keer een graf voor je eeuwige dood zult graven, omdat je ons niet wilde volgen. Doe nu op eigen kracht wat je wilt, maar verwacht van God nooit toestemming om hoe dan ook geweld te gebruiken!'
[2] Minerva zegt: 'Dan vraag ik jullie alle drie om nog een poosje bij me te blijven en pogingen te doen om mij te verbeteren, wat nog steeds mogelijk is, want aan willen ontbreekt het mij toch zeker niet.'
[3] Sahariël zegt: 'O nee, dat zeker niet, je hebt veel te veel wil, maar wat voor een, dat is een andere vraag. Toch willen wij aan jouw verlangen tegemoet komen en nog enkele ogenblikken alle mogelijke geduld met je hebben. Zou je daardoor niet veranderen, dan zul je voor altijd verlaten worden!'
[4] Minerva zegt: 'Welnu, dan vraag ik jullie mij in het kort uit te leggen wat ik moet doen om vrij te worden tegenover God en heel de schepping.' Sahariël zegt: 'Schoonheid, dan hoef je slechts te blijven zoals je bent, want vrij tegenover God en al Zijn schepselen was jij vanaf het begin van jouw bestaan. Het is alleen de vraag of je in God, jouw Schepper en Heer, werkelijk vrij wilt worden. Wat je daarvoor te doen hebt, weet jij evengoed als wij. Handel daarnaar uit vrije wil! Wil en doe datgene wat wij willen en doen, dan zul je ook verkrijgen wat wij jou in naam van de Heer hebben beloofd!'
[5] Minerva zegt: 'Ik zou dus eerst een slavin moeten worden om daarna pas in een stellig zeer beknotte vrijheid over te kunnen gaan. Dat zal met mij heel moeilijk gaan, omdat er in mij een gevoel is dat tegen elke vorm van vernedering zeer beslist in opstand komt. Is er dan geen andere weg dan deze, die ik onmogelijk in staat ben te bewandelen?'
[6] Sahariël zegt: 'Zoals er maar één God, één goddelijke ordening en één waarheid bestaat, zo is er ook maar één rechte weg die naar God en de ware, eeuwige vrijheid leidt. Wie deze niet wil bewandelen, blijft eeuwig ver verwijderd van God, van Zijn ordening, waarheid en vrijheid. Wie echter in de enige waarheid in God niet vrij wordt, blijft net als jij voor eeuwig een ellendige slaaf. Zeg jij ons nu kort en bondig wat je zult doen. Wil je met ons mee naar de Heer Jezus, of wil je niet?'
[7] Minerva zegt: 'Ik zou wel willen, als ik zou kunnen, maar ik kan het niet, omdat het mij voorlopig nog niet mogelijk is. Toch wil ik nu alle denkbare moeite doen om jullie te kunnen volgen. Als ik jullie dan binnenkort zal laten weten of het ja of nee is, kunnen jullie alles doen wat jullie ordening je gebiedt.' Sahariël zegt: 'Goed, goed, ook dit genoegen willen wij je nog doen. Begin daarom meteen aan het bestrijden van je verderfelijke hoogmoed!'
[8] Miklosch vervolgt zijn verslag: 'Aha, kijk daar nu eens hoe die vuige Minerva zich in allerlei bochten wringt en haar ogen verdraait als was het haar werkelijk ernst zich te beteren. Dat is me een doortrapte helleveeg!'
[9] Graaf Bathianyi zegt: 'Vrienden, bij de oude hoer is geen uitzicht meer op verbetering. Een drievoudige kroon in hart en hoofd, en dan ook nog een verbetering door deemoed...! Ik heb toch alles gehoord wat eerst Cado en later alle drie met deze prima-donna van de hel hebben besproken. Hoever zijn zij met haar gekomen? Het schitterende gewaad heeft ze wel aangetrokken omdat dit haar sterkte in haar trots en heerszuchtige ijdelheid, maar tot iets dat ook maar op de geringste verdeemoediging lijkt, zullen die drie haar nooit kunnen bewegen. Ik ben van mening dat men die feeks ergens voor eeuwig zou moeten knevelen en zich dan verder niet meer om haar zou moeten bekommeren, want beteren zal deze zich wel nooit ofte nimmer.'
[10] Miklosch zegt: 'Beste vriend, dat kunnen wij beter aan de Heer overlaten. Hij zal wel het beste weten wat Hij met dit zonderlinge wezen moet doen. Mij interesseert in de eerste plaats het enorme geduld van onze algoede, heilige Vader, en in de tweede plaats de meer dan merkwaardige wijze, waarop de schijn Minerva overal - en meestal op een ogenschijnlijk bescheiden manier - tussen de klippen door zeilt waar het haar ommekeer betreft. Ik begrijp alleen niet hoe zij met haar oerlelijke karakter uiterlijk zo onbeschrijflijk mooi kan zijn. Op aarde bestaan trouwens ook dergelijke tegenstrijdigheden: de mooiste dieren zijn gewoonlijk ook de meest kwaadaardige, de mooiste bloemen vaak giftig en de mooiste vrouwen vaak onoprecht van aard. Onder alle kerkelijke instellingen op aarde staat de roomse in uiterlijke pracht en praal zeker hoog bovenaan, maar innerlijk is ze ongetwijfeld de slechtste. Daarom komt het mij tenminste voor, dat juist in de volmaakte, puur uiterlijke schoonheidsvorm de eigenlijke grondtrekken van het hellewezen te vinden zijn.'
[11] Graaf Bathianyi zegt: 'Ja, je hebt volkomen gelijk: de mooiste landen van de wereld worden gewoonlijk door de slechtste mensen en kwaadaardigste dieren bewoond en het onkruid woekert daar enorm. In de paleizen wonen weliswaar gewoonlijk de qua uiterlijk mooiste mensen, maar wiens geesteskinderen zijn zij meestal? Wat uiterlijk te sterk schittert, is meestal des duivels!'
[12] De generaal, die naast hem staat, zegt ook: 'Dat is waar; hoe meer eretekenen op het uniform, des te meer mensen men moet hebben omgebracht of tot slaaf hebben gemaakt! De onderscheidingen staan weliswaar goed, maar daaronder staat het geweten, als er nog een aanwezig is, er slecht voor; en dat is ook satan ten voeten uit, nietwaar, beste broeders in de Heer?'
[13] Bathianyi zegt: 'Ja, soms is er iets van waar, maar natuurlijk niet altijd, want er zijn toch ook mannen, die hun eretekenen op de meest redelijke wijze hebben verworven. Onderscheidingen van verdienste, waarvan de bezitters rechtschapen mensen zijn en zodoende dus ook langs rechtmatige weg aan deze eervolle onderscheidingen zijn gekomen. Daarom kan men niet aannemen, dat onder iedere met eretekenen gesierde borst een slecht of helemaal geen geweten zou zitten!'
[14] De generaal zegt: 'Jij hebt op jouw manier helemaal gelijk, maar ik ook op de mijne. Ook ik veroordeel niet iedere gesierde borst, maar het belangrijkste sieraad op elke borst blijft de zuivere en ware liefde tot God en tot de naaste. Waar dit aan een nog zo opgesmukte borst ontbreekt, stellen bij mij alle andere eremedailles niets voor. Als de Heer echter Zelf zegt: 'Als jullie alles hebben gedaan, erken dan, dat jullie onnutte en luie knechten waren!' _ hoe kan dan een ware volgeling van Christus zich een eervolle onderscheiding op zijn jas laten spelden? Ik meen dat toch niemand hier iets tegenin te brengen heeft, want het is Gods woord!'
[15] Bathianyi zegt wat geïrriteerd: 'Ja en nog eens ja! Je hebt gelijk, maar daarom heb ik nog geen ongelijk. Het spreekt vanzelf dat er zonder liefde geen recht en zonder recht ook geen echte liefde kan zijn!'
[16] Miklosch zegt: 'Broeders, zoals ik merk, gaan jullie hier voor de Heer, de enige eeuwige, ware rechter, een soort juridisch gevecht aan om niets en niemendal. Daar, op enkele schreden afstand aan jullie rechterzijde, staat de Heer vol liefde, goedheid en zachtmoedigheid! Vraag het Hem, en jullie zullen horen wie van jullie het grootste gelijk heeft. Wie zal echter hier voor de Heer Zelf een strijd over aardse onderscheidingstekenen willen beginnen, die juist nu, bij dit misschien voor de gehele eeuwigheid belangrijkste tafereel daar in het noorden, totaal misplaatst is.”
«« 36 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.