De belastinginner wordt door de Heer aangenomen, de sergeant afgewezen. Paulus' zendingswerk in het huis 'In de goede Herder'.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 51 / 153 »»
[1] Ik zeg: 'O ja, dat doen wij heel graag! Alleen moet ook jij niet nalaten jouw aandeel bij te dragen. Blijf dus bij ons en let op alles wat we zullen zeggen en doen, en doe wat jou goeddunkt, dan zul je spoedig duidelijkheid krijgen!'
[2] Nu treedt de sergeant naar voren en vraagt: 'Vriend, mag ik ook blijven? Want ook ik ben van gedachten veranderd.' Ik zeg tegen hem: 'Jij bent als een vos en je acht jezelf tot veel in staat, maar niet iedereen die komt en zegt: 'Vriend, ook ik wil bij je blijven' wordt aangenomen! Wie bij Mij wil blijven moet zuiverder van hart zijn dan jij. Je hebt toch nooit in Christus geloofd, hoe wil je dan nu Hem volgen, die je voor een geslepen jezuïet houdt? We zullen elkaar nog wel eens terugzien, maar nu zou het, gezien jouw inzicht, nog te vroeg zijn. Ga daarom maar weer naar je post terug. Geef eerst de keizer het zijne en zie dan hoe je God het Zijne zult geven! Je werd uitgenodigd en vond het niet de moeite waard de uitnodiging aan te nemen. Daarom zullen zij die van straten en pleinen tot Mij komen, eerder een maaltijd met Mij houden dan zij die het eerst werden uitgenodigd.'
[3] De sergeant zegt: 'Van deze taal wordt een eerlijk mens toch zondermeer onpasselijk, en dus: Adieu!' Nu gaat de sergeant mopperend naar zijn post terug.
[4] De belastinginner echter zegt: 'Dat had ik van deze man niet gedacht! Het is wel moeilijk om Christus te aanvaarden als de almachtige God, omdat men zich onder het begrip God iets te oneindig groots en heilig verhevens voorstelt, terwijl Christus toch slechts volkomen mens was zoals ieder ander mens, alleen met dit verschil, dat Hij nog meer vervuld was van Gods geest dan Mozes, Samuël, Elia en andere profeten. Maar Christus helemaal verwerpen, Hem niet eens de waardigheid van een wijze toekennen, dat is wat al te bar!'
[5] Ik zeg: 'Goed, maar wat denk jij dan van Christus?' De belastinginner zegt: 'O, ik houd Hem voor het hoogste goddelijke wezen zolang er geen grotere, betere en volmaaktere God te vinden is. Met een God, die als oneindig groot wezen door een geschapen, eindig wezen nooit kan worden aanschouwd, ben ik werkelijk niet geholpen. Met Christus ben ik wel tevreden, maar een of andere oneindig grote Vader God of een nog minder te begrijpen heilige geest kunnen wat mij betreft zijn wat ze willen, mij zullen ze nooit hinderen. Ik houd me slechts aan Christus, al het andere zal Hij dan wel doen!'
[6] Ik zeg: 'Goed zo! Houd je maar zo stevig mogelijk aan Hem vast! Al het andere zal dan vanzelf in orde komen. Maar nu komt Petrus uit het huis, we zullen eens horen welke resultaten hij heeft bereikt.' Petrus zegt: 'Heer, het ziet er daar slecht uit! Zonder gericht zal daar weinig te bereiken zijn, want daar heerst een verstoktheid, een blindheid en een dwaling zoals zelfs in Sodom en Gomorra amper te vinden zou zijn geweest. Als ze mij hadden kunnen aanvallen, dan had dit gespuis me werkelijk in stukken gescheurd! Heer, deze zieken hebben wel een heel apart soort dokter nodig en een al even apart soort medicijn!'
[7] Ik zeg: 'Goed, dan laten we hen maar met rust! Opdringen zullen we ons aan niemand, en daarom gaan wij maar verder!' Robert zegt; 'O Wenen, o Wenen, ook jij hebt degenen die naar je toe werden gezonden, geoordeeld! De Heer vergeve het je. Ik zal nooit wraak op je nemen, maar daar je de Heer wilt vergeten, zul je geweldig worden geteisterd. Je wilt de Heer niet aanvaarden als Hij je wil genezen, daarom zal er een grote droefenis, grote nood en schande over je komen! Dan zul je roepen: 'Heer, help mij!' Maar de Heer zal weggaan en de hulp zal voor jou te laat komen!' Ik zeg: 'Ja, je zult gelijk hebben. Ik wil hier op deze weg niet vooruitzien, maar alles nemen zoals we het zullen aantreffen. Zouden wij echter allerwegen op die manier worden ontvangen dan, Robert, zul je volkomen gelijk hebben!'
[8] Wij gaan nu verder en komen spoedig bij een huis waar op de buitenmuur een 'goede herder' is geschilderd. Helena zegt: 'Heer, dit huis heet: 'In de goede Herder'! Onder zo'n uithangbord huizen misschien wat betere geesten!' Ik zeg: 'Ik wil niet vooruitzien, ga maar naar binnen en onderzoek het!' De belastinginner zegt: 'Bij mijn weten heeft dit huis nog nooit iets bijzonders geherbergd. Ik denk dat het er nog slechter toe zal gaan dan in het vorige.' Robert zegt: 'We kunnen het altijd proberen; wat kan ons overkomen?'
[9] Johannes zegt: 'Als jullie willen, zal ik het huis binnengaan.' Paulus zegt: 'Broeder in de Heer, met heidenen weet ik het meest doeltreffend om te gaan. Laat mij daarom hier een poging wagen, want jij, geliefde broeder, bent veel te zachtmoedig tegenover zulke wezens en je zou er ook weinig bereiken. Ik ben wat barser en ernstiger en eis, waar jij gewoonlijk verzoekt. Als ik niets uitricht, dan zullen jullie, jij en Petrus, ook niets uitrichten.' Johannes zegt: 'Beste broeder, ik gun je graag deze taak in het huis van Robert, maar ik denk, dat jouw schreden ook hier tevergeefs zullen zijn, want waar de liefde ontbreekt, kan de ernst met lege handen vertrekken!'
«« 51 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.