De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 76 / 153 »»
[1] Jozef gaat verder: 'Heer, goede Vader, zeg me toch of het zogenaamde misoffer, waarover in de heilige schrift niets geschreven staat, misschien toch wel iets te betekenen heeft. Vooral wanneer een oprechte, gelovige priester met de beste bedoeling aan U, God de Heer, op een rustige plek een waarlijk godvruchtig misoffer opdraagt. En wel voor niets, omdat hij het als te heilig beschouwt en zijn lieve Heiland voor geen zilverlingen meer wil verkopen. Ik denk dat zo'n misoffer voor U, o Heer, toch zeker niet geheel zonder waarde zou zijn!'
[2] Ik zeg: 'Beste vriend, wat kan er voor Mij nu waardeloos zijn als het met de juiste instelling wordt verricht? Wanneer Ik elke beker vers water, die je een dorstige aanreikt, honderdvoudig zal belonen, hoeveel te meer zal ik dan een godvruchtig misoffer van een werkelijk edelmoedige priester met welgevallen aanzien en de priester evenals het offer zegenen! Ik kijk altijd alleen maar naar het hart en nooit naar het uiterlijk, want door een liefdevol en rechtschapen hart wordt elke uiterlijke vorm, hoe deze er ook uitziet, voor Mij goed en rechtvaardig, hoewel de vorm niets te betekenen heeft en deze dus noch uiterlijk noch innerlijk enige waarde kan hebben.
[3] Ik heb slechts eenmaal, en wel voor alle mensen, Mijzelf opgeofferd aan Hem, die in Mij een Heilige Vader van alle eeuwigheid is. Nu, na dit enige en unieke offer, is er in de eeuwigheid geen tweede gelijksoortig offer meer mogelijk. Door het misoffer wordt niets tot stand gebracht, maar door het nobele hart van degene die het verricht heel veel, want dan wordt het door Mij waarachtig gezegend, niet als een offer, maar als uitbeelding van Mijn aardse leven. Een nieuw offer is nooit mogelijk, omdat dit reeds eenmaal voor eeuwig geldend werd volbracht, waarom Ik aan het kruis dan ook tenslotte uitriep: 'Het is volbracht!' Wat echter eenmaal voor alle tijden voltooid is, kan nooit weer opnieuw worden volbracht.
[4] Is een rechtschapen priester ten gevolge van het onderricht dat hij heeft ontvangen toch van mening dat hij eenzelfde offer in zijn mis volbrengt als Ik het heb volbracht aan het kruis, dan zullen we hem dat heus niet als zonde aanrekenen, maar tegen hem zeggen: 'Het zij je vergeven, want je wist immers niet wat je deed!' Wel zal het echter diegenen worden aangerekend die bij zichzelf om het hele offer lachten en zeiden: 'De wereld wil bedrogen worden, dus wordt ze bedrogen!' Want wie uit eigenbelang iemand iets wil doen geloven waar hij zelf de spot mee drijft, is geen priester maar werkelijk een duivel. Diens loon zal evenredig zijn aan zijn valse ijver! Heb je dat goed begrepen, mijn broeder Jozef?'
[5] Jozef zegt: 'Ja, mijn Heer en Vader, waarom zou ik dat niet hebben begrepen nadat U mij die zaak zo duidelijk hebt uitgelegd. Zo is het en het kan onmogelijk anders zijn! O, ik dank U, dat U Uw orde juist zo hebt ingericht als ik mij haar tijdens mijn aardse leven vaak heb voorgesteld!
[6] Slechts één ding begrijp ik nog niet: hoe zit het met het bij bijna alle christelijke religieuze sekten voorkomende begrip van de zogenaamde eeuwige straf. Bestaat er zoiets, of bestaat dit niet? Wanneer men voor een eerlijke en rechtschapen levenswandel tijdens zijn aardse dagen een eeuwige beloning krijgt, dan kan men gevoeglijk aannemen dat er ook een eeuwige straf moet bestaan, want verdient men hier in het rijk der geesten met een korte, edele daad een eeuwig loon, dan wordt men daarentegen ook voor een korte, slechte daad bestraft met een eeuwig verblijf in de hel. Ik vind deze veronderstelling heel logisch.'
[7] Ik zeg: 'Jij wel, maar Ik niet, omdat Ik met alles wat Ik heb geschapen, onmogelijk meer dan één doel voor ogen kon hebben! Daar Ikzelf echter het eeuwige leven ben, kan ik toch nooit wezens hebben geschapen voor de eeuwige dood! Een zogenaamde straf kan daarom slechts een middel voor het bereiken van een bepaald doel zijn, maar nooit tegelijkertijd vijandige bijbedoelingen hebben. Daarom kan er dan ook nooit sprake zijn van een eeuwige straf.'
[8] Jozef zegt: 'Heer, U zij eeuwig dank, liefde en eer, dat begrijp ik nu volkomen. In de heilige schrift is echter toch duidelijk sprake van een eeuwig vuur, dat nooit dooft en van een worm, die nooit sterft! Er staat ook geschreven: 'Gaat weg van Mij, vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat bereid is voor de duivel en zijn dienaren!' Ja Heer, ik ken heel veel teksten waarin duidelijk gesproken wordt over de hel en haar eeuwige vuur. Als er echter geen eeuwige straf bestaat en het zelfs van de bestrafte zelf afhangt hoe lang hij in die hel wil blijven, dan kan ik me niet voorstellen, hoe er dan in de schrift sprake kan zijn van een eeuwig vuur!'
[9] Ik zeg: 'Mijn beste vriend, er is wel geschreven over een eeuwige dood, hetgeen een eeuwig vaststaand gericht is, dat voortkomt uit Mijn eeuwige orde. Dat is echter het zogenaamde toornvuur, of beter gezegd, ijvervuur van Mijn wil, die natuurlijk voor eeuwig onveranderlijk moet blijven, daar het anders met al het geschapene ineens afgelopen zou zijn.
[10] Wie zich nu laat meeslepen door de wereld en haar materie (welke toch noodzakelijkerwijs geoordeeld moet blijven omdat ze anders geen 'wereld' meer zou zijn), die moet inderdaad zolang hij zich daar niet van los wil maken als verloren en dood worden beschouwd. Er moet dus omwille van de geschapenen wel een eeuwig gericht, een eeuwig vuur en een eeuwige dood bestaan, maar daaruit volgt niet dat een in het gericht gevangen geest zolang gevangen moet blijven als dit gericht zelf voort duurt, evenmin als gevangenen op aarde zouden moeten worden veroordeeld tot een straf die even lang duurt als de tijd dat de gevangenis er staat, wanneer jij daar een stevige gevangenis zou hebben gebouwd.
[11] Zijn 'gevangenis' en 'gevangenschap' dan niet twee verschillende dingen? De gevangenis is en blijft weliswaar eeuwigen het vuur van Mijn ijver mag nooit uitdoven, maar de gevangenen blijven slechts zolang in de gevangenis totdat zij zich bekeerd en gebeterd hebben.
[12] Overigens staat er in de gehele schrift geen syllabe over de eeuwige verwerping van een geest, maar wordt er slechts gesproken over een eeuwige verdoemenis van de 'chaos' ten opzichte van Mijn eeuwige 'orde', die nodig is omdat er anders niets zou kunnen bestaan. De zonde als tegen-orde is waarlijk eeuwig verdoemd, maar de zondaar slechts zolang hij zich in zonde bevindt! Dus bestaat er ook wel degelijk een eeuwige hel, maar geen geest, die vanwege zijn zonden voor eeuwig naar de hel verdoemd zou zijn, maar slechts voor zolang totdat hij zich betert! Ik heb wel tot de farizeeërs gezegd: 'Daarom zullen jullie des te langer verdoemd zijn!', maar nooit: 'Daarom zullen jullie voor eeuwig worden verdoemd!' Begrijp je nu de schriftteksten die jou zo gevaarlijk voorkomen?'
«« 76 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.