Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 86 / 153 »»
[1] De officier zegt: 'Je bent weliswaar een goed mens, maar een rare snuiter! Je zei dat we allang gestorven zouden zijn en hier nu als geesten rondwandelen, maar kijk: daar staat de prachtige Stefanusdom met de hoge gotische toren, net zoals hij er altijd heeft uitgezien! Zelfs het zwaluwnest onder zijn vele richels en versieringen ontbreekt niet. Rondom staan de vanouds maar al te bekende huizen. Dat zou dan ook allemaal ziel en geest moeten hebben en op aarde gestorven en niet meer aanwezig moeten zijn, om hier in jouw geestenwereld te kunnen voortbestaan! Kijk, voor zo dom moet je ons toch niet houden en verlangen dat wij zoiets zouden geloven.
[2] Ook geef je hoog op over God en beweer je dat Hij zich hier temidden van jullie bevindt en in Wenen de geesten van reeds lang overledenen uit hun nacht bevrijdt om hen dan de hemel binnen te leiden. Maar zulke potsierlijke opvattingen horen toch in het eerste het beste gekkenhuis?!
[3] God, het voor geen eindig schepsel ooit te begrijpen Wezen, een heilige oerkracht die de gehele oneindigheid doordringt, zou zich hier, in de beperkte gedaante van een mens, in sterfelijke omhulling bevinden? Vriend, zoiets geloven zou een bedevaart naar MariazeIl nog verre overtreffen! Jij bent toch, als je werkelijk de beroemde Blum bent, nooit een aanhanger van het echt licht- en bijgelovige rooms-katholicisme geweest, want je was Duits-katholiek. Hoe kwam je, waarschijnlijk in Amerika of Engeland, ertoe zo' n zeloot te worden? Ha ha, het is werkelijk om je dood te lachen! Wie gelooft dat nu!
[4] Kijk, vriend, ik zou je samen met jouw Lieveheer God weliswaar kunnen arresteren, maar ik laat dat achterwege, want je bent met jouw ideeën voor geen mens meer gevaarlijk. Jouw Lieveheer lijkt ook een heel onschuldig lam te zijn, evenals het hele overige, voor een bedevaart rijpe gezelschap. Het beste van jouw gezelschap is nog je allerliefste vrouwtje. Voor haar ging ik zelf nog mee op bedevaart naar Mariazell. Zeg me toch uit welk land zij komt. Is zij een Engelse of wat anders?'
[5] Helena zegt: 'Ik heet Helena en ben afkomstig uit het echte Oberlerchenfeld. Dat is het alledaagse 'Ierland' voor de arme Weense zondaars, begrijpt u me?' De officier zegt: 'Alle mensen nog aan toe! Wel donder en bliksem! Dus een onvervalste Lerchenfeldse! O, wat een vervloekte geschiedenis! Maar hoe komt het dan dat u nu zijn vrouw zou zijn, terwijl hij toch bij mijn weten een vrouwen ook verscheidene kinderen in Saksen heeft!'
[6] Helena zegt echt op z'n Weens: 'Nou, weet u, eigenwijze officier, dan niet dat men, zolang men op aarde is inderdaad een wettige vrouw heeft en er van rechtswege geen tweede bij mag hebben? Wanneer men echter eenmaal gestorven is en met Gods genade en barmhartigheid in de hemel is gekomen, dan krijgt men daarna meteen een andere vrouw, maar wel gewoon een van de aarde, want boven in de hemel groeien geen meisjes, als deze niet eerst op aarde geboren zijn. Zie maar dat u gauw in de hemel komt, misschien is daar voor u ook zo'n mooi vrouwtje te vinden! Maar eerst moet u Onze-Lieve-Heer wel boven alles liefhebben, anders wordt het niets, beste meneer de officier!'
[7] De officier zegt: 'Jammer van dat mooie kind dat ze zo'n ordinaire taal uitslaat! Dat is toch een vreselijk dialect van de mooie Duitse taal! Zeg eens, echte Lerchenfeldse, praten in de hemel alle vrouwspersonen zoals u? Als dat het geval is, blijf ik toch liever in beschaafde kringen op aarde. Nee, wat is me dat een ruwe taal!'
[8] Helena zegt: 'Nou, weet u dan wel, wat voor een gekunsteld Duits u spreekt? Ziet u, iedere taal is mooi en goed als ze maar uit een eerlijk hart en een eerlijke mond komt. Een taal mag nog zo beschaafd zijn, maar wat is ze waard als ze uit een echt spitsboevenhart komt? Wat hebt u dan liever: dat ik netjes Hoogduits spreek, maar u bedrieg, of dat ik echt op z'n Lerchenfelds praat en het daarbij doodeerlijk met u meen? Een zuiver Hoogduitse uitspraak is hier in Wenen gewoonlijk aanstellerij. De een spreekt Hoogduits omdat hij de mensen wil doen geloven dat hij een geleerde is, een ander spreekt Hoogduits om bij het schone geslacht veroveringen te maken, maar heeft daarbij gewoonlijk de gemeenste bedoelingen, zoals ik maar al te vaak heb ondervonden. Zo gaat het ook toe op kantoren en kanselarijen: de beambten die echt Hoogduits spreken, zijn gewoonlijk ook de grofsten, verwaandsten en domsten en willen met hun deftige taal alleen hun fouten verbergen. Zegt u eens, is dat alles geen echte schelmerij? En dat noemt u een beschaafde taal, die de mensen nodig hebben om anderen flink te bedotten? Hou daar nu maar vlug over op, anders word ik er nog misselijk van!'
[9] De officier zegt: 'Nee, kindjelief, zo bedoel ik het niet! Ik vind alleen dat men in een beschaafde, goede wereld tenminste zou moeten spreken zoals men schrijft, maar niet zo vreselijk provinciaals. Kijk, je bent zo'n mooi kind; een mooier wezen heb ik in mijn hele leven nog nooit gezien. Zou je ook nog een beschaafdere taal gebruiken, dan was je een echte godin. Maar als jij spreekt, haal je de hele hemelse schoonheidsnimbus omlaag, en men belandt daardoor van de verhevenste poëzie in het meest alledaagse proza. Kijk, je hebt je daarnet voor een hemelbewoonster uitgegeven, wat ik je, naar je gestalte te oordelen, ook helemaal niet wil betwisten. Als je echter met alle geweld een hemels wezen wilt zijn, dan moet je ook hemels zijn in je manier van spreken, anders gelooft geen mens dat je een bewoonster van de ether bent.'
[10] Helena zegt: 'Ik smeek u, spreek niet zo gezwollen! Uw complimenten kunt u wel thuis laten! Denkt u dan dat ik er zo eentje ben, die zich door complimenten laat inpakken? Kijk, dat zeg ik u meteen: dan draait Onze-Lieve-Heer zich om en zegt: 'Dat wordt niets!' Kijk, ik ben een door en door gewiekste! Begrijpt u mij? In Oberlerchenfeld moet men anders praten als men een nog overgebleven gansje wil vangen! Denkt u dan dat ik uw verlangens niet ken? Alleen mijn gezichtje bevalt u, maar mijn hart is in uw ogen voor de poes! Het hindert u natuurlijk dat ik niet zo welbespraakt ben als een opgepoetste stadsjuffer, maar dat is juist goed, want daardoor zorg ik ervoor dat ik door u met rust word gelaten. Spreekt u maar verder met mijn man! Die spreekt beter Hoogduits dan ik, maar geloof wat hij u zegt, anders zult u nog lang geen hemel te zien krijgen!'
[11] De officier, die op het punt stond z'n oren dicht te stoppen, zegt: 'Goddank dat ze is uitgepraat! Die brengt een beschaafd man tot wanhoop met deze ordinaire taal! 0, jij rasecht Lerchenfelds geroosterd riblapje met knoflook en Boheemse veldsla! O God, o God! Man, Robert! Vriend! Ben jij doof? Wat zeggen jouw oren van zoveel welluidends? Jij uitgesproken beschaafde Saks, jij hoveling, kun jij zalig zijn aan de zijde van dit geroosterde riblapje? Mij zou zo' n wederhelft binnen enkele uren tot wanhoop brengen! Nee, wat een taal! En hoe langer ze spreekt, hoe vulgairder het wordt! Werkelijk, als deze overigens bovenaardse schoonheid enkel door middel van tekens en gebaren zou spreken, zou ze heel wat interessanter zijn dan met zo'n ordinaire taal! Nee hoor, die is wat mij betreft volkomen veilig, en jij hoeft niet bang te zijn dat iemand haar tot ontrouw zal overhalen, want daarvoor is zij veel te dom!'
[12] Robert zegt: 'O, dan vergis je je deerlijk! Zij is buitengewoon pienter en heeft meer moed dan tien huzarenregimenten! Ook praat ze niet altijd zo, maar alleen als ze dat wil.O, ze kan ook wondermooi spreken als zij het nodig vindt. Dient zich echter iets aan wat haar stoort, dan wordt ze weer helemaal de Lerchenfeldse. Schik je maar naar wat ik je heb gezegd. Ga nu maar en spreek met God, de Heer Jezus Christus Zelf: Overtuig je zelf van alles, spreek en handel pas daarna!'
[13] De officier zegt: 'Weet je, dat klinkt allemaal wel heel gek, maar breng me er toch maar heen. Mocht het waar zijn wat je mij hebt gezegd, dan zullen jullie aan mij de meest hartelijke deelnemer hebben, maar in het tegenovergestelde geval iemand die zich ook over dwazen weet kan ontfermen!'
«« 86 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.