De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel

Jakob Lorber - De natuurlijke zon

«« 10 / 74 »»
[1] De bewoonbare strook of veeleer gordel van de zon aan beide zijden van de evenaar heeft gemiddeld een bewoonbare breedte van iets meer dan 20.000 mijl. Deze gordel is tegelijkertijd ook het best bewoonbare gedeelte van de hele zon, en iedereen kan er doorheen trekken en reizen. De bodem van deze gordel is overal zo zacht als een kussen; vandaar dat niemand zichzelf ook maar de minste schade kan berokkenen, als hij op de grond valt.
[2] Ten zuiden en noorden van deze gordel bevinden zich echter buitengewoon hoge, ononderbroken en absoluut niet te beklimmen bergen, die zich hier en daar dwars door het gebied van de evenaar ook wel in minder steile hoogten uitstrekken, die gemakkelijk te beklimmen en te overklimmen zijn. Maar aan de zuidelijke en noordelijke grens van de evenaarsgordel is dat niet zo; daar zijn de bergen niet zelden honderd tot tweehonderd Duitse mijlen hoog en voor het merendeel zo steil en tevens gepolijst glad, dat niemand in staat is om daar, waar de hellingen beginnen, ook nog maar één voet verder te zetten.
[3] Ook al hebben de bergwanden hier en daar nog een zodanige helling, dat ze met grote moeite en inspanning beklommen zouden kunnen worden, dan hebben de hoge bergen van de zon toch de eigenschap dat ze, hoe hoger ze oprijzen, ook steeds sterker wit glanzend worden, wat niet te verdragen is. De oorzaak hiervan is, dat naarmate de wanden van zulke bergen hoger zijn, ze door het ronddraaien van de zon ook blootgesteld zijn aan een des te sterkere druk van de zonnelucht; daardoor raken hun hulsjes, die het geestelijke omvatten en waaruit eigenlijk al hun materie gevormd is, eveneens in een des te heviger reagerende trilling die zich wil uitbreiden, en zoals jullie al weten is deze trilling ook de oorzaak van de steeds feller wordende eigen uitstraling.
[4] Om deze reden worden dan ook zelfs deze eventueel beklimbare Himalaya’s en Chimborazzo’s van de zon met rust gelaten, en de zonnebewoners beleven alleen maar genoegen aan deze bergen, wanneer ze die vanaf een afstand van naar jullie berekening honderd tot duizend mijl in uitgestrekte ketens kunnen overzien. Desondanks zijn zij toch buitengewoon grote vrienden van de heuvels en lagere bergen en wonen ze daar voor het merendeel op; want de grote, uitgestrekte vlakten zijn nooit veilig voor een doorbraak, die wij, zoals gezegd, bij deze gelegenheid samen met de bewoners van de zon willen aanschouwen.
[5] Tevens strekken zich op de vlakten hier en daar grote meren uit, waar de zonnebewoners heel graag naar kijken; te dichtbij willen ze er echter niet bij komen, omdat deze meren dikwijls onverwacht buiten hun oevers treden, en dan zouden de bewoners niet snel genoeg aan de achter hen aan gutsende vloedgolven kunnen ontkomen; want zo’n meer bevat soms meer water dan alle zeeën van de aarde.
[6] Desalniettemin hebben de vele duizenden miljoenen mensen, die alleen in deze gordel wonen, toch buitengewoon veel ruimte, want één zo’n enkele heuvelrug van de zon heeft met zijn uitlopers niet zelden een veel grotere oppervlakte dan bij jullie Azië, Afrika en Europa bij elkaar. Daarom hoeft men zich ook absoluut geen zorgen te maken over de ruimte van de zonnebewoners. Bovendien zijn ook deze zonneheuvels absoluut niet te vergelijken met jullie aardse heuvels; want ondanks dat het ‘heuvels’ zijn, verheffen ze zich toch zeker nog vijf tot tien mijl boven de vlakte, wat het tienvoudige van de hoogte van jullie allerhoogste bergen op aarde bedraagt. Daarom is het uitzicht vanaf zo’n heuvel voor jullie begrippen ook werkelijk onbeschrijfelijk prachtig; want de buitengewoon verscheiden groepering van de grensgebergten, de grandioze woongebouwen van de mensen die op de heuvel wonen, en de grote, afwisselende verscheidenheid van de vegetatie, de tot in de wijde omtrek glanzende waterspiegel, de talloze verschillende kleuren van de dingen en met name de buitengewoon majestueuze en schitterend aangelegde leertempel maken het uitzicht vanaf zo’n heuvel zo buitengewoon prachtig, dat het werkelijk tot in het voor jullie onbegrijpelijke boven al jullie begripsvormen verheven is.
[7] We hoeven daarnaast nauwelijks nog de vele zachte, mooie land- en luchtdieren te vermelden, die daar in een bijzondere, verscheiden schoonheid aanwezig zijn, om jullie daardoor nog iets meer voor de geest te halen hoe levendig deze streek van de zon is.
[8] Kortom, we hebben nu genoeg om behaaglijk om zo’n heuvel te gaan zitten, en van daar uit samen met de zonnebewoners een voor jullie zeker buitengewoon geweldig natuurverschijnsel bij te wonen. Maar om te zorgen dat jullie dit opmerkelijke tafereel des te levendiger waarnemen, willen wij ons bij deze gelegenheid met open oren onder de zonnebewoners mengen en luisteren naar waar ze bij zo’n gelegenheid met elkaar over spreken.
[9] Kijk, daar, niet ver van een grote tempel, waarvan het spitse, verheven dak op duizend grote, wit glanzende zuilen rust, staat juist een groep van ongeveer honderd mensen van beiderlei kunne. Zie hoe ze over de heuvel naar de andere kant turen en met hun vingers wijzen. - Wat zou daar aan de hand zijn? - Welnu, dat zal wel gauw duidelijk worden.
[10] Kijk, we bevinden ons al onder hen.
[11] Daar heel in de verte, midden in een groot meer, begint zich een kegelvormige heuvel te verheffen. Zie hoe hij zienderogen groter wordt! - Maar laten we nu niet verder meer spreken, maar enkel luisteren naar wat de zonnebewoners zeggen, en zien wat zijzelf, hoewel ze met dergelijke verschijnselen vertrouwd zijn, met zeer verbaasde ogen en bevend gemoed aanschouwen!
[12] Kijk, daar staan verscheidene leraren, die het verschijnsel gadeslaan. De twee leiders overleggen met elkaar. - A zegt: ‘Broeder, wat denk jij van dit verschijnsel? Hoe hoog denk je dat dit gezwel deze keer zal oprijzen voordat het tot uitbarsting komt? Kijk, het wordt met grote snelheid groter!’
[13] B zegt: ‘Broeder, dat is nu nog niet te zeggen; want zoals je weet zal het, als het geen zwellingen ernaast krijgt, slechts een gewone, spoedig optredende uitbarsting te zien geven. Maar kijk, ik merk juist nóg een groot aantal kleine zwellingen op, die boven het wateroppervlak oprijzen. En kijk daar eens, achter de kegel die we het eerst waarnamen zie ik juist een kegel met een nog veel grotere omvang met grote snelheid boven de eerste oprijzen. - Luister, broeder, deze keer zullen we ons wel meer naar de heuvel moeten terugtrekken; want als dat zo doorgaat, zal het gezwel het water hierheen opstuwen, nog voordat het tot uitbarsting komt’.
[14] A zegt: ‘Ja, beste broeder, je zou deze keer wel eens gelijk kunnen hebben; want het gezwel wordt heel snel groter, en nog steeds komen er nieuwe uit het water omhoog - en ik zie nog steeds geen roodgloeiende punt. Luister dus allemaal, beste broeders en zusters, laten we ons zo snel mogelijk terugtrekken op de achter ons gelegen heuvel, waarop de grote leertempel gebouwd is’.
[15] En kijk: zo snel mogelijk verlaat iedereen deze plek en haast zich snel als de wind achteruit, de veel hogere heuvel op.
[16] Nu hebben ze de genoemde tempel al bereikt, en wij samen met hen. - Laten we nu verder naar hen luisteren!
[17] A zegt: ‘Broeder, wat denk je, zal het wel veilig zijn om het doorbreken af te wachten? Zal hij wel enkel in de hoogte uitbarsten, of zie je niet, dat de eerste kegel zich in onze richting neigt?’
[18] B zegt: ‘Broeder, je hebt gelijk! Moge de grote God ons nu de juiste vluchtweg tonen, anders zijn wij verloren, samen met alles wat deze plaats siert’.
[19] Kijk, na deze opmerking valt iedereen bevend op de grond en smeekt de grote God om erbarmen en om verlichting van hun leraren en leiders, opdat dezen hen naar een plek kunnen brengen, waar het veilig is het onheil af te wachten.
[20] Kijk: A staat weer op, en B samen met hem. En A zegt: ‘Broeder! Dank, eeuwige dank zij de grote God! Want kijk daar boven - achter je op de derde heuvel! Bij de kleine tempel, die daar uit slechts 77 zuilen bestaat, staat al een beschermende engelengeest uit lichte sferen. Laten we ons daar dus snel naartoe haasten; want we zullen hem nog maar net kunnen bereiken, voor het gehele grote gezwel op het punt zal staan om uit te barsten. Want zie, hoe alle kegels enorm snel oprijzen en hoe hun omvang steeds groter en groter wordt! Dat zijn vrijwel zekere voortekenen van een allerverschrikkelijkste uitbarsting!’
[21] Kijk, ze staan allemaal op en haasten zich erheen, waar de beschermgeest hun een veilige plek wijst. Zie hoe ze elkaar bij de handen vasthouden en de een de ander voorttrekt, opdat niemand achterblijft of afgemat raakt! - En kijk, ze zijn dicht bij het doel, en wij met hen; nog even, en de plek is bereikt.
[22] ‘We zijn er’, zegt A, ‘Eeuwige lof, eeuwige prijs en dank zij de grote, almachtige Beschermer, die ons deze keer heeft gered! En jij, onze rechtschapen beschermgeest, als het de wil van de grote God is, blijf dan gedurende de tijd van verschrikking bij ons en help ons de zwakken te troosten’.
[23] B zegt: ‘Ja, nu en altijd geschiede de als enige almachtige wil van de grote God!’
[24] Er komt een derde bij staan, die zegt: ‘Broeders, kijk eens naar beneden naar de plaats waar we eerst stonden, en zie hoe die reeds door geweldige watergolven wordt overspoeld, en het dak van de tempel is nauwelijks meer te zien!’
[25] Er komt een vierde bij, die met opgeheven hand naar boven wijst en zegt: ‘Kijk, broeders, omwille van de almachtige God: het gezwel, dat nu al boven de hoogste bergen uitsteekt, krijgt al gloeiende knobbels, en er komen er heel snel nog duizenden bij!’
[26] En A zegt: ‘Wees kalm, broeders! Want wij zijn veilig. Het gezwel gaat een andere kant op; het richt zich van ons af. En er zal ons niets verwoestends bereiken, wanneer het stukscheurt’.
[27] B zegt: ‘Bereidt je nu voor! De hele kegel wordt al roodgloeiend, en van de vurige vertakkingen schieten al miljoenen en miljoenen bliksems weg. - Hoe hoog zou het gezwel nu al wel niet zijn? Heeft het al het gloeiende oppervlak van de lichtende lucht bereikt?’
[28] Nu komt de beschermgeest naar hen toe en zegt dat ze op de grond moeten gaan liggen en hun vingers in de oren moeten houden. Want het gezwel verheft zich al boven het oppervlak van de gloeiende lucht, en zo dadelijk zal de doorbraak volgen.
[29] En kijk: iedereen wordt doodstil en ligt met dichtgestopte oren bevend op de grond. Maar luisteren ook jullie nu, en kijk naar de roodgloeiend opgezwollen kegel, die een doorsnede van verscheidene duizenden mijlen heeft. Zie, nu breekt hij door! Er volgt een knal, die de bodem uit haar voegen rukt. De bergen schudden geweldig. En vanaf iedere top schieten bij deze schok miljoenen enorme bliksems, die ieder vergezeld gaan van een ongehoorde donderslag.
[30] Zie daar, hoe de wanden geleidelijk donkerder worden en geweldig krampachtig stuiptrekken! Maar kijk daar beneden eens: enkele nevenkegels zijn nog niet gebarsten. Kijk daar - meer in zuidelijke richting; daar is nog een kegel, die zal in de vlakte barsten. Let maar op: wanneer de kop ervan knobbelig, witgloeiend en helemaal vol schietende bliksems wordt, zal hij stukscheuren. Nog maar even geduld, dan zullen jullie direct het geweldige schouwspel zien! - Kijk nu - nu barst hij!
[31] Zie eens wat voor massa’s sneller dan de bliksem uit de wijd gapende kloof wegschieten! Wat zijn deze massa’s eigenlijk? - Jullie kennen die al; het zijn nieuwe vormsels ten behoeve van nieuwe hemellichamen, bestaande uit geesten die achteruit zijn gegaan en hun vrijheidsproef niet hebben doorstaan!
[32] Kijk daar heel in de verte, hoe daar weer een groot aantal grotere en kleinere lichtkogels in de wijd uitgestrekte watervlakte terugvallen. Maar richt jullie blik ook omhoog van de zon naar de oneindige ruimte, en zie hoe ook het zichtbare firmament door talloze ‘vallende sterren’, zoals jullie ze genoemd hebben, in alle richtingen doorkruist wordt. En zie verder nog hoe er van de krater, die zo wijd is dat hij vele planeten kan omvatten, enorme rook- en wolkenzuilen opstijgen die met grote snelheid weggolven - naar ver verwijderde planetengebieden!
[33] En zie hoe de grote krater steeds nauwer en nauwer wordt - en weer in de diepte wegzinkt. -
[34] Kijk ook naar ons gezelschap, dat weer van de grond begint op te staan en Mij luide lof brengt voor hun bewaring en voor de zo gelukkige uitbarsting van dit zeldzaam grote gezwel.
[35] Welnu, zo ziet zo’n uitbarsting er dus uit. Alleen duurt het groter worden en verdwijnen ervan op de natuurlijke manier veel langer dan hier verteld, evenals alle andere verschijnselen die hier genoemd worden. - Laten wij, aangezien we dit nu hebben gezien, daar binnenkort met de bewoners van de zon nog verder over spreken en trouwens nader kennis maken met de mensen van deze gordel. En dus is het weer genoeg voor vandaag!
«« 10 / 74 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.