Leer van het zonlicht. De dampkring als lichtend omhulsel

Jakob Lorber - De natuurlijke zon

«« 4 / 74 »»
[1] Laten we bij het beschouwen van de zon allereerst haar lichtende omhulsel in ogenschouw nemen, en wel om reden dat de volmaakte zonneplaneet pas door deze uiterlijke omhulling tot zon wordt.
[2] Wat is dit lichtende omhulsel eigenlijk, in natuurlijk opzicht beschouwd? Dit lichtende omhulsel is de eigenlijke, atmosferische dampkring rond de eigenlijke zonneplaneet en glanst alleen aan het meest uiterlijke oppervlak zo sterk; naar de kant van de planeet zelf toe wordt hij steeds donkerder, en wel zo, dat vanaf de eigenlijke zonneplaneet door deze kring van lichtstof even ongehinderd naar buiten de vrije kosmische ruimte in gekeken kan worden als vanaf welke andere planeet ook. En dit lichtende omhulsel, waar doorheen men vanaf geen enkele planeet op het eigenlijke zonnelichaam kan kijken, is vanaf de zonneplaneet zelf in zeer hoge mate doorzichtig.
[3] Jullie zullen nu natuurlijk vragen: Hoe is dat eigenlijk mogelijk, dat men vanaf de eigenlijke zonneplaneet door deze zeer intense massa licht heen ongehinderd in de eindeloos wijden verten kan kijken, terwijl het toch absoluut onmogelijk is om van buitenaf door deze lichtmassa heen naar de inwendige zonneplaneet zelf te kijken?
[4] De reden van dit verschijnsel is heel eenvoudig en ligt meer voor de hand dan jullie zouden willen geloven. Een heel eenvoudig, jullie welbekend natuurlijk voorbeeld zal jullie de kwestie volledig duidelijk maken. Laten we eens aannemen dat jullie voor het raam van een huis staan, vanwaar juist de daarop vallende zonnestralen naar jullie oog teruggekaatst worden; wat zien jullie dan? - Niets anders dan de schelle weerschijn van de zon in het raam, die voor jullie een onoverkomelijke hindernis is om te ontdekken wat zich achter het raam bevindt. Zal deze hindernis ook voor iemand, die achter het raam staat, een belemmering zijn om uit het raam naar buiten te kijken en alles, wat zich dichtbij en veraf buiten het raam bevindt, heel nauwkeurig waar te nemen - vooropgesteld, dat het glas van het raam volkomen schoon is? - O nee, niet in het minst! Terwijl jullie aan de buitenkant van het raam niets anders dan de wit glanzende glazen ruit zullen zien, zal iemand die aan de binnenkant van het raam staat met gemak jullie haren kunnen tellen.
[5] Kijk, precies zo is het ook bij de zon, omdat haar eigenlijke lichtglans in de eerste plaats niets anders is dan het opnemen van alle stralen van een miljard zonnen, die op dit zeer wijd uitgestrekte spiegelende oppervlak van de zonnelucht ieder voor zich nagenoeg oneindigvoudig weerspiegeld worden - op precies dezelfde wijze als de zon zelf op een andere planeet veelvuldig weerspiegeld wordt, niet alleen op de voorwerpen van het vasteland, maar met name ook op het oppervlak van de wateren en het meest van al op het ononderbroken luchtoppervlak, dat een planeet omgeeft.
[6] Nu zullen jullie de vraag stellen: Waarom is onze planeet de aarde, en ook vele andere planeten die wij zien, dan niet evenals de zon door een sterke lichtglans omgeven, aangezien iedere planeet zich toch evengoed als de zon temidden van al deze miljarden zonnen bevindt? In dat geval zou de maan immers met een even sterk licht moeten stralen als de zon, omdat ook hij de stralen van al diezelfde miljarden zonnen kan opnemen?
[7] Opdat jullie de ongegrondheid van deze bewering volledig en heel duidelijk inzien, zal Ik jullie weer door een voorbeeld op de juiste weg brengen. Stel je eens allerlei glazen bolletjes voor, waarvan het kleinste niet groter moet zijn dan een groot zandkorreltje; dan weer één, die zo groot is als een hennepzaadje; nog eentje, zo groot als een erwt, en nog weer één zo groot als een hazelnoot; dan nog weer één, zo groot als een echte noot; eentje als een gemiddeld grote appel; nog eentje zo groot als twee vuisten; eentje ter grootte van een menselijk hoofd; en zo steeds groter tot aan een bol, die een klafter5 in doorsnee meet. - Leg al deze bollen op een plek, die door de zon wordt beschenen, en onderzoek dan het weerkaatsende beeld van de zon op elk van deze verschillende glazen bollen. - Op het kleinste bolletje zullen jullie nauwelijks een glimmend puntje ontwaren; op de tweede zullen jullie een al iets sterker stralend puntje ontdekken; op de derde zal het vonkje jullie oog al feller treffen. Het beeld van de zon op het vierde bolletje zal voor jullie oog zelfs al een duidelijk waarneembare diameter krijgen, en jullie zullen er niet te lang naar kunnen kijken. Van de daarop volgende bolletjes zal het licht alweer feller, en de diameter van het verkleinde beeld van de zon aanzienlijk groter worden. Wanneer jullie bij het beschouwen aankomen bij de bol, zo groot als een mensenhoofd, zal het beeld van de zon als de diameter van een grote linze hebben, en zullen jullie niet meer in staat zijn er met het blote oog naar te kijken. Op de laatste en grootste bol zal het beeld van de zon echter al een doorsnede van een duim krijgen, en dan zullen jullie des te minder in staat zijn er met het blote oog naar te kijken.
[8] Welnu, precies zoals het gaat met deze glazen bolletjes met betrekking tot het opnemen van het licht van de zon, zo gaat het ook bij de verschillende hemellichamen. Die vaste sterren ofwel ver verwijderde zonnen, die jullie vanaf jullie aarde enkel als glimmende puntjes zien, deze zelfde puntjes, en met name diegene ervan, die jullie vanaf jullie aarde als vaste sterren van de eerste, tweede en derde orde kennen, verschijnen aan de bewoners van Jupiter reeds even groot als bij jullie een zilveren muntstuk van twintig, tien en vijf Kreuzer. - Waarom is dat eigenlijk zo?
[9] Omdat de planeet Jupiter reeds een bijna vierduizend grotere glazen bol is dan jullie aarde en derhalve ook het beeld van de veraf staande zonnen noodzakelijkerwijze in een grotere afmeting moet opnemen dan jullie veel kleinere planeet aarde; om die reden heeft Jupiter ondanks zijn veel grotere afstand tot de zon toch een veel sterker licht dan de veel dichterbij staande planeet Mars alsook jullie aarde zelf.
[10] Neem nu aan, dat de zon meer dan een miljoen maal groter is dan jullie aarde, dan wordt het toch vanzelf duidelijk, dat daardoor alle nog zo ver verwijderde zonnen van dit zonnenal op het uitgestrekte luchtoppervlak van deze zon een aanzienlijk lichtbeeld tevoorschijn moeten roepen, en wel zo, dat daar zelfs de zonnen van ver verwijderde zonnegebieden, die zich op jullie aarde zelfs aan het sterk gewapende oog als een nevelvlek voordoen, een doorsnede van één, twee tot drie duim krijgen en zo sterk stralen, dat jullie daar vanwege de sterke glans nog geen seconde met het blote oog naar zouden kunnen kijken.
[11] Stel je nu dan eens de afbeeldingen van dichterbij staande zonnen voor, die niet zelden een doorsnede hebben van honderd tot duizend vierkante mijl; maak van deze talloze beelden van zonlicht een veelvoud op het uitgestrekte bolvormige oppervlak van de zonnelucht, dan zullen jullie daardoor een lichtsterkte verkrijgen, waar jullie gemoed voor terug zal schrikken.
[12] Kijk, dat is de eigenlijke oorzaak van het zonlicht, dat elke dag jullie planeet verlicht. Deze verklaring zal jullie het voorgaande ongetwijfeld duidelijker maken, en jullie zullen gemakkelijk inzien, hoe de bewoners van de zonneplaneet heel goed door het schijnbaar lichtende omhulsel van de zon heen kunnen kijken, terwijl het naar binnen kijken voor ieder vleselijk oog absoluut onmogelijk is.
[13] Dat weten we dus. Desondanks zie Ik toch een diep verborgen vraag in jullie, en die luidt: Deze over de glans van het zonlicht opgestelde theorie lijkt op zichzelf volkomen juist te zijn, namelijk dat de zonnen op die manier allemaal elkaar verlichten. Maar als iedere zon op die manier straalt, dan is het de vraag waar al die zonnen het licht allemaal eigenlijk vandaan halen - als iedere zon haar licht alleen maar krijgt door de stralen van andere zonnen op te nemen, wat met andere woorden zoveel wil zeggen dat geen zon zelf licht bezit, maar alleen maar pronkt met de weerschijn van het licht van andere zonnen. - Waar hebben die andere zon dan hun licht vandaan? - Want als de eerder genoemde lichttheorie volkomen juist is, is iedere zon op zichzelf volkomen duister. Waar komt die weerkaatsing dan vandaan?
[14] Kijk, dat is een heel goede vraag. - Maar omdat het beantwoorden van deze vraag voor jullie begripsvermogen wat uitvoeriger moet zijn, zal die pas in de volgende mededeling volgen. En dus is het genoeg voor vandaag!
«« 4 / 74 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.