Het eigen licht van de zonnen

Jakob Lorber - De natuurlijke zon

«« 7 / 74 »»
[1] Wat de oorzaak is van het stralen van een vlam, is weliswaar al bekend gemaakt in de mededeling over ‘Die Fliege’. Desondanks moge hier toch nog de volgende aanvulling dienen ter verdere verduidelijking van het begrip van dit verschijnsel.
[2] Jullie weten dat het geestelijke, absoluut gezien, niet kan bestaan zonder een uiterlijke omhulling of zonder een orgaan, waardoor het pas in staat is zich uit te drukken. Wat deze uiterlijke omhulling echter betreft, deze is op zichzelf niets anders dan Mijn liefdeswil, die het geestelijke omgeeft en het door zijn erbarmen innerlijk richt en daardoor in een orde plaatst, opdat het dan bestaat om een deel van Mijn wil uit te voeren en derhalve ook een doel te bereiken, dat met de bedoeling van Mijn eeuwige orde overeenkomt. Kijk, zo zit dat!
[3] Wat gebeurt er nu eigenlijk, wanneer een kracht, die verborgen is onder het omhulsel van Mijn liefdeswil (al is die kracht nog zo gering), door welke omstandigheden of invloeden ook geprikkeld, wakker geschud of aangestoten wordt? - Ze wordt daardoor uit haar orde of, wat hetzelfde wil zeggen, uit haar evenwicht gebracht, voelt zich daardoor in het nauw gebracht en nadelig beïnvloed en probeert dan ofwel haar draaglijke, vroegere toestand weer te herstellen ofwel, wanneer ze te sterk geprikkeld is, snel haar hele orgaan stuk te scheuren en zodoende naar de puur geestelijke toestand over te gaan.
[4] Denk je nu eens in: wanneer de doorsnede van deze hoofdcentraalzon al zo’n lange lijn vormt, dat zelfs het licht meer dan een triljoen jaar nodig zou hebben om die afstand af te leggen, dan zal het gehele volume van zo’n lichaam toch zeker zeer aanzienlijk moeten zijn wat de natuurlijke grootte betreft. Maar als dat lichaam voor jullie begrippen al zo eindeloos kolossaal is, zal deze zeer volumineuze massa materie dan niet een voor jullie onbegrijpelijk zware druk uitoefenen op het middelpunt van alle mogelijke uiterlijke punten?
[5] Ja, dat is zeker zo; want denk je op jullie nietige hemellichaam maar eens het gewicht van één enkele berg in; en stel je dan het gewicht van het hemellichaam zelf voor; denk je dan nog eens jullie hele zon in, die ten eerste zeker een miljoen maal groter is dan jullie aarde en derhalve ook een miljoen maal grotere aantrekkingskracht in zich draagt dan jullie aarde bezit. Want als dat niet zo zou zijn, zou zij waarschijnlijk niet in staat zijn om nog hele hemellichamen, die soms zelfs vele duizenden mijlen van haar verwijderd zijn, dusdanig aan te trekken, dat die zich niet uit haar gebied kunnen verwijderen. Zoals echter de aantrekking op een lichaam is, zo staat ook het gewicht in verhouding tot een sterk vergrote aantrekkingskracht van zo’n groot hemellichaam.
[6] Maar neem nu eens aan, dat alle zonnen, centraalzonnen, planeten en kometen bij elkaar nauwelijks een miljoenste deel van zo’n hoofdcentraalzon uitmaken, hoe groots en machtig moet dan ook haar aantrekkingskracht niet zijn, en hoe machtig sterk de druk op haar centrum?!
[7] Waar bestaat de materie eigenlijk uit? Jullie weten, dat de materie niets anders is dan een gevangenschap van het geestelijke ofwel de geesten. Maar reeds op aarde komen er door het tegen elkaar slaan van twee stenen dikwijls verscheidene streng gevangen geestelijke potenties tot uitbarsting. En waar in het inwendige van de aarde de druk van buitenaf te machtig wordt, doen zich ook direct of tenminste na niet al te lange tijd zulke hevige explosies voor, dat door de vurige activiteit daarvan dikwijls gehele, grote bergen en uitgestrekte landstreken in stukken gebroken en verwoest worden; en als jullie de oorzaak ervan willen achterhalen, zullen jullie een ruimte van nauwelijks meer dan enkele kubieke klafter vinden, waarin de in de materie ingesloten geestelijke potenties te sterk in verdrukking waren geraakt, hun barrières vernield en een uitweg gezocht hebben en toen op deze manier tevens een grote massa geesten tot een uitbarsting hebben gedwongen. - Wanneer zoiets dan met de aarde en op en in de aarde het geval is (wat hier evenals reeds eerder in een vergelijkende uitleg als conclusie werd vastgesteld), draag deze miniatuur-omstandigheid van jullie aarde dan nu eens over op de centraalzon. Daar zullen jullie zien, wat voor verdrukkingen de daarin gevangen geesten constant moeten verdragen, en wel om de erbarmende reden, dat zij als machtige gevangenen ook weer voortdurend door de machtige druk tot leven worden gewekt.
[8] Om deze reden is deze centraalzon dan ook bezaaid met de grootste vulkanen of vuurspuwende bergen, waarvan de kleinste zo’n doorsnede heeft, dat in zijn krater meer dan dertigduizend miljoen van jullie zonnen plaats zouden hebben; om maar niet te spreken over de grotere en de grootste krater van deze centraalzon!
[9] Welnu, jullie weten, dat het stralen teweeggebracht wordt door de trekkingen of vibraties van de geestelijke kracht binnenin het omhulsel, waarin die is ingesloten. Hoe heviger zo’n binnen het bekende omhulsel gevangen geest door een uiterlijke druk , stoot of slag geprikkeld wordt, des te heviger raakt hij in vibratie en des te feller en intenser wordt ook het verschijnen van deze vibraties, die het stralen van een vlam of een vonk is. Maar waar kunnen zulke geestelijke potenties heviger in verdrukking gebracht, gestoten en geslagen worden dan op deze centraalzon?
[10] Als gevolg van die omstandigheid straalt een vonk daar zo sterk, dat geen menselijk oog die ook maar een ogenblik lang zou kunnen verdragen. Ja, Ik zeg jullie: Wanneer daar een vonk ter grootte van een boekweitkorrel zich bij jullie op aarde duizend mijl hoog in de lucht zou ontwikkelen met dezelfde lichtintensiteit als op deze centraalzon, zou door de hevigheid van zijn uitstraling de hele aarde in één ogenblik als een druppel water op gloeiend ijzer verdampt zijn.
[11] Stel je nu de hele, enorm grote hoofdcentraalzon voor, overdekt met zulke uiterst intens lichtende vlammen, en oordeel dan, hoe ver haar stralen, die het uitzwermen van vrij geworden geesten zijn, wel niet zouden kunnen reiken! Dan zal het jullie waarschijnlijk wel duidelijk worden, hoe zo’n zon heel goed een algemene kroonluchter in het grote zonnewerelden-vertrek van een hulsglobe kan zijn. - Als jullie dat nu hebben begrepen, zullen jullie ook heel gemakkelijk begrijpen op welke wijze vervolgens ook iedere planetaire zon en ook iedere planeet een eigen licht kan ontwikkelen, waarbij de intensiteit van diens karakteristieke licht zich altijd richt naar de grootte van zijn volume en derhalve ook van zijn zwaartekracht.
[12] Op een planeet kunnen jullie bijvoorbeeld heel gemakkelijk naar de vlam van een kaars kijken. Waarom eigenlijk? - Omdat door het verbranden de in de pit en de vette materie gebonden geesten slechts in tamelijke geringe mate geprikkeld worden, door een geringe mate van vibratie de hun omgevende omhulsels heel gemakkelijke vernielen en daarna in een vrije activiteit overgaan. - In een smidsoven kunnen jullie niet meer zo gemakkelijk kijken, omdat de in de steenkool nog achtergebleven geesten reeds een sterkere prikkeling nodig hebben om zich door heviger vibraties uit hun kerkers vrij te maken. - Nog moeilijker zullen jullie het licht van die vlammen verdragen, die uit een vuurspuwende berg oplaaien en opsproeien, omdat die hun ontstaan te danken hebben aan een veel machtiger prikkeling, die de geesten in het inwendige van de aarde overkomt.
[13] Draag dat eens over op de zon, waar iedere omstandigheid miljoenvoudig versterkt wordt, dan zullen jullie heel snel en heel gemakkelijk ontdekken, in welke mate ook iedere zon in staat is door haar vulkanen een eigen licht te ontwikkelen. Dit eigen licht van een zon zou echter toch veel te gering zijn om veraf staande planeten volkomen te verlichten en te verwarmen. Desondanks dient dit eigen licht van de zon er met name voor, dat het oppervlak van de zonnelucht voortdurend in een uiterst gereinigde toestand en, zoals jullie plegen te zeggen, blinkend als een spiegel wordt gehouden, om daardoor steeds volkomen in staat te zijn het licht van de hoofdcentraalzon en derhalve ook dat van alle door deze zon verlichte zonnen op te nemen.
[14] Deze voorname moeilijkheid hebben we dus ook overwonnen en daarmee de aan het begin gestelde vragen beantwoord. We kunnen nu dan ook, zoals reeds eerder opgemerkt, heel rustig op onze zon beginnen rond te wandelen en met verbazing naar haar wondere heerlijkheden gaan kijken.
[15] Maar bereid je er wel op voor - want werkelijk, jullie zullen daar absoluut geen zogeheten kinderspel tegenkomen. Want alles, wat zich aan jullie op deze volmaakte planeet ter beschouwing toont, zal uitmunten in grootsheid, verhevenheid en diepe ernst! - Echter niet meer vandaag, maar binnenkort meer daarover!
«« 7 / 74 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.