De van Gods Geest vervulde Jezus in de tempel. Het offer van de oude Simeon. De openingsvraag. Toespraak van een jongere schriftgeleerde.

Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel

«« 2 / 33 »»
[1] Maar één zo'n bijzonder spirituele knaap liet toen zijn hoofd toch nog niet hangen. Hij zei: ‘Alles wat in Gods grote heelal gebeurt is overdag met helder zonlicht overgoten, en zelfs 's nachts is het nooit zó donker dat je helemaal niéts kunt zien; waarom zou juist die belangrijke leer die de weg naar het wérkelijke geluk eigenlijk op allerhelderste en duidelijke wijze zou moeten wijzen, zó verward aan de mensen moeten worden gepresenteerd dat geen enkele ziel er iets van kan begrijpen?'
[2] De knaap nu, die dit tegenover de oudsten in het midden bracht, die was Ikzelf, ...en Ik bracht hen daardoor in grote verlegenheid, terwijl al het daar aanwezige volk bovendien vond dat Ik gelijk had, en dat ook tot uitdrukking begon te brengen in termen als: 'Bij de God van Abraham, Izaak en Jacob, is dit even een bijdehande knaap ! Die zou eens met de oudsten en schriftgeleerden verder moeten praten; wij zullen dan, in zijn naam, wel een flink offert je in de goddelijke schatkist doen!'
[3] Nu trad een steenrijke Israëliet uit Bethanië naar voren. (Het was de destijds nog levende vader van Lazarus, Martha en Maria.) Hij deponeerde namens Mij een offer van dertig pond zilver en ook nog wat goud, alléén met de bedoeling dat Ik inderdaad met de oudsten en schriftgeleerden verder zou mogen praten.
[4] Dat geweldig grote offer namen de oudsten en schriftgeleerden uiteraard maar al te gretig aan, zodat Ik daardoor op een aanvaardbare manier in de gelegenheid werd gesteld met de oudsten in een gesprek te geraken dat uniek mag heten, omdat zoiets om bepaalde redenen nog nooit eerder was gebeurd.
[5] De eerste vraag, die wij hiervoor al aanduidden, en die door zijn uiterst duistere beantwoording aanleiding gaf tot de nu volgende breedvoerige verhandeling, was uit Jesaja. Wie het nu volgende leest met een hart vervuld van zuivere liefde en bereidwilligheid, zal daaruit ook voor zijn eigen ziel en geest veel voordeel kunnen putten.
[6] Voordat wij echter tot die uitvoerige verhandeling kwamen, en omdat Ik nu toch beschikte over die goed betaalde vrijheid tot spreken, keerde Ik eerst tot de vorige vraag terug, en Ik begon de oudsten en schriftgeleerden dus vragen te stellen over details van die vraag.
[7] Deze eerdere vraag dan was genomen uit het zevende hoofdstuk van Jesaja, de verzen 14, 15 en 16. Deze verzen luiden: 'Daarom zal de Heer Zelf u een teken geven: ziet, de Maagd zal ontvangen en een Zoon baren; zij zal Hem noemen Emanuel. Boter en honing zal Hij eten, opdat Hij het kwade zal weten te verwerpen en het goede te kiezen. Maar vóórdat die knaap zal leren het kwade te verwerpen en het goede te kiezen, zal het land hetwelk gij vreest, door zijn twee koningen zijn verlaten'.
[8] Het eerste deel van de vraag stelde aan de orde wie die maagd zou zijn en wie haar zoon Emanuel; en wanneer dat feit zou moeten plaatsvinden, dat op aarde zulk een zoon geboren zou worden. Eigenlijk zou die tijd al moeten zijn aan'gebroken, want het land van Jacob was al sedert verscheidene jaren van zijn twee koningen beroofd en het had nu heidenen als heersers. Het ging hierom, of niet wellicht de jongen, die twaalf jaar gelden te Bethlehem uit de maagd Maria geboren was, de Emanuel zou zijn ovér wie Jesaja had geprofeteerd. Immers, zij was aanvankelijk slechts toevertrouwd geweest aan Jozef de timmerman als pleegkind, overeenkomstig het oude tempelgebruik, nog niet als echtgenote toen! En Hij was die jongen, die in een schaapsstal was geboren, maar omwille van Wie niettemin de wijzen uit het morgenland waren gekomen om hem te begroeten als de beloofde Grote Koning van de joden, en over Wie Anna en Simeon een belangrijk getuigenis hadden afgelegd toen Hij in de tempel werd besneden, namelijk dat Hij inderdaad die Emanuel was over Wie Jesaja had geprofeteerd.
[9] Naar aanleiding van deze zeker niet onbelangrijke vraagstelling begon er een oudste, 'n heerszuchtige, vrekkige kerel, verward een eind weg te zwetsen, waarover Ik niet eens in detail wil gaan, omdat hij Mij ook nog een slecht opgevoed joch noemde omdat Ik namelijk al wist mee te praten over het 'uit een vrouw geboren worden'.
[10] Alleen een jongere, er wat menselijker uitziende schriftgeleerde tekende daartegen protest aan door te zeggen, dat zulks nog geenszins op een slechte opvoeding behoefde te duiden; met name daarom niet, omdat in Galilea de kinderen vroeger rijp zouden zijn dan in het decadente Jeruzalem. Daar zag je niets anders meer dan luxe en grote verwennerij van kinderen, hetgeen onnatuurlijk was. Hij wilde er wel voor instaan dat Ik een beter antwoord verdiende, want hij was de mening toegedaan dat Ik best al volledig op de hoogte kon zijn met alle betrekkingen van menselijk leven. Hij pleitte ervoor dat de andere jongens alleen eerst verwijderd moesten worden, waarna dan met Mij op normaal volwassen wijze zou kunnen worden gediscussieerd.
[11] Toen de oudste volstond met iets in zijn baard te brommen, vroeg Ik aan de menselijker uitziende schriftgeleerde verder over dat geboorteverhaal te Bethlehem. Maar ook deze zei nu op uiterst breedvoerige wijze:
[12] 'Nu, beste brave jongen, van die gelukkig nu totaal in het vergeetboek geraakte geschiedenis, waarover indertijd zeer veel is gesproken, is nu en met name met betrekking tot die duistere profetie van Jesaja, die slechts voor zijn eigen tijden en in altijd duistere beelden placht te profeteren, -praktisch niets meer over gebleven! Ik denk dat die ouders zich, zoals ik het heb horen verluiden, na de Herodiaanse kindermoord te Bethlehem bij welke gelegenheid vast en zeker óók hun door oosterse wijzen als koning der joden begroete kind werd vermoord -ergens in veiligheid heb ben gesteld buiten Judéa. Wellicht leven ze niet eens meer, want men heeft naderhand nooit meer iets over hun bestaan vernomen.
[13] Er zal met die zaak heus wel iets aan de hand zijn geweest, want indertijd heeft die heel wat opzien gebaard; maar merkwaardigerwijs is dat alles reeds na enkele jaren zozeer in de zee der vergetelheid verzonken, dat er nu geen mens meer ook maar één woord aan besteed, en het loont dan ook niet de moeite er een woord aan vuil te maken. Simeon en Anna zijn twee bekende oude tempelkletsers geweest, die hun messiaanse uitspraken op mystieke wijze over veel méér jongens hebben gedaan, waardoor zij veel minder flinke ouders het hoofd compleet op hol maakten!
[14] Toen God indertijd op de Sinaï de wet aan Mozes gaf, beefde bijna heel de wereld. En waar de tocht door de woestijn ongeveer veertig jaren heeft geduurd, moest toen welhaast heel de wereld Jehova's almacht erkennen! Des te méér zal de Messias die in deze wereld komen moet, Zich op een manier manifesteren die de hele wereld nog méér zal doen versteld staan; Hij van Wie David zong: 'Maakt wijd de poorten van de wereld en haar deuren moet ge hoog maken, ter verwelkoming van de Koning der Ere! Wie is immers de Koning der Ere? Hij is de Heer der Heerscharen, Hij is de Koning der Ere! Hij is de Heer, die sterk is en machtig, de Heer, die machtig is in de strijd!'
[15] Je zult dus zeker wel inzien, beste jongen, dat het heus wel goed zit met die geboortegeschiedenis te Bethlehem, die inmiddels al nagenoeg helemaal vergeten is; met betrekking tot de te verwachten Messias althans zeker! Denk alleen maar eens aan de wijze, waarop David Hem heeft aangekondigd, en wat er zoal zal moeten gebeuren wanneer de Grote Koning der Ere vanuit de hemelen zal afdalen naar de joden; en bedenk ook maar eens, dat alle joden ongetwijfeld reeds jaren tevoren zullen worden opgeroepen om datgene in het werk te stellen, wat de grote koning David heeft aanbevolen te doen om ons voor te bereiden op die eigenlijk ongelooflijke komst van de Allerhoogste God!
[16] Denk jij dáárover maar eens goed na, beste jongen, dan zal het je wel duidelijk worden dat een Jehova Zebaoth niet zomaar simpeItjesweg op de wereld komt! Ga nu dus maar, en kom niet nog eens met dergelijke vragen aanzetten!'
[17] In aansluiting dáárop was het, dat Ik de al eerder genoemde opmerking maakte, die voor de rijkaard uit Bethanië aanleiding vormde om namens Mij dat grote bedrag aan spreekrechtgeld te betalen. Op grond daarvan kwam Ik in de gelegenheid om verdere tegenwerpingen te maken over de reeds door Mij gemaakte opmerking en om Mij bovendien nog verder uit te spreken over de tekst in Jesaja, die op de Messias betrekking heeft, want hij was een van de weinigen, die de Koning de Ere, volgens Elias, niet langer verwachtten in stormen of in het vuur, maar in een zacht ruisend briesje.
«« 2 / 33 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.