De strikvraag van de opperpriester. Het afwijzend antwoord van de jeugdige Jezus. Verzoek van Barnabas om uitleg van Jesaja 54:4-9 en de inwilliging daarvan door de Heer .

Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel

«« 29 / 33 »»
[1] Toen nam de opperpriester weer het woord en zei: 'Zeg mij dan nu, jij halfgod en halfmens van een knaap uit Galilea, waar zou jij dan heen willen zodat wij je voor lange tijd niet meer te zien zouden kunnen krijgen? Ik dacht zo dat terwijl jij een Nazareeër bent en wel een zoon van de mij goed bekende timmerman Jozef en van diens vrouw Maria, en ik of één onzer toch zeker een, twee, zelfs drie maal per jaar die Galilese dorpen bezoek, het toch niet zó'n probleem zou behoeven te worden om jou daar, waar jij natuurlijk een heel bekende persoonlijkheid bent, te zien te krijgen en dan verder met jou een reorganisatie van de tempel te bespreken? Wat denk jij daarvan, jonge profeet uit Galilea?'
[2] Ik antwoordde: ' Als uw hart ook enig deel had gehad aan deze woorden, die Mij slechts beogen beet te nemen, had Ik u tenminste nog een antwoord gegeven, maar zo bent u geen ander antwoord waard dan alleen dit, welk u bij deze gekregen hebt!
[3] U kunt eenmaal of duizendmaal naar Nazareth komen, Mij zult u nooit meer te zien krijgen en nog minder te spreken! Ik zal immers reeds lang tevoren weten wanneer u zult komen, terwijl u niet zult weten en geen uwer tempelheren, waarheen Ik dan ondertussen zal gaan.
[4] Ik zeg u, dat het uiterst moeilijk is om Hém te zoeken en te vinden Die alwetend is. Ja, wanneer de tijd der toelating zal komen van de Geest die in Mij is, zult gij Mij terugvinden! Ofwel: volgt gij allen Mijn raad op, dan zal Ik niet lang op Mij laten wachten en zelf tot u komen; maar zo niet, dan zal het slechts gaan zoals Ik reeds aangaf.'
[5] Na deze uitlatingen van Mij deed de opperpriester er verder het zwijgen toe. Kennelijk ergerde het hem op verholen wijze toch wel dat Ik hem, die toch in naam van de hogepriester hier aanwezig was, geen blijk gaf van hoogachting. De anderen -voor wie hij een ware huistiran was -hadden er echter juist plezier in.
[6] Hierna kwam Barnabas weer naar Mij toe en zei: 'Zeg, bijzonder wijze jongen, zou Je mij eens willen vertellen wat Jouw interpretatie is van de volgende teksten uit het 54e hoofdstuk van Jesaja? Ze gaan over troost, die Sion zal geworden en luiden als volgt:
[7] 'Vreest niet, want ge zult niet te schande worden gemaakt; wordt ook niet verlegen, want ge zult niet worden bespot, maar in tegendeel de schande van uw maagdelijkheid en de smaad van uw weduwschap niet langer behoeven te gedenken.
[8] Want Hij, Die u heeft gemaakt, is uw Man: Heer der heerscharen is Zijn Naam. Hij is tevens uw Verlosser , de Heilige van Israël, Die de God van heel de schepping wordt genoemd 1*
[9] Want de Heer heeft wel toegelaten dat ge in tranen waard, opdat u zoudt zijn als een vrouw die van harte bedroefd is omdat zij werd verlaten, als een jonge vrouw die werd verstoten, zegt uw God.
[10] Ja, Ik heb je een ogenblikje alleen gelaten, maar Ik zal je weer moed inspreken met grote barmhartigheid 1*
[11] Tijdens een moment van vertoorndheid heb Ik Mijn Gelaat een ogenblik voor je verborgen gehouden; maar Ik zal Mij over je ontfermen met eeuwigdurende Genade, zegt de Heer uw Verlosser!
[12] Ik zal ermee doen als met de wateren van Noach toen Ik gezworen heb dat ze nooit meer de aarde zouden bedekken! En zo heb Ik dus ook bij Mijzelf gezworen dat Ik niet over je vertoornd zou zijn en dat Ik ook niet op je zal schelden!'
[13] Kijk, deze zeer belangrijke verzen bij de profeet Jesaja lijken mij -in weerwil van Jouw dreigementen -en voor Jeruzalem en voor de tempel toch wel weer heel erg gunstig en troostvol te zijn! Als Jij nu deze teksten ook eens op Jezelf zoudt kunnen betrekken, zouden wij Je helemaal kunnen geloven als zijnde de beloofde Messias! Dan zullen we de tempel volledig neerhalen, om direkt op de kale rots van de berg Sion een nieuwe te bouwen, bestemd voor alle tijden der tijden!'
[14] Ik antwoordde: 'Het was wel mogelijk om alles wat over Mij is geschreven tot nu toe dusdanig uit te leggen dat jullie het konden begrijpen; maar wat gaat over Mij en Mijn werken van nu af aan en daarna, dat zal uiterst moeilijk -om niet te zeggen onmogelijk -begrijpelijk voor jullie kunnen worden gemaakt!
[15] Want die 'maagd' die niet behoeft te vrezen te schande te zullen worden gemaakt, en die niet verlegen behoeft te worden omdat ze niet zal worden bespot, die daarentegen zowel de schande van haar onvruchtbaarheid mag vergeten als de smaad van haar weduwschap, dat is helemaal niet Jeruzalem en de tempel, want dan zouden die allegorieën 'maagd' en 'weduwe' immers beiden in der eeuwigheid niet van toepassing kunnen zijn!
[16] De 'maagd' waarover het hier gaat, zal nog door Mij worden geschapen: en dat zal dan Mijn nieuwe Leer zijn aan de mensen, uit de Hemel. Zij wordt dáárom 'maagd' genoemd, omdat ze nog niet eerder door een zelfzuchtig en hoererend bruut priesterdom is misbruikt voor snode wereldse doeleinden.
[17] Deze toekomstige Leer van Mij wordt echter tevens een korte poos 'weduwe' genoemd, omdat Ik dan aan haar ontroofd zal worden door jullie toornige boosheid en door jullie wraakzucht, zij het ook met toestemming van Hem Die in Mij is, en Die buiten Mij nergens zijn kan! En omdat 'zij' door Mij wordt gemaakt, zal Ik van en voor deze maagd en weduwe tevens de man zijn! En wat u in de profeet leest, is nu precies wie de man is, die deze 'maagd' en 'weduwe' heeft gemaakt, alsook welke beloften door 'haar' zijn gedaan; Ik ben de man, en de beloften zijn uitsluitend bestemd voor deze mystieke 'maagd'.
[18] Er komen veellater ook tijden waarin, zoals Daniël heeft beschreven, zelfs van deze allerzuiverste Leer misbruik zal worden gemaakt, maar nooit met deze 'maagd' zelf, alleen met 'kinderen en kindskinderen' van deze geestelijk zuivere 'maagd' en gedurende korte tijd, 'weduwe'! Uiteraard zullen die geen deel hebben aan Mijn beloften, dat zullen alleen die 'maagd' die aan Mijn mond ontsproten is en haar vele zuivere kinderen hebben!
[19] Kijk, zo zal het gaan en zo zullen de verhoudingen liggen, en die zullen in der eeuwigheid niet meer anders worden! Want met jullie en met jullie tempel zal Ik in de toekomst nooit meer in enige gemeenschap staan. Weliswaar kwam Ik naar jullie toe om jullie te redden; maar jullie hebt Mij niet erkend en niet opgenomen. Later, als de zaak voor jullie erg beklemmend zal gaan worden, zullen jullie Mij wél opzoeken, maar dan zal Ik jullie niet meer erkennen en ook niet meer opnemen! -Hebben jullie Mij begrepen?'
[20] Barnabas antwoordde: 'Er is werkelijk heel wat geduld voor nodig om jou te verdragen en daarbij een goed humeur te bewaren, want je slaat steeds verder dicht en je drukt je steeds grover uit! Maar, dat zij zoals het zijn moet, wij zullen een en ander toch nog een poosje afwachten! Dit hele gedoe met jou komt mij voor als hadden we te doen met een bliksemstraal, die als hij ontstaat plotseling een moorddadig sterk licht veroorzaakt en die, door de hem begeleidende donderslag, de aarde zelfs doet beven; maar dan is het ook met hem gedaan en wordt het daarna zelfs donkerder dan voordien
[21] Weetje, op jouw manier ben je kennelijk een fenomeen dat zijns gelijke zoekt, en ondanks al je trots heb je ons toch nog veel plezier gedaan! jouw talenten, jongen, daar zou je wat mee kunnen doen, maar daarvoor zou nodig zijn dat je heel anders en vrijer zou worden opgevoed, zodat je wat meer humaniteit bij je andere eigenschappen zou doen, die overigens echt geweldig, ja zelfs uniek zijn: je zou dan mettertijd een mens kunnen worden, zoals er op de wereld nog nooit een is geweest! Maar met die consequent volgehouden scherpte van je zal je onder de mensen van deze wereld maar erg wéinig vrienden maken! En als je uitzonderlijke beheersing van je natuurlijke vermogens nog zou toenemen, en je geen enkele vijand te duchten hebt, zul je daarentegen door een ieder worden gevreesd, maar door niemand worden bemind of geacht. Ik voor mij, ik word liever door iedereen bemind dan gevreesd! Wat vind jij daar zelf van, of iemand anders misschien?'
[22] Ik antwoordde: 'O ja, je zou groot gelijk hebben als alle mensen zuiver waren en goed! Maar omdat er op aarde allerlei verschillende mensen zijn, waarvan er maar weinige goed, en vele anderen slecht, meinedig en misdadig zijn, zou het voor een rechtvaardig en eerlijk mens een erg moeilijke opgaaf wezen, zich zo op te stellen dat iedereen evenveel van hem zou kunnen houden! je zou dan slecht met de slechten en tegelijk goed met de goeden moeten zijn, en dat is net zo onmogelijk als tegelijk licht te zijn van uitzonderlijke helderheid, en allerdiepste duisternis, op een en dezelfde plaats!
[23] Het is zoals Ik al zei: de echte vrienden van de eeuwig onveranderlijke Waarheid uit God, die zullen heus wel van Mij houden, zelfs uitzinnig veel. Maar mensen die de goddelijke wetten en waarheden met voeten treden en leven alsof er geen God meer bestond, die hebben inderdaad altijd reden om bang voor Mij te zijn! Want mensen van dat soort zullen Mij dan, evenals de wereldgezinde godloochenaars, leren kennen als iemand die beslist geen grapjes maakt, en die aan een ieder vergeldt naar diens werken; want Ik alleen bezit daartoe de absolute macht in eeuwigheid!'
[24] Min of meer spottend lachte Barnabas: 'Maar jongen, wat praat Je toch steeds over eeuwig, terwijl Je pas twaalfjaren telt? Hoever zal Je Messias-ijver Je verder nog voeren?! Houd het toch een beetje nuchter, dan zullen we graag naar Je blijven luisteren!'
[25] 'Verdwijn', zei Ik, 'je begint Me nu echt tegen te staan! Ik heb het toch immers niet over dit lichaam, dat inderdaad pas twaalf jaar op deze aarde leeft? Heb Ik jullie allen dan gisteren niet reeds een alleszins toereikende verklaring gegeven over de eeuwigheid van de Geest ervan, Die in Mij is en werkt? En waarom verwijt je Mij Mijn zogenaamd te ver gaande Messias-ijver? ! Probeer liever eerst eens iets te begrijpen, voordat je je verstout met Mij te discussiëren, en dat nota bene over zaken die voor jouw begrip nog verder weg liggen en nog minder bekend zijn dan de uiterste pool van de aarde l'
«« 29 / 33 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.