Aankomst van jozef en Maria in de tempel. De vraag der ouders en het antwoord van de zoon. Een vriendschappelijk onderhoud van de Romein en Nicodémus met Jezus' ouders. In het paleis van de Romein; Terugkeer naar Nazareth.

Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel

«« 32 / 33 »»
[1] Op hetzelfde ogenblik kwamen Mijn ouders, begeleid door een tempelbediende, onze aparte conversatiezaal binnen. AI lieten zij het niet blijken, ze waren hogelijk verbaasd dat ze Mij aantroffen temidden van een zo geleerd en zo doorluchtig gezelschap.
[2] De Romein vroeg hen direkt of Ik hun zoonwas.
[3] Mijn ouders bevestigden dat met kennelijke vreugde. Maria echter -en dat niet zozeer om Mij een verwijt te maken, maar veel meer om tegenover deze hoge heren haar moederschap duidelijker te doen uitkomen -zei, met de vriendelijkste stem van de wereld overigens: 'Maar zoonlief, waarom heb Je ons dit aangedaan? Wij zoeken Je nu al bijna drie dagen in de grootste angst!'
[4] Ik antwoordde: 'Hoezo deden jullie dat? Ik heb jullie thuis toch al bij voorbaat gezegd, dat Ik hier dat zou moeten doen, wat de wil is van Mijn Vader in de Hemel?'
[5] Nu zwegen zij beiden, maar deze woorden borgen zij diep in hun hart.
[6] Hierop echter vertelde de Romein hen dan heel uitvoerig, wat Ik voor een wezen was en wat Ik gezegd en gedaan had; en hoe zij zich allen verwonderden over de grote wijsheid en overtuigingskracht van Mijn uitspraken, alsook over de onbegrijpelijke macht in Mijn wil; hoe hij daarom als een van de eerste overheidspersonen van het Romeinse gezag in Jeruzalem voor Mij een buitengewone genegenheid had opgevat; en dat hij niets liever wenste dan hen, daar zij Mijn ouders waren, alle denkbare voorrechten te mogen verlenen.
[7] Vooral Jozef bedankte hem daar uiterst hartelijk voor en greep de gelegenheid aan zich voor voorkomende gelegenheden aan te bevelen als timmerman en bouwmeester; kort daarop kreeg hij van de Romein inderdaad grote bouwopdrachten in en om Jeruzalem. Zelfs kreeg Jozef opdracht om een nieuwe rechterstoel te vervaardigen in Romeinse stijl, waaraan hij behoorlijk wat verdiende.
[8] Ook de steenrijke Simon van Bethanië betuigde Jozef nog in de tempel zijn volste vriendschap, waarna wij opstonden en ons klaarmaakten om te vertrekken.
[9] Nu verhieven ook de tempelheren zich, maakten een diepe buiging voor de Romein en trokken, met uitzondering van Nicodemus, af. Deze begeleidde ons namelijk allervoorkomendst tot bij het grote paleis van de Romein, die zich de gelegenheid niet liet ontgaan om ons bij hem voor de komende nacht met het meest ui~gelezen onthaalonderdak aan te bieden. Ik moest zijn vrouwen al zijn kinderen zegenen en toen Ik daarin had toegestemd, sprak hij :
[10] (de Romeinse rechter) 'Eerst vandaag is heel mijn huis het grootste heil en de hoogste eer ten deel gevallen; want aller heren Heer en de Koning en Keizer van alle koningen en keizers heeft heel mijn huis bezocht en gezegend!'
[11] Dat Mijn ouders hierover zeer gesticht en aangedaan waren, laat zich licht begrijpen en zij vergaten dit ogenblik nooit meer .
[12] Vervolgens werden wij binnengeleid in de eetzaal, waar ons een voortreffelijke maaltijd wachtte, die in het bijzonder Mijn vermoeide en hongerig geworden ouders zeer wel te stade kwam.
[13] Tijdens het langdurig tafelen moest Maria aan de Romein alles vertellen over Mijn ontvangenis en geboorte en over nog vele andere feiten uit mijn kinderleven. Herhaaldelijk brak hij daarover van verwondering in geestdrift uit, zodat hij meermalen uitriep:
[14] 'En dat weten deze tempelhelden -en geloven toch niets?'
[15] Na deze maaltijd dan begaven wij ons ter ruste. De volgende dag verschafte de Romein ons een zeer gerieflijke reisgelegenheid tot aan Nazareth en voorzag Jozef met een rijkelijk reisgeld; Simon begeleidde ons tot aan Galilea, waar hij in een dorpje iets zakelijk te regelen had. Zo kwamen wij dus in de beste welstand te Nazareth terug, waarmee een einde was gekomen aan het tempelgebeuren...
[16] Dat ik sindsdien tot in mijn dertigste jaar weinig meer heb laten merken van Mijn Goddelijkheid, is bekend. En zo moet dit het einde zijn van de enige ware en juiste mededelingen over de drie dagen in de tempel... Gezegend is hij, die er geloof aan hecht en zich er niet aan ergert! Wie het met geloof in het hart leest, zal rijkelijk gezegend worden! Dit zeg Ik, de Heer. Amen, Amen, Amen.'
«« 32 / 33 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.