Helena's vragen.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 101 / 246 »»
[1] HELENA zegt, terwijl zij van liefde voor Mij nog wat nasnikt: "Maar zeg mij nu toch eens wie die twaalf eerbiedwaardige mannen zijn, die haast niets zeggen, maar toch steeds bij Hem zijn! Dat moeten heel wijze mannen zijn! Eén lijkt erg veel op Hem, maar één is nog een leerling en luistert steeds heel aandachtig naar Hem en schrijft veel op. Wie zijn zij?"
[2] MATHAËL zegt: "Dat zijn, zover ik weet, Zijn oudste leerlingen en het zijn, op één na, allen zeer wijze en machtige meesters over hun lichaam en over de natuur! Maar die ene daar lijkt mij een sluw, laaghartig mens! Heus, die zou ik nooit tot mijn vrienden willen rekenen. Het lijkt wel een arme duivel die te vroeg mens is geworden! De Heer zal wel weten waarom Hij hem duldt! Duivels zijn immers ook schepsels waarover Hij regeert en ook afhankelijk van het fluisteren van Zijn wil, daarom past het ons niet te vragen waarom Zijn liefde in het bijzijn van een duivel ook wonderen doet! Maar een vreemd wezen is het! Ik zou hem wel eens aan de tand willen voelen om vast te stellen wiens geesteskind hij is! -Maar laten we daar niet verder over spreken! Het is voldoende dat de Ene hem kent! Met de anderen zou ik echter, als het moment daar gunstig voor was, zelf wel eens een paar woorden willen wisselen. Zij moeten al zeer ver in de leer zijn ingewijd!"
[3] HELENA zegt: "Ja, natuurlijk, dat moeten heel wijze mannen zijn, die reeds vanaf het begin veel aanleg voor wijsheid aan de dag hebben gelegd, anders zou Hij ze zeker niet als leerling hebben aangenomen! Ik zou er ook niets op tegen hebben om met hen van gedachten te wisselen, maar het zal wel niet zo gemakkelijk zijn een goede manier te vinden hen te benaderen! -Wat denkt u daarvan, beste vriend Mathaël?"
[4] MATHAËL haalt de schouders op en zegt: "God de Heer heeft mij weliswaar geheel laten ontwaken, waardoor ik één ben met mijn geest. Daardoor ken ik mijzelf en God in zoverre als mij gegeven is dat als diepste levenswaarheid te beseffen. Maar in de verborgenste levensroerselen van het mensenhart lezen als in een open boek en daarin haar diepste, innerlijke levenswetten onderkennen, dat kan slechts de Ene, en degene aan wie Hij het wil openbaren.
[5] Ah, bij een zuiver werelds mens, wiens innerlijke leven nog helemaal als het ware levenloos en volledig opgesloten ligt in de dood en wiens gehele denken en willen bestuurd wordt door de hersenen en de uiterlijke zintuigen, kan men haarfijn vaststellen hoe en wat hij denkt, voelt en wil. Maar dat is niet mogelijk bij mensen die hun geheelontwaakte geest gebruiken om te denken, te voelen en te willen vanuit het centrum van hun levensbron, want die mensen hebben reeds deel aan de oneindigheid en slechts door God kan de waarheid die daarachter verscholen ligt doorgrond worden.
[6] Daarom kan men met zulke mensen ook niet als met gewone, alledaagse mensen een gesprek aanknopen. Maar mocht dat voor ons nodig zijn, dan zal de Heer daar zeker voor zorgen en het toestaan, maar zo niet, dan kunnen wij dat genoegen ook maar beter niet hebben. -Maar, lieve Helena, hoe vind je de sterren, die nu zo prachtig staan te flonkeren aan het uitspansel!"
[7] HELENA zegt: " Al vanaf mijn prilste jeugd hebben de sterren mij heel erg geïnteresseerd, en ik herkende al vroeg een aantal van de zogeheten sterrenbeelden. Die van de dierenriem werden mij als de belangrijkste het eerst aangewezen. In het verloop van een jaar leerde ik ze allemaal kennen en later leerde ik ook de andere, wondermooie sterrenbeelden en zelfs de afzonderlijke, grote sterren. Ik ken al de namen van de sterren, ik weet waar ze staan en wanneer ze in iedere maand op en ondergaan. Maar wat heb je eraan? Hoe meer ik mij met deze prachtige hemellichtjes bezighield, hoe meer het onwrikbare vraagtekens werden voor mijn hart, waarop tot op heden nog geen sterveling een bevredigend antwoord heeft gevonden. Omdat ik echter de brave sterren niets kon ontlokken, hielden hun namen, die natuurlijk al oeroud moeten zijn, mij des te meer bezig.
[8] Wie ontdekte het eerst de zodiak en gaf de twaalf sterrenbeelden hun naam? Waarom kregen ze juist de naam die wij kennen, en waarom niet een wat minder wonderlijke? Wat heeft de leeuw te maken met een maagd, wat een kreeft met de tweelingen, wat een schorpioen met een weegschaal, wat een steenbok met de schutter? Hoe kwamen een stier en een ram aan het firmament, hoe een waterman met de vissen?
[9] Merkwaardig is trouwens dat er in de dierenriem ook vier mensen en een voorwerp voorkomen. -Als u mij hierover een verklaring kunt geven, zou ik u zeer erkentelijk zijn!"
[10] MATHAËL zegt: "O lieve Helena, niets gemakkelijker dan dat! Heb maar enig geduld tijdens mijn uitleg, dan is alles je daarna wel duidelijk!"
«« 101 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.