Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 12 / 246 »»
[1] "Let op! Als je in een plaats komt met fraai gevormde en sierlijk uitgedoste mensen van beiderlei kunne, ga dan direkt verder want daar krijgt het rijk van God geen voet aan de grond omdat daar op z'n minst het halve Sodom en Gomorra te vinden is! Van zo'n plaats is het strafgericht van God ook nooit ver verwijderd, want zulke met het lichaam verstrengelde zielen, die tijdens het, grootste deel van hun bestaan bijna alle bewustzijn hebben begraven in hun lichaam, zijn te ingrijpend gebonden. En als hun schone lichaam ook maar heel even door de slechte, ruwe en nog helemaal onbeschaafde natuurgeesten van de lucht wordt beslopen, kunnen zulke gebonden zielen zich niet verweren en bezwijken ze spoedig samen met hun lichaam, dat door de innige verstrengeling met de ziel veel vatbaarder en gevoeliger is dan het vlees van een lichaam met een vrije ziel.
[2] Pak zelf eens zo'n teergebouwd stadsmeisje stevig bij de arm of een ander lichaamsdeel en zij zal een kreet slaken van pijn. Ga echter naar buiten naar een werkende boer, die naast zijn werk ook nog oprecht zorgt voor zijn ziel en de zielen van zijn kinderen, dan kun je de handen van de boer en zijn kinderen zo stevig als je maar wilt, beetpakken en schudden en zij zullen echt niet zulke kreten van pijn slaken!
[3] Jullie denken zeker dat die ongevoeligheid ontstaat door het zware werk en de daardoor verkregen gehardheid? O nee, zeg Ik je! De grotere ongevoeligheid is alleen maar een gevolg van de door allerlei zelfverloochening vrijer van het lichaam geworden ziel, waardoor dan ook de juiste harding van het lichaam tot stand komt.
[4] Als echter alle zorg op de teerheid van het lichaam is gericht en er zelfs speciale scholen bestaan waar het lichaam door allerlei gymnastiek zo harmonisch mogelijk en zelfs door allerlei zalven en oliën zo teer mogelijk wordt gemaakt, dan is er geen vrije en sterke ziel meer; en komt er ook maar een zweem van ziekte over zulke walgelijk zwakke lichamen, dan houdt de dood zonder moeite zijn rijkste oogstfeest.
[5] Daar wordt dan weer gejammerd en geklaagd en de ene halfgelovige mens na de andere doet zijn mond open en zegt: 'Wat kan God er toch voor genoegen in scheppen om de mensen aan één stuk door steeds maar met allerlei plagen te kastijden?!' Ofwel God bestaat helemaal niet, of God is te verheven en bekommert Zich niet meer om de aardwormen, of God wil meer offers en wierook zodat men Hem weer moet sussen met rijke offers, magische spreuken en wierook! Of God is in toorn ontstoken en wreekt zich nu op de onschuldige, zwakke mensheid; men zou daarom in zak en as boete moeten doen en minstens twaalf zondebokken de Jordaan in moeten werpen!
[6] Maar niemand denkt eraan dat al het lijden, alle ziekten, alle oorlogen, alle dure tijden, honger en pest alleen maar ontstaan omdat de mensen in plaats van alles naar Gods orde voor hun ziel en hun geest te doen, slechts alles voor hun lichaam doen!
[7] Men predikt wel voor dode zielen over de vrees voor God, maar door zijn eigen dode ziel gelooft de prediker dat zelf allang niet meer Hij gelooft alleen maar aan dat wat hij voor het preken krijgt en hoeveel eer en aanzien een door studie goed ontwikkeld prediktalent hem kan opleveren. En zo leidt de ene blinde de andere en zo wil de ene dode de andere dode levend maken. De eerste preekt voor zijn lichaam en de ander luistert naar de prediking vanwege zijn lichaam. Maar wat heeft een doodzieke ziel daaraan?
[8] Ik ben een genezer. Hoe kan Ik dat, vragen de dode en daarom geheel blinde mensen zich af. En Ik zeg jullie dat ik van geen mens het lichaam genees, maar als een ziel nog niet te sterk met haar lichaam is vermengd, maak Ik slechts de ziel vrij en Ik wek, voor zover mogelijk, de in de ziel begraven geest. Deze versterkt meteen de vrij geworden ziel en die kan dan gemakkelijk alle gebreken van het lichaam in een oogwenk weer in de normale orde terugbrengen.
[9] Dat noemt men dan een wonderbaarlijke genezing, terwijl het toch de gewoonste en natuurlijkste, lichamelijke genezing ter wereld is! Wat iemand heeft, kan hij ook geven; wat hij echter niet heeft, kan hij ook niet geven!
[10] Wie een levende ziel heeft overeenkomstig Gods orde, met daarin een vrije geest, kan ook de ziel van zijn broeder vrij maken als deze nog niet te veel met het vlees is vergroeid en die helpt dan heel gemakkelijk haar zieke lichaam. Als de zieledokter echter zelf een erg zieke ziel heeft, die meer dood dan levend is, hoe zou hij dan dat wat hemzelf ontbreekt aan een andere ziel kunnen geven?! Denk er daarom over na!
[11] De voorwaarden om Mijn leerling te worden heb ik je nu voorgelegd en de werkelijke, eigenlijke oorzaak van de kwalen van de wereld. Doe nu wat je wilt! Ik neem jullie niet als leerling aan, noch houd ik jullie tegen om dat te worden. Als jullie echter toch Mijn leerlingen willen worden, moeten jullie ook vóór alles jullie zielen vrij en sterk maken, omdat jullie anders niets zouden hebben aan het volgen van Mijn leer!"
«« 12 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.