De mening van de overste der Farizeeën over Jezus.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 143 / 246 »»
[1] CYRENIUS zegt: "Dat is niet mijn bedoeling; maar ik wil u alleen maar -en daaraan is mij alles gelegen -grondig verbeteren en echte mensen van u maken! U kunt uw innerlijk wel uitstekend achter wel doordachte, slimme woorden verbergen, en hier nog des te gemakkelijker omdat de omstandigheden in zekere zin in uw voordeel werken en geen van ons met zekerheid kan beweren wat u, als de brand bijvoorbeeld niet had plaatsgevonden, met de reeds verzamelde offers gedaan zoudt hebben. Maar ik stel nu een andere vraag en vraag u of u met een zuiver en rustig geweten dat, wat u mij hier verteld hebt, ook net zo aan een alwetende profeet Elia of een engel van God, die uw hart en nieren doorproeft, verteld zou hebben?
[2] Ik bezweer u bij mijn keizerlijke erewoord, dat getrouwen machtig is: er zijn hier in mijn gezelschap een aantal wijzen -niet van mijn, maar van uw geloof -, voor wie de geheimste gedachten van de mens even helder en klaar zijn als een openlijk begane daad! Als zij u op de proef zouden stellen, zou u hen dan met net zo'n onbezwaard geweten te woord staan als mij? Want van mij weet u dat het mij niet aan verstand en scherpzinnigheid, maar wel aan alwetendheid ontbreekt?! Ik heb deze mensen grondig onderzocht en bevonden dat met hen beslist niet te schertsen valt! Ik zal ook u door hen laten onderzoeken. Als alles zo is als u mij nu hebt verteld, krijgt u alles en nog veel meer dan waarom u hebt gevraagd. Als de genoemde wijzen echter iets anders over u getuigen, zal de broeder en oom van de nu op de troon zittende heerser wel heel goed weten wat hij zal doen!"
[3] De OVERSTE zegt: "Waarmee kunt u ons ervan overtuigen dat deze door u genoemde wijzen onze vrienden en niet onze vijanden zijn, en of ze ten opzichte van ons geen misbruik van hun wijsheid zullen maken? Want wij zijn nu eenmaal Farizeeën en als zodanig gehaat in Galiléa, omdat wij ons streng houden aan de geboden en slechts Mozes en de profeten prediken, terwijl al bijna geheel Galiléa aanhanger is van de Egyptisch-Griekse filosofie. Als daarom uw wijzen Galileeërs zijn, zullen zij hun wijsheid geen goed woord over ons laten zeggen en daarom wijzen wij vooraf al alle Galilese wijzen, die ons vijandig gezind zijn, van de hand!
[4] Bovendien staat er ook geschreven dat uit Galiléa nooit een profeet komt en kan komen omdat juist de Galileeërs als ketters van het Jodendom te ver van de oude, Mozaïsche wijsheid zijn verwijderd! Maar als het wijzen uit Judéa zijn, willen wij ze ook aanhoren!"
[5] CYRENIUS zegt: "De wijzen die ik noemde, hebben zo'n plaats in mijn geloof en mijn hart, dat ieder woord uit hun mond voor mij eigenlijk al uit de hemel komt, hoewel ik niet bepaald van mening ben dat iets wat waar moet zijn, juist daarom uit de hemel zou moeten komen. Want iedere waarheid blijft op aarde net zo goed waarheid als op de vleugels van het licht uit alle hemelen! Want een peer en nog een peer moeten in de hemel net als op aarde twee peren zijn, -zo niet dan is de hemel een leugen!
[6] Daarbij heb ik nóg een vraag aan u! U heeft zojuist geprotesteerd tegen de Galileese wijzen en dat gaf mij de indruk, dat u misschien nog een andere reden hebt dan alleen maar de Griekse filosofie! Er moet toch in Nazareth een man zijn opgestaan die grote, zeer wonderbaarlijke dingen doet, de mensen een nieuw geloof leert dat uit de hemel afkomstig moet zijn en de echtheid daarvan bevestigt door ongekende wonderen! -Zeg mij of u al van deze mens hebt gehoord en wat uw mening over hem is!"
[7] MATHAËL zegt zachtjes: "Nu hebt u ze goed te pakken! Nu zullen ze meteen wel kleur bekennen!"
[8] De OVERSTE antwoordt: "Zijn dan de bedriegerijen van die bij ons zeer beruchte kwakzalver, voor wie de timmermansbijl te zwaar werd en die liever door lekker luieren vooruitkomt dan door degelijk werk, ook al tot uw oren doorgedrongen? Kijk, ons als wettige priesters wilt u nu koste wat kost veroordelen, wat uit ieder van uw woorden en aan uw gezicht maar al te duidelijk merkbaar is. Maar zo'n bedrieger, zo'n volksverleider met behulp van wat ingestudeerde toverkunsten uit het morgenland, krijgt van u in zekere zin vrij spel, kan doen wat hij wil en aan zijn woord zoudt u wel eens heel wat meer waarde kunnen hechten dan aan dat van ons, waarvan de waarheid toch door het verstand, de grotere intelligentie en een zich binnen de wettige orde bevindend, menselijk gevoel duidelijk wordt bevestigd! Ik ken de bedrieger die u bedoelt, en heb hiermee dan ook alles gezegd!"
[9] CYRENIUS, die zich duidelijk heeft opgewonden over deze uitlating, zegt: "Best, de mening die u mij nu over een man heeft gegeven, kon niet erger in uw nadeel uitvallen! Maar dit keer heeft u tenminste in zoverre de waarheid gesproken, dat u mij uw innerlijk liet zien zoals het in werkelijkheid is. Ik ken uw bedrieger maar al te goed en weet hoe het met hem staat, maar ik ken u nu ook helemaal en weet hoe het met u staat! Dat ik, niet iedereen zonder meer als betrouwbaar aanvaard zonder hem door en door te kennen, daarvan lever ik u nu het bewijs dat beslist niet te weerleggen valt!
[10] Hier voor u staat de huidige koning van Pontus. Gistermorgen stond hij nog als een zwaar geketend misdadiger voor mij en zou gemakkelijk tot het kruis verdoemd hebben kunnen worden, maar ik onderzocht alles heel precies, ontdekte zijn onschuld en maakte hem, daar hij zeer wijs is, tot dat wat hij nu is!
[11] Ik ben strenger dan iedere andere rechter, maar ik ben zeer rechtvaardig ten opzichte van iedereen. Als iemand tijdens het noodzakelijke onderzoek leed heeft ondergaan en zijn onschuld blijkt, tracht ik zoveel in mijn vermogen ligt het geleden leed in vreugde en geluk om te zetten, waarvoor deze nieuwe koning voor jullie als bewijs kan dienen.
[12] Maar nog veel scherper dan ieder ander heb ik nu juist die Nazareeër getest en bevonden dat hij zo'n volmaakt mens is, als er nog nooit iemand voor hem op aarde is geweest en er ook nooit weer na hem zal zijn. Hij is derhalve ook geheel vervuld en doordrongen van de ware geest van God en handelt en spreekt ook alleen maar uit eindeloze, onmeetbare kracht en almacht. Zo heb ik de Nazareeër leren kennen en de hoogste achting en liefde tot hem vervullen mij met een gloed, hoewel hij in de eigenlijke zin van het woord een orthodoxe jood is.
[13] O, ook wij Romeinen weten het Jodendom te achten als het is zoals het volgens Mozes en alle profeten moet zijn: vol geest, kracht, liefde, waarheid en wijsheid. Maar een Jodendom, zoals ti dat onderhoudt, is voor ons Romeinen, die geest en waarheid liefhebben, een gruwelijke verwoesting van de heilige plaats zoals uw profeet Daniël dat heeft voorspeld! Dit is dan mijn mening over de door u zo diep verachte Nazareeër. -Wat kunt u daar nu tegenin brengen?"
«« 143 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.