Het geestelijk opnieuw geboren worden.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 171 / 246 »»
[1] JARAH zegt: "Ik begrijp het wel zo ongeveer, maar nog lang niet door en door! Het geestelijk opnieuw geboren worden, hoe vaak ik er ook al over heb gehoord, wil mij nog steeds niet duidelijk worden! Hoe moet dat nu eigenlijk worden opgevat?"
[2] IK zeg: "Dat is eigenlijk noch voor jou, noch voor iemand anders nu al helemaal te begrijpen, want als Ik aardse zaken met jullie bespreek, begrijp je Mij al niet helemaal, -hoe zou je Mij dan kunnen begrijpen als Ik zuiver hemelse zaken met jullie zou behandelen?!
[3] Ja, Ik zeg jullie: Als Ik nu begon op puur hemelse wijze met jullie om te gaan, dan zouden jullié je allemaal beginnen te ergeren en zeggen: 'Kijk eens, hoe onzinnig die mens zich gedraagt! Hij zegt dingen die kant nog wal raken! Hoe kun je hem nu geloven?!'
[4] Daarom zullen jullie de geestelijke nieuw of wedergeboorte pas dan geheel begrijpen, wanneer Ik als de mensenzoon en zoon der mensen, net als Elia, voor jullie ogen van deze aarde zal zijn weggevoerd!
[5] Pas dáárna zal Ik Mijn geest vol waarheid en kracht uit de hemelen over al de Mijnen uitstorten, waardoor dan pas de volledige wedergeboorte van de geest en in de geest volmaakt mogelijk is, en ook pas dan en dáárdoor zullen jullie de wedergeboorte van jullie geest begrijpen en beseffen.
[6] Maar éérder kan niemand in de geest volledig nieuwgeboren worden en dat is al zo sinds Adam en geldt ook zelfs voor Mozes en al de profeten.
[7] Maar door Mijn daad, die ik jou en al de anderen nu heb aangekondigd, zullen allen, die vanaf Adam in de wereld geboren werden en tijdens hun lichamelijke leven wel goed wilden ofschoon zij dat niet steeds deden, deel hebben aan de totale wedergeboorte van de geest.
[8] Want er zijn velen die heel graag iets goeds willen doen en het willen uitvoeren, maar niet de middelen en de lichamelijke kracht en vaardigheid daartoe hebben, die echter toch net zo nodig zijn als de ogen voor het zien. Wel, in zulke gevallen geldt bij Mij de goede wil net zoveel als de daad zelf.
[9] Stel, dat je zag dat er iemand in het water viel! Je zou de ongelukkige heel graag willen helpen, -maar je weet dat je niet kunt zwemmen. Als je de drenkeling naspringt, verdrinken jullie beiden. Als je echter goed zou kunnen zwemmen, zou je zeker zonder meer de ongelukkige naspringen en hem redden. Maar omdat je helemaal niet kunt zwemmen, spring je hem ondanks dat je hem heel graag wilt redden toch niet na, maar je zoekt snel iemand die de ongelukkige nog zou kunnen en willen redden!
[10] Kijk, dochtertje, in zo'n geval telt de goede wil net zo zwaar als het volbrachte werk zelf en dat geldt eveneens voor duizenden en nog eens duizenden gevallen, waarbij door Mij alleen al de goede wil als het uitgevoerde werk beschouwd wordt.
[11] Ik zal je nog een voorbeeld geven! Stel dat je er alles voor over zou hebben een arme, die bij je kwam, te helpen. Hoewel je zelf geen cent bezat, zou je de arme toch met alles wat maar mogelijk was willen helpen! Omdat je zelf geen geld hebt, ga je naar mensen met geld en vraagt hun met al je overredingskracht om hulp voor jouw arme, maar de hardheid van hart der rijken maakt dat je niets krijgt en dat je de arme met tranen in je ogen zonder ondersteuning verder moet laten gaan en hem toevertrouwt aan God de Heer .
[12] Kijk, je wil telt dan al als de volbrachte daad!
[13] En vóór ons waren er veel van zulke mensen. Ze zijn er ook nu en hierna zullen er nog meer komen. Deze zullen allen de wedergeboorte van hun geest in hun ziel deelachtig worden!
[14] Als jij nu dus net als al de anderen nog niet precies kunt begrijpen waarin de eigenlijke wedergeboorte des geestes bestaat, dan heb Ik je nu de reden daarvan zo duidelijk mogelijk uitgelegd. Als binnenkort echter de tijd zal komen waarin je geestelijk zult worden wedergeboren, zul je ook dan pas goed inzien wat het is, en waarom je het nu nog steeds niet kunt begrijpen! -Begrijp je nu de reden, waarom je Mij nog steeds niet helemaal kunt begrijpen?"
[15] JARAH zegt: "Ja Heer, U mijn enige liefde! Nu begrijp ik het wel! Maar men móet U wel begrijpen, want U stelt alles net zo zuiver in het licht als de zon die op de middag van een wolkeloze dag de aarde beschijnt!"
[16] Na deze woorden bedankte zij Mij voor deze uitleg en beloofde Mij ook dat zij niet gauw nog ooit weer om menselijk dom gedrag zou lachen.
«« 171 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.