De uitwerking van het wonder op de Perzen.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 202 / 246 »»
[1] Dit voorval maakte op onze Perzen pas goed indruk. Daar konden zij niet tegen op en onze Schabbi keek dan weer naar Mij, dan weer naar de tot leven gewekten, voelde hun polsslag en vroeg hen nadrukkelijk of ze toch wel echt dood waren geweest en of ze zich dan absoluut niets konden herinneren van wat er met hen was gebeurd!
[2] Maar de MAN zei:'Vraag het aan deze steen, die zal je daarover hetzelfde kunnen vertellen als ik nu! Ik weet alleen maar dat een geweldige waterstroom mij meesleurde in zee, waardoor ik direct bewusteloos raakte en derhalve dood ging, zodat ik vanaf dat moment niets meer weet van wat er met mij is voorgevallen. Ik herinner mij alleen nog -maar alleen innerlijk -dat ik mij kort nadat ik door de dodelijke vloed verslonden was, heel treurig met mijn dochters op een grote weide bevond en niet wist waarom ik nu eigenlijk treurig was. Weldra omhulden ons aan alle kanten lichte wolkjes en in dit licht voelde ik me zo gelukkig worden! Wij zagen echter niemand buiten ons zelf en tijdens deze zaligheid overviel ons een zoete slaap en uit deze slaap ontwaakten wij weer hier. Nu weet je alles wat ik erover kan zeggen, -oordeel nu zelf maar!
[3] Dat mijn lichaam dood was, daar kan net zo min aan getwijfeld worden, als dat ik nu leef! Want daal nu maar eens af in de diepten der zee en blijf ruim twee uur onder water, dan sta ik er borg voor dat je lichamelijk helemaal dood bent!"
[4] SCHABBI zegt: "Ja, ja, je was volkomen dood en de wonderman heeft je slechts door zijn almachtige woord uit de dood opgewekt! Nee, nee, zoiets heeft de aarde nog niet meegemaakt! -Maar wat nu?!"
[5] Dan roept JURAH Schabbi bij zich en zegt tegen hem: "Wel, vriend Schabbi, wat zeg je nu over deze gebeurtenis?"
[6] SCHABBI zegt: "Wat moet, wat kun je daarover zeggen?! Dat doet de macht van Jehova en niets anders! Want dat ligt veel te ver boven de horizon van de menselijke ervaringen, en geen kennis heeft nog ooit deze ontzettende hoogte bereikt. Dit brengt mij pas echt in verlegenheid!"
[7] IK zeg tegen Schabbi: "Wel, vriend, hoe staat het nu met die Messiasgeschiedenis, die dertig jaar geleden de bekende wijzen uit het morgenland in jullie landen wereldkundig hebben gemaakt? Is dat volgens jou nog steeds een sprookje van astrologen?
[8] Want zie je, diezelfde mens die toen in Bethlehem in een schaapsstal werd geboren uit een jonge maagd en aan wie de drie wijzen, die jullie sterrenkoningen noemen, goud, wierook en mirre ten geschenke brachten, ben Ik - tóen een pasgeboren kind en nu een man in de bloei van zijn leven! Hoe bevalt jullie deze vreemde samenloop van omstandigheden en wat vinden jullie ervan?
[9] Dat Ik zonder meer Dezelfde ben, daar staan hier nog twee levende getuigen voor in. De ene is overste Cornelius, de jongste broeder van keizer Augustus en de andere is opperstadhouder Cyrenius, die Mijn vlucht naar Egypte geleid en verzorgd heeft en een oudere broeder van keizer Augustus is! Als je dat nu weet, zeg Mij dan nu, wat je van de Messias denkt die de drie sterrenkoningen bekend hebben gemaakt! Bestaat Hij, of bestaat Hij niet?"
[10] SCHABBI zegt: "Ja, nu bestaat hij zeker, maar tóen leek het heus erg op een sprookje van een sterrenkoning! Want men hoeft onze sterrenkoningen maar te kennen, om al gauw te begrijpen dat zij ieder nieuw verschijnsel aan de hemel in hun voordeel weten uit te buiten. In de eerste plaats zijn zij zeer vertrouwd met alle geschriften uit binnen en buitenland. Zij kennen de Joodse profeten net zo goed als de Indische. De Sen Scrit en de Sen Ta Veista van de Parsen, Gevers en Birmanen kennen zij net zo goed als ónze Boeken; ook kennen zij de scholen der heidenen en hun leerboeken. In de tweede plaats bestaat er geen sterretje aan de hemel, dat zij niet zouden kennen en allang een naam zouden hebben gegeven.
[11] Als er dan een hun nog onbekende ster verschijnt, zoals bijvoorbeeld een komeet, wel, dan wordt die het onderwerp van allerlei voorspellingen. Is zo'n voorspelling niet te gebruiken voor de eigen bewoners, dan gaat men daarmee naar het buitenland en dan vindt men ergens wel een plekje waar het verhaalopgang maakt. Wij als ingewijden weten dat maar al te goed en dat is dan vanzelfsprekend de verklaring van het feit, dat het destijds rondvertelde verhaal over de beloofde en geboren Messias van de Joden niet zo veel indruk op ons heeft gemaakt, toen de sterrenkoningen het bij hun terugkomst aan alle Joden met vreselijk veel bombarie verkondigden om er zelf materieel beter van te worden. Zij waren wel serieus met de zaak bezig, maar wij houden ons aan de oude spreuk: 'Wie meer dan eens fantaseert en liegt, wordt niet geloofd, ook als hij niet bedriegt!'
[12] Wie zou toen ook maar gedroomd kunnen hebben dat de sterrenkoningen eindelijk eens een keer iets waars hadden opgespoord?!
[13] Nu denken wij natuurlijk helemaal anders over u, en u zult ons het eerdere ongeloof aan uw wijsheid nu toch niet als zonde aanrekenen?!
«« 202 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.