Voordelen van de Venus orde.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 246 / 246
[1] Na deze toespraak tot zijn gemeente van de leraar en leider op de Venusaarde, werden de drie door Raphaël weer gewekt. Intussen was het echter al aardig licht geworden en minder dan een uur voor zonsopgang, en Mathaël verwonderde zich buitengewoon over datgene wat hij nu zo levendig had gedroomd. Hij vertelde de droom, en de anderen, Murel en Philopold, verwonderden zich nog veel meer, omdat zij precies hetzelfde gezien en gehoord hadden wat Mathaël als zijn droom vertelde.
[2] Maar RAPHAËL zei: "Wel, hoe beviel het jullie op de morgenster?"
[3] MATHAËL antwoordt: " Ja, als dat echt de morgenster was, waaraan ik nu helemaal niet meer twijfel, dan beviel het mij heel goed en de mensen met hun leer en strenge inachtneming van de harmonie zijn zeker niet dom en moeten zich steeds zeer rein van zeden gedragen, want onder zulke omstandigheden is een zonde absoluut onmogelijk! Onder zulke levensomstandigheden zou ik me echter ondraaglijk gaan vervelen, eeuwig hetzelfde en geen vooruitgang, dat is een soort amfibieleven! Een slak en een Venusmens hebben blijkbaar één en dezelfde behoefte, wat daar bovenuit komt, gaat beiden niets meer aan. Nee, vriend Raphaël, de morgenster straalt heel mooi en is vanaf deze aarde van ons heerlijk om aan te zien, maar als wereld met zijn mensen en andere schepselen, bevalt hij mij helemaal niet!
[4] Het is natuurlijk wel waar, dat onder zulke voorwaarden een oorlog onder de mensen van die wereld voorgoed is uitgebannen, omdat daar ook van een zonde nooit sprake kan zijn, maar mij is toch een echte zondaar op deze aarde veelliever dan zo'n Venusmens met al zijn zedelijke reinheid! Zo'n zedelijke reinheid kan ook geen waarde hebben, omdat daarnaast geen geestelijke ontwikkeling kan plaatsvinden. Want als de menselijke geest daar volmaakter zou kunnen worden, moest hij door dat symmetrische gedrag en handelen van de totale morgensterbevolking totaal de moed verliezen, omdat hij vooruit zou willen, terwijl hij als een boom op zijn plaats moest blijven staan!
[5] Een geestelijk volmaakt mens op de Venusaarde zou ook lijken op een boom, die zou kunnen denken en begeren, maar met zijn wortels toch in de grond geworteld moest blijven staan!
[6] Beste vriend, zeg ons eens, hebben de Venusmensen dan helemaal geen geest, geen liefde, geen vrije wil en geen begeerte?! Ze moeten toch kunnen denken en tellen, omdat hun leraar hen vóór alles de rekenkunde zorgzaam heeft aanbevolen. Maar als zij dat kunnen, moet er bij hen immers ook een of andere geestelijke vooruitgang mogelijk zijn!?"
[7] De ENGEL zegt: "Zeker, - maar zij wensen dat niet uiterlijk, maar slechts innerlijk. Want zij zeggen en erkennen dat een uiterlijk zichtbare vooruitgang belemmerend werkt op het innerlijk van de geest. Het uiterlijke moet men daarom zo stereotiep en afgebakend mogelijk maken, het inrichten naar de behoeften van het lichaam, - maar dan ook geen stap verder, want iedere vooruitgang in het uiterlijke en materiële is volgens hen een achteruitgang van het geestelijke, innerlijke.
[8] Bij de mensen die het uiterlijke al te zeer verzorgen, heerst in het innerlijk de meest gewetenloze wreedheid. Een volk met innerlijke, verborgen geestelijke eigenschappen heeft nog nooit een naijverige buurman tot oorlog aanleiding gegeven. Wanneer een volk echter zijn innerlijke, geestelijke grootheid zichtbaar maakte door eenvoudig uitvoerbare, uiterlijke daden, wekte het daarmee ook meteen de afgunst van een buurvolk en de oorlog was een feit! Nu dit bij de Venusmensen nooit het geval is en kan zijn, zijn zij er daardoor dan erger aan toe dan de mensen van deze aarde?
[9] Uiterlijk heeft daar geen mens iets voor op de ander, noch in zijn gestalte, noch in zijn kleding en woning, daarom wordt daar alles slechts naar de innerlijke waarde beoordeeld. Tengevolge van de gelijke, uiterlijke ontwikkeling hebben ook alle mensen een geheel gelijke gedaante, die door de altijd gelijke kleding nog meer op elkaar gelijkend wordt gemaakt dan zij in werkelijkheid is.
[10] Mensen, die niet door allerlei hartstochten verteerd worden, zullen ook uiterlijk als broeders en zusters op elkaar lijken. Hoe meer de zogenaamde uiterlijke vorm van de mensen echter van elkaar verschilt, des te meer is dit ook een teken van de innerlijke verwardheid, omdat ieder innerlijk zich gericht heeft naar de uiterlijke voorkeuren, die echter nooit aan elkaar gelijk kunnen worden omdat de nooit te verzadigen hebzucht, nijd, afgunst, hoogmoed, trots, arrogantie en heerszucht van de mens daaraan kleeft.
[11] Als je een groene mantel draagt, je buurman een blauwe en een derde een rode, zullen jullie al gauw vanwege de voorkeur voor de een of de andere kleur, twist en onvrede krijgen. Als jullie echter alle drie eenzelfde mantel met dezelfde kleur hebben, dan zal het niet bij je opkomen om onder elkaar een domme en nietszeggende twist te beginnen over de grotere of geringere waarde van kleuren en vormen, en je zult tijd overhouden om over betere dingen en onderwerpen te spreken.
[12] Jullie hebben op de Venusaarde de totale gelijkheid gezien van alle mensen en hun gelaatsuitdrukking. Alle mannen leken op elkaar als twee druppels water, en zo ook de meisjes en de vrouwen. Overal één en dezelfde vorm, maar op zichzelf beschouwd heel mooi en volmaakt. Dat is ook heel goed.
[13] Op déze aarde is de verscheidenheid der vormen, al naar gelang de ingebeelde, mindere of grotere schoonheid, niet zelden reden tot twist, liefde, haat, verafschuwing of een overdreven, uiterlijke bevoorrechting en voorliefde. Op de Venusaarde is van dat alles geen spoor te bekennen. De mensen houden daar slechts van elkaar, afhankelijk van de innerlijk graad van wijsheid. Hoe meer iemand weet te vertellen over de goedheid, macht en wijsheid van de grote Geest en hoe zachtmoediger en deemoediger hij wordt, des te meer waarde heeft hij voor zijn gemeente en des te hoger acht men hem! -Zeg eens, of dat niet ook een zeer wijze ordening van de Heer is!"
[14] MATHAËL zegt: "Zeker, en ik zou willen dat onze aarde nu op dezelfde wijze ingericht zou zijn! - Maar nu gaat de Heer staan en al het volk met Hem! Nu moeten we ogen en oren open houden, want er zal zeker iets gaan gebeuren! - De negen drenkelingen?!"
«« 246 / 246
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.