De afgrond der leugen.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 47 / 246 »»
[1] Nu stapt MATHAËL, die dit gesprek van enige afstand heeft beluisterd, naar de twaalf toe en zegt: " Jullie zijn nog erg aan de aarde gebonden mensen en vooral jij, Suetal, met je zeven collega's. Jullie hebben nog niet het geringste vermoeden van wat hier aan de hand is!
[2] De heiland uit Nazareth is hier. Ja, hier is Hij, - maar wie Hij is, daarvan hebben jullie helemaal geen idee en daarom vertellen jullie irritant domme dingen over Hem en Zijn daden!
[3] Een betrouwbaar mens behoort echter slechts de waarheid te spreken. Als hij deze niet kent, moet hij zwijgen, zoeken en onderzoeken. En als hij de waarheid heeft gevonden, moet hij spreken! Want, wie spreekt zonder de waarheid te kennen, liegt, ook al spreekt hij toevallig de waarheid!
[4] Er behoort nooit een leugen over de tong van een waar mens te komen, want door de leugen getuigt de ziel van zichzelf dat zij nog in de dood en niet in het leven wandelt!
[5] Wie dus geniet van een leugen, kent nog lang niet de waarde van h.et leven, want leven en waarheid zijn éen! Pas de waarheid maakt de ziel vrij en opent voor haar wezen, bestaan en werken de oneindigheid van God.
[6] Maar als je denkt en spreekt zoals ik dat nu hoorde, getuig je openlijk van jezelf dat je ziel in plaats van in de grote tempel van licht en waarheid slechts in een varkensstal woont!
[7] Wat is het nut van veronderstellingen als men geen kennis van zaken heef~? Hoofdman Julius uit Genezareth gaf jullie toch zo wijs te kennen dat jullie va~daag nog van alles zullen zien en horen, en zelfs dat jullie daar beter met zoveel over moeten vragen, maar alles liefdevol in jullie harten op moeten nemen en ernaar moeten handelen, dan zou de uitleg wel vanzelf komen! En de hoofdman heeft daarmee juist en waarachtig gesproken!
[8] Houd daarom op met al dat overbodige, onwaarachtige heen en weer praten, let weloveral goed op en neem het op in je hart, dan zullen jullie daar in korte tijd meer, aan hebben dan wanneer jullie jarenlang leugens tegen elkaar vertellen in de mening de waarheid te spreken!
[9] Vragen is weliswaar beter dan iets uitleggen wat men zelf niet kent maar als men vraagt, moet men weten aan wie men vraagt en waarom men vraagt. Anders is iedere vraag net zo goed onzin als een uit de lucht gegrepen, leugenachtig antwoord.
[10] Want door de ervaring moet ik in mijzelf de volle overtuiging hebben dat degene aan wie ik een vraag stel, mij de waarheid kan vertellen. Tevens moet Ik vooraf zelf nauwgezet doordacht hebben of dat, wat ik iemand vraag, geen onzin is, anders verraad ik door de vraag ófwel mijn grote domheld of mijn, geheime, kwade zin! Onthoudt deze levensregel goed, dan zullen jullie in Ieder geval als bescheiden mensen met beide voeten op de grond staan!"
[11] SUETAL zegt een beetje .kwaad:,,"Maar beste vriend Mathaël, je geeft ons hier een soort standje, terwijl er naar onze mening niemand is die je daarom heeft gevraagd! Je raad is wel goed en waar maar er ontbreekt een zekere vriendelijkheid aan en hij maakt daarom op ons absoluut net die indruk, die hij gemaakt zou hebben als hij wat vriendelijker was geweest. Wij zullen hem wel opvolgen, omdat wij het waarachtige ervan inzien, maar ondanks dat zijn wij toch van mening dat de waarheld, als ze wat vriendelijker wordt gebracht net zo waar blijft!
[12] Kijk, twee en twee is samen vier! Dat is een waarheid en dat blijft het toch ook wel als het met een vriendelijk gezicht wordt gezegd!? Stel dat Ik een blinde leid, is het dan hetzelfde of ik hem op pijnlijke wijze vasthoud, of da ik de arme drommel op zachtzinnige wijze op de goede weg begeleid? Mij lijkt de zachtzinnige begeleiding van een blinde beter Want als ik hem te pijnlijk vasthoud, zal hij zich trachten los te worstelen uit mijn handen en wie weet of hij niet juist op dat ogenblik, waarop hij zich aan mijn te sterk drukkende handen ontworstelt, valt en zich ernstig verwondt!? Als ik hem echter op een zachte manier heb vastgehouden en geleid, zullen wij opgewekt en vrolijk het doel bereiken. - Heb ik gelijk of niet?"
[13] MATHAËL zegt: "O ja, als de omstandigheden het veroorloven, maar als je een blinde aan de rand van een afgrond ziet staan en tevens ziet dat je hem kunt redden door hem met een stevige greep te pakken en weg te rukken, zul je dan ook vooraf eerst met jezelf overleggen hoe hard of hoe voorzichtig en zacht je hem zult aanpakken?"
[14] SUETAL zegt: "Ja, waren wij hier dan geestelijk al zo dicht bij een dreigende afgrond?"
[15] MATHAËL antwoordt: "Beslist, anders zou ik jullie niet zo stevig hebben vastgepakt! Want kijk, alles wat een leugen uitlokt en daarom zelf al leugen is, ook al is dat voor de lichamelijke mens nog zo gering, is voor de ziel al een afgrond naar de dood!
[16] Ben klein, haast onmerkbaar leugentje is voor de ziel veel gevaarlijker dan een grove en er dik bovenop liggende leugen! Want op een grove leugen zul je zeker niet ingaan, maar zo'n heel klein en onmerkbaar leugentje zal als een waarheid je aanzetten om wat te doen en je heel gemakkelijk aan de rand van het verderf brengen. Maar dat ziet alleen degene wiens geestelijke oog is geopend! Daarom hoef je niet kwaad te zijn omdat ik je wat steviger heb aangepakt, want er sloop zo'n klein leugentje als een giftige adder bij jullie rond. Ik en mijn vier broeders zagen dat zeer duidelijk en daarin kun je de oorzaak van mijn wat onzachte ruk nu zoeken. -Is dat nu duidelijk?"
[17] SUETAL zegt: "Ja, als dat het geval is, dan ziet jouw wat onzachte optreden tegen ons er natuurlijk heel anders uit en daar kan ik verder niets meer tegenin brengen. Natuurlijk, geestelijke omstandigheden zien wij weliswaar niet en wij moeten van jou geloven dat het zo is, maar wij erkennen dat jij heel overtuigende argumenten hebt en geloven daarom wat je zegt. Maar waar moeten wij twaalf dan over spreken? Niets zeggen is toch wel verdraaid vervelend en aan onze waarheid mankeert nog wel het nodige."
[18] MATHAËL zegt: "Vriend, als je in een stikdonkere nacht door een dicht bos in de bergen moest gaan en je wist dat dit bos rijk aan steile hellingen en gapende afgronden was, zou het dan niet beter voor je zijn om te blijven staan en het daglicht af te wachten, dan bijvoorbeeld een dwaallicht te volgen en daarmee in een afgrond te storten? Het is natuurlijk ook niet prettig om in een dicht bos in de bergen te overnachten, maar zeker toch veel beter dan verder te wandelen over een bodem die je bij iedere volgende stap de dood kan brengen! -Wat denk je daarvan?"
[19] SUETAL zegt: "Weet je, met jou is eigenlijk helemaal niet verder te praten, want je hebt altijd gelijk en daar is niets tegen in te brengen. Daarom zullen wij ons wel aan je raad houden en dan zul je zeker niets meer op ons aan te merken hebben."
«« 47 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.