De weg tot verbetering van de natuurgeesten

Jakob Lorber - Geheimen der natuur

«« 34 / 39 »»
[1] Wat de derde soort geesten betreft, die zijn ook weer in drie groepen te verdelen en wel in een onderste, een middelste en een bovenste. Tot de onderste behoren die geestelijke wezens, die binnenin de bergen wonen en daar waken over de metalen en de waterbronnen en ook over het gesteente en de aarde. Dit soort geesten is op zichzelf ook weer drieërlei en wel: de vuurgeesten, de aardgeesten en de watergeesten. Ze hebben noch een kwade noch een goede natuur, maar bevinden zich tussen goed en kwaad in. Daarom worden ze ook voor het volgende doel gebruikt: de vuurgeesten om de metalen uit te koken, de watergeesten om de vuurgeesten bij hun werk te temperen en de aarde en steengeesten om de vuur en watergeesten binnen de perken te houden. Wie zich van het bestaan van deze geesten wil overtuigen, zoekt maar het gezelschap van rechtschapen en onbevangen mijnwerkers op. Hij zal onder deze mensen zeker velen aantreffen, die in hun leven minstens één, twee of driemaal een zogenaamd bergmannetje hebben gezien. Deze geesten komen maar zelden naar de oppervlakte der aarde, want binnenin hun bergwereld vinden ze het veel heerlijker dan in de waardeloze wereld daarbuiten, zoals ze plegen te zeggen. De materie hindert hen bij het heen en weer lopen niet. Waar zo'n geest zich ook maar heen wil begeven gaat hij doorwater, vuur of steen veel gemakkelijker heen dan jij je door de lucht beweegt. Want waar jij materie ziet, daar ziet de geest alleen maar de overeenkomstige substantie (het geestelijke) daarvan; deze bestaat alleen maar voor hem; de eigenlijke grove materie bestaat voor hem zo goed als niet.
[2] Worden deze geesten door een ongelovige smadelijk behandeld en daardoor geprikkeld, dan zijn ze gauw bereid zich op zulke mensen te wreken. Wee degene die dan in hun handen komt! Maar een zachtmoedig mens heeft daarentegen niets van hen te vrezen. Integendeel, als een gelovig en goedmoedig mens in de onderaardse holen en gangen van de berg is verdwaald, wijzen ze hem bijna altijd een veilige weg naar buiten. Dit kun je oude mijnwerkers uit de meest verschillende streken horen vertellen.
[3] De tweede soort geesten is meestal aan de oppervlakte van de aarde bezig en van deze soort zijn er veel. Het ene deel moet voor bomen, struiken, planten, gras, mos en paddestoelen zorgen. Ze moeten de geesten die uit de planten nog niet vrij zijn geworden bij hun werk leiden, zodat elke plant zijn eigen vorm en werking behoudt. Het andere deel van deze geesten heeft de dierenwereld onder zich en moet daar hetzelfde doen, zodat elk dier overeenkomt met zijn voorgeschreven vorm en werkzaamheid.
[4] Deze soort geesten zijn slechts zelden voor de mensen zichtbaar, want ze hebben veel te weinig tijd om zich zonder reden zichtbaar te maken. Toch vindt men in de bergen nog menige vrome herder, die zulke geesten meerdere malen gezien heeft. Deze herders weten ook te vertellen hoe zulke geesten hun koeien en schapen bij hevig onweer vaak tegen ongelukken behoed hebben. Al kan een weinig gelovige zulke geesten ook niet zien, toch wordt hij vaak door hen geprikkeld, vooral in uitgestrekte bergwouden of op vrije bergweiden, of wanneer hij langs grote kudden paarden, koeien of schapen loopt. Deze prikkeling bestaat uit een min of meer onrustig gevoel, waarop dan een lichte huivering volgt. Als iemand zoiets heeft ervaren, kan hij ervan verzekerd zijn, dat zulke geesten hem hebben benaderd. Met welke toestand ze in de eigenlijke geesteswereld overeenkomen, wordt in het religieuze deel besproken.
[5] De derde soort wordt uiterst zelden gezien en ook niet de werking die van de geesten uitgaat, en nog minder worden zijzelf als wezen opgemerkt. Het werk van deze geesten bestaat uit het waken over de lucht en de ether. Door de ouden werden ze daarom 'luchtgeesten' genoemd.
[6] Als je het waaien van de wind gadeslaat, vooral van die uit het noordoosten en dan liefst rond middernacht of vaak ook 's avonds één of twee uur voor zonsondergang, kun je hun inwerking bemerken, die zich door een huivering kenbaar maakt; ook de huisdieren worden onrustig. Wees er dan van verzekerd dat zulke verschijnselen afkomstig zijn van de luchtgeesten van een lagere soort.
[7] Als je naar de vaak merkwaardige vormen van de wolken kijkt, kun je ook weer zeker zijn, dat zulke vormen het werk van die geesten is. De wolk zelf bestaat niet uit deze geesten. Hun vorm hangt echter af van hoe de luchtgeesten de ene luchtlaag om de andere draaien en wenden, zodat de wolkengeesten –namelijk die van de onderste, kwade soort -alleen de vormen kunnen aannemen die hen door het draaien en wenden van de luchtlaag wordt toegestaan.
[8] Dit gebeurt opdat de vredesgeesten -aan wie het vrijstaat hun gestalte te vormen -de boze geesten en hun bedoeling aan hun vormen zullen herkennen.
[9] Hier is dus alleen de werking te zien, de werkende geest zelf echter niet. Een nog hoger staande soort van deze geesten, die zich al in de ether bevinden, zien we in de zeldzame verschijning van een fata morgana.
[10] Als de bovenste ethergeesten de luchtoppervlakte geheel tot rust hebben gebracht, wordt deze oppervlakte voorspiegeling geschikt -en wel op dezelfde manier als een in rust zijnde wateroppervlak te. Wordt het luchtoppervlak echter door deiningen en golven uit elkaar gerukt, zoals de oppervlakte van een meer of zee, als die door winden of vloedgolven onrustig wordt, dan is een spiegeling natuurlijk onmogelijk.
[11] De fata morgana 's op zichzelf zijn er daarom, opdat het daardoor voor de in de hoge etherverblijvende ethergeesten gemakkelijker wordt, het geheime doen en laten van de boze geesten in de kloven en ravijnen van de bergen waar te nemen; of ook om van zulke geesten die zich in de gestalte van wolken al in de lucht hebben verheven, de heimelijke bedoelingen met zekerheid vast te kunnen stellen. Je moet niet denken dat de bewegende lucht hen bij het gadeslaan hindert. Ze kunnen met hun oneindig scherpe, grote en diepziende geestenogen de intriges van de boze geesten gemakkelijk waarnemen. De rust van de luchtoppervlakte is slechts een gevolg van de opmerkzaamheid, die de hogere geesten bij zulke gelegenheden tegenover de lagere aan de dag leggen.
[12] Dit is dus de derde soort geesten, die zich tesamen met de andere hogere vredesgeesten in rustige ogenblikken in de buurt van hoge gletschers ophouden en -als het nodig is -zich met de snelheid van de gedachte over alle streken van de aarde kunnen uitbreiden. Maar onder de derde soort moet je niet de vormen van de onderste wolkengeesten en ook niet de vredesgeesten zelf verstaan, maar alleen de voor een sterfelijk oog bijna nooit zichtbare ethergeesten, door wie deze rust van de luchtoppervlakte wordt veroorzaakt.
[13] Maar er zijn nog andere hogere geesten, die in het heelal de werelden en zonnen leiden en tenslotte nóg hogere geesten, die de mensen moeten helpen. Maar voor dezen is weer een andere, grotere plaats bestemd en ze hebben niet direct te maken met de ordening op aarde. Daarom hoeven ze hier ook niet verder besproken te worden. Dus zijn we nu met het geestelijke deel van de Grossglockner en daardoor ook met alle andere bergen ten einde en we zullen ons nu aan het religieuze deel wijden.
«« 34 / 39 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.