Slangengif als geneesmiddel.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 155 / 263 »»
[1] (Mathaƫl:)"Toen ik daar diep in gedachten verzonken stond, hoorde ik, alsof iemand het in mijn oor fluisterde: 'Vang een klapper en een ringslang, sla hun de kop af, kook hen goed en geef de soep of de bouillon daarvan aan de weduwe te drinken en maak haar duidelijk dat de rechtbank, waarvoor zij ontzettend bang is, haar zeker niet kan veroordelen, dan zal zij meteen weer gezond zijn. Maar als in de toekomst iemand door haar giftige adem ziek begint te worden, laat hij er dan voor zorgen dat hij een bouillon van de genoemde slangen krijgt, waarmee ook de oude Aesculapius zijn wegterende zieken genas, en hij zal meteen geheel genezen! De genoemde slangen vindt men heel vaak op de zuidelijke hellingen van de Horeb.'
[2] Deze raad, die ik duidelijk hoorde, bracht ik direkt in korte bewoordingen aan mijn vader over. Buiten zichzelf van vreugde zei hij meteen tegen de weduwe, dat zij zich geen zorgen meer hoefde te maken, want hij zou haar heel zeker helpen. In ieder geval hoefde zij niet in het minst bang te zijn voor de rechtbank vanwege de Griekse dokter, omdat zij in de verste verte geen schuld had aan zijn dood. Zelf kende hij de Romeinse wetten heel goed, en kende geen voorbeeld waarbij zo'n geval ooit ergens ontvankelijk was verklaard voor een aanklacht.
[3] Deze serieuze vaststelling van de onschuld van de weduwe stelde de arme vrouw zo gerust dat de blauwe nevel boven haar helemaal verdween, hetgeen ik dadelijk tegen mijn vader zei, wat hem veel genoegen deed, en hij zond onmiddellijk mensen naar de Horeb voor de genoemde slangen. Daar bevonden zich een aantal van de beste slangenvangers en -bezweerders, en binnen enkele dagen werd een aantal slangen van beide soorten aangevoerd. Deze slangen waren natuurlijk reeds onthoofd en goed in leem geconserveerd opdat zij, goed afgesloten van de lucht, niet meteen konden ontbinden; want er was daar een soort vette, gele leem, waarin een lijk honderd jaar lang niet ontbindt.
[4] Toen de slangen per kameel overgebracht waren, werden zij, voor zover men ervan nodig had, van het leem ontdaan en vervolgens in een degelijke pot op het vuur gezet en gedurende drie uur gekookt, zonder dat de weduwe, die het bed hield, daar iets van te weten kwam. Vanaf het moment dat er mensen naar de Horeb werden gestuurd, tot aan het koken verstreken er vier dagen, gedurende welke tijd mijn vader de weduwe overdag meermalen moed insprak en haar reeds binnen vijf dagen algehele genezing beloofde. Daardoor herstelde de weduwe zichtbaar van dag tot dag en op de vierde dag wilde zij het bed reeds verlaten. Maar mijn vader wilde haar in verband met de bereiding van de slangenbouillon niet uit bed laten gaan, want als zij iets gezien zou hebben, zou er van volledige genezing waarschijnlijk geen sprake zijn geweest. Nu zag zij niets van dat alles, en toen vader haar de bouillon aangaf om te drinken, dronk zij deze met zichtbaar welbehagen tot de laatste druppel op en zei daarna, dat deze bouillonachtige medicijn haar zeer goed had gesmaakt.
[5] Mijn vader liet haar na een paar uur de bouillon nog een keer geven, en de weduwe begon zich daarop zo goed te voelen dat zij de vierde dag nauwelijks nog in bed te houden was. Maar op mijn vaders strenge voorschrift moest zij in ieder geval nog de halve vijfde dag, sinds onze aanwezigheid daar, in bed blijven, waarna zij toen heel monter en volkomen gezond het bed verliet. Zij bedacht mijn vader zeer rijkelijk en vergat ook mij niet.
[6] Toen wij vertrokken vroeg zij mijn vader in vertrouwen of hij de Griekse dokter had gekend en of deze haar soms ook van haar ziekte af had kunnen helpen.
[7] Maar mijn vader zei: 'Die miserabele kwakzalver heb ik heel goed gekend; die heeft echt nooit iemand geholpen - behalve het graf in!'
[8] Met deze opmerking was de lieftallige weduwe volkomen tevreden en zij liet ons beiden met veel sympathie gaan. Zorgvuldig aan het gezicht onttrokken pakte mijn vader nu de in leem bewaarde overige slangen in en bond ze op de rug van de kameel, samen met andere zaken van grote waarde; wij bestegen ook onze dromedarissen en trokken zo welgemoed naar huis terug.
[9] Met de bijzonder vreemdsoortige, meegenomen medicijn heeft mijn vader later nog veel wegkwijnende zieken geholpen en daardoor heel veel geld en een grote reputatie verworven. Natuurlijk was hij daarom niet erg geliefd bij de tempeldienaren en evenmin bij de Essenen; maar de Romeinen hadden des te meer respect voor hem, verleenden hem alle mogelijke bescherming, hemelden zijn kunst en wetenschap op en gaven hem de erenaam' Aesculapius junior'. Zodra de voorraad slangen bij mijn vader echter op was, liet hij meteen weer een aanzienlijke zending van de Horeb komen en genas daarmee de weg kwijnenden, waarvan werkelijk niemand gestorven is."
«« 155 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.