De vloek van de overbeschaving van de Egyptenaren.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 183 / 263 »»
[1] (OUBRATOUVISHAR:) "Helemaal vrij voor dit paleis stonden twee reusachtig grote zuilen (obelisken), die aan alle kanten volgeschreven waren met allerlei tekens, figuren en letters; ook voor de grote zuilenhal waren twee van zulke zuilen geplaatst.
[2] Schuchter gingen wij het huis van de overste binnen en moesten een eindje lopen voor wij in zijn woonvertrekken kwamen. Ach, daarin zag het er al zo wonderbaarlijk mooi uit dat horen en zien mij letterlijk verging.
[3] Ik vergeleek bij mijzelf mijn armzalige hut thuis met deze woning en zei tegen mijzelf: 'Waarom weten en kennen wij zwarten eigenlijk zo wonderlijk weinig? Waarom kunnen wij niet zulke bouwwerken oprichten? Waarom kunnen wij nog steeds geen metalen produceren? Wij hebben nog steeds geen andere snijwerktuigen dan die, welke wij bij de Egyptenaren tegen onze ruwe natuurproducten geruild hebben! Hoe armzalig zijn onze weefgetouwen en hoe slecht spinnen wij! Bij ons vind je geen geest, geen talent, geen ijver; wij staan nauwelijks op een iets hoger niveau dan onze apen! ,
[4] Toen ik mij verloor in zulke gedachten, brak mijn hart en ik moest huilen en daarbij zei ik luid: 'O, waarom zijn wij zwarten dan niet geheel en al dieren, die niet kunnen denken en ook niets kunnen voelen?! Wat een prachtige dingen kunnen de echte mensen, deze ware aardse goden, scheppen, en wij kunnen niets daarbij vergeleken, wij zwarte halfmensen en halfdieren! En toch maken al die prachtige dingen die de echte mensen geschapen hebben zo'n machtige indruk op ons!'
[5] Toen zei de overste tegen mij: 'Stel je daar niet te veel van voor! Wij zijn reeds grijsaards geworden, die aan al deze prachtige dingen geen plezier meer kunnen beleven omdat wij onszelf reeds overleefd hebben. Jullie zijn echter nog kinderen vol kracht en vol steeds meer ontwakende ijver. Ons leven zit er reeds op voor deze wereld, onze kronen liggen verwelkt in het graf van de vergetelheid, onze paleizen storten in, en onze huidige wetenschap en kennis is slechter dan slecht. Wij hebben hier nog maar weinig smeden en wevers; in al onze technische behoeften moeten wij door Rome of door Griekenland laten voorzien.
[6] Ja, eens, een paar duizend jaar geleden, woonden hier in dit land inderdaad meer goden dan mensen, die werken verrichtten waarvan de overblijfselen nog de verbazing zullen wekken van de laatste nakomelingen op deze aarde! Maar wat wij nu voortbrengen lijkt alleen maar op vernietigen, zowel wat de materie betreft als ook de ziel. Maar jullie zijn nog een onbedorven, ongerept en jeugdig, krachtig volk, jullie kunnen denken en willen, en kunnen daarom al gauw groter worden in jullie werken dan de volkeren van dit land ooit waren.
[7] Wil je als mensen echter werkelijk gelukkig leven op deze aarde, blijf dan bij je oude eenvoud! Ten eerste kost deze je weinig moeite en werk en ten tweede heb je maar heel geringe natuurlijke behoeften, waarin je gemakkelijk kunt voorzien. De veeteelt op jullie vette bergweiden bezorgt je weinig werk en zorg, en de akkerbouw, die je maar heel weinig bedrijft, is toch al te verwaarlozen; ook jullie kleding is eenvoudig en gemakkelijk te vervaardigen. Jullie hoeven daarom maar heel weinig tijd te besteden aan jullie natuurlijke behoeften en daarom kunnen jullie je meer en uitsluitend bezighouden met geestelijke beschouwingen! En kijk, dat is veel meer waard dan ten koste van honderdduizend maal honderdduizend mensenlevens met bloedig zweet zulke paleizen te bouwen, om te zorgen dat de onverwoestbare tand des tijds duizenden jaren voldoende heeft om te knagen!
[8] En wat is uiteindelijk zo'n kunstig over elkaar gelegde hoop stenen vergeleken met een enkele grashalm die door de grote geest van God gebouwd werd? Ik zeg je: helemaal niets! Iedere grashalm, iedere boom is een gebouw van God, groeit uit de lieve aarde zonder onze moeite en arbeid, en in korte tijd verkwikt hij onze smaak met zijn zoete vrucht. Hoeveel moeite en verschrikkelijk veel werk kost de mens echter zo'n paleis! En wat hebben zij daarna, als hun werk na vele bloedige jaren voltooid is? Niets dan een miserabele voeding voor hun hoogmoed, opwekking van naijver bij vreemde volkeren en na verloop van tijd oorlog en allerlei vervolging!
[9] Waarlijk, mijn beste zwarte vriend, dat is het miserabele geluk van een volk dat zo dom was met zulke dode paleizen zijn mooiste en vruchtbaarste weiden te bedekken, waarop anders vele honderdduizenden vruchtbare bomen hun edele vruchten in de schoot van de tevreden en in heel eenvoudige hutten wonende mensen zouden kunnen laten vallen! Kijk, op de plaats waar deze stad is gebouwd, zouden gemakkelijk tienduizend mensen samen met hun talrijke kudden voldoende levensonderhoud kunnen vinden; nu wonen er weliswaar ook nog tegen de honderdduizend mensen binnen deze beschadigde muren! Maar wat voor leven leiden de meesten!
[10] Eens, zo leert de geschiedenis, was dit land een korenschuur waaruit in tijden van nood vreemde volkeren van brood voorzien werden; nu moeten wij niet zelden het koren betrekken van landen en volkeren ver weg! Onze kudden bevinden zich in een zeer ellendige staat. Duizenden mensen in zo 'n stad werken vanwege hun beetje goud en zilver helemaal niet, lopen dag in dag uit niets te doen, hebben veile deernen en vermaken zich daarmee niet zelden op de laagste, dierlijke manier; dat veroorzaakt steeds veel ziekten, -iets wat jullie helemaal niet kennen. Overdag, zolang de zon schijnt, zullen jullie deze stad helemaal ontvolkt aantreffen; pas wanneer de koelere nacht is gekomen, komen zij als roofdieren uit hun kunstmatige, stenen holen en vermaken zich met alles waar ze maar zin in hebben. En kijk, eenvoudige zoon van de zuivere natuur, dat zijn de zegeningen die de mensen ontvangen van hun machtige steenkultuur! ",
«« 183 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.