De opwekking van de twee verdronken meisjes.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 26 / 263 »»
[1] Bij het heen en weer wandelen langs de oever van de zee kwamen wij bij de plaats waar onze Risa de beide verdronken meisjes verzorgde en wachtte tot zij weer levend zouden worden.
[2] CYRENIUS zei tegen hem: "Wel, vriend Risa, beginnen de beiden reeds zo zoetjes aan tekenen van leven te geven?"
[3] RISA zegt: "Verheven heer, het is allemaal moeite voor niets! Deze beiden worden eigenlijk steeds doder in plaats van levend, bij hen is echt alle moeite en verdere behandeling tevergeefs! Alleen Gods almacht kan hun het leven teruggeven! Daar baat neerleggen en wijn in de mond gieten absoluut niet meer!"
[4] IK zeg: "Daar ben je dus van overtuigd?"
[5] RISA zegt: "Heer, kijk maar eens naar die blauwe vlekken en let eens op het reeds vergevorderde ontbindingsproces, dan zult zelfs U het met mij eens zijn dat deze beiden alleen op de jongste dag van Daniël door de almacht van God weer tot leven zullen komen!"
[6] Daarop drong ZINKA zich ook naar voren, omdat hij veel verstand had van gestorven mensen, en hij bestudeerde de beide drenkelingen. Na een minutieus onderzoek zei ook hij: "Onze vriend heeft de waarheid gesproken! Deze beiden zullen tot de jongste dag dood moeten blijven, gesteld dat er op deze aarde ooit een zal komen, - wat ik moeilijk geloven kan! Want ik weet waarin zo'n vleesklomp verandert: in motten, wormen, vliegen, kevers, in allerlei gras en andere planten! Hoeveel worden er niet door de wilde beesten verscheurd en opgegeten! Hoeveel komen er niet om in het vuur! Als dat op de jongste dag zomaar vanzelf weer bij elkaar zou komen en één geheel worden zoals het nu is, dan doe ik voor eeuwig volledig afstand van mijn menszijn! Ik, Zinka uit Jeruzalem, in vele zaken ter zake kundig, beweer hier dat op die jongste dag, die zo gezegd eenmaal zal komen, ook zelfs Gods almacht er de tijd voor zal moeten nemen om deze vrouwelijke vleesklompen weer tot leven te brengen! Hun zielen zullen wel een nieuw geestelijk lichaam krijgen, maar in deze lichamen zal geen ziel meer door hoofdpijn geplaagd worden!"
[7] IK zeg tegen Zinka: "Vriend! Je weet veel en je slaat niet zelden de spijker op de kop, maar strikt genomen heb je er hier toch wat naast geslagen! Je hebt weliswaar volkomen gelijk dat een ziel in het hiernamaals nooit in dit lichaam zal rondlopen, maar juist deze beide lichamen zullen toch nog een tijdlang heel bruikbare dragers van hun zielen worden! Als Ik het wil, moeten deze beiden ontwaken! Eén daarvan zal nog jouw vruchtbare vrouw worden en jij zult haar uitermate liefhebben, de andere zal de vrouw van de ook nog ongehuwde Risa worden, -maar hij zal geen kind bij haar verwekken!"
[8] Daarna roep Ik de beide drenkelingen en zij richten zich ogenblikkelijk op en kijken vol verbazing om zich heen, totaal niet beseffend waar ze zich bevinden en wat er met hen was voorgevallen.
[9] Maar Risa en Zinka vallen voor Mij neer en ZINKA roept: "U bent degene waarover Johannes sprak! U bent echter geen profeet, maar U bent Jehova Zelf!"
[10] Ook de nog aanwezige Perzen kwamen bij dit opwekkingstafereel, en de ons met name bekende SCHABBI zei tegen Zinka: "Ik voel dat je deze keer een juist oordeel hebt uitgesproken! Het is zo, vriend, - het is Jehova! En de jongen die ons daarnet een hemelse toon heeft laten horen, is een aartsengel, en wel dezelfde die reeds eenmaal op deze aarde de jonge Tobias heeft geleid. Zo staan de zaken: "dit is de door alle profeten en zieners voorspelde grote Messias, en met Hem begint een nieuw, geestelijk rijk op deze aarde !
[11] Hij is het aan wie velen zich zullen ergeren en die zij te lijf zullen gaan, en waarmee zij zullen willen doen wat Herodes met Johannes heeft gedaan. Maar allen die dat zullen proberen, zullen zich te pletter lopen op Zijn macht en dom worden tegenover Zijn wijsheid en blind als de duisterste nacht! Want nooit heeft de aarde Zijnsgelijke in haar vlees gedragen!
[12] Wat ik je uit naam van mijn twintig metgezellen zeg, zeg ik je zonder angst. Van nu af aan vrees ik de wereld niet meer, omdat ik Hem heb leren kennen. Angst moeten alleen zij hebben die zich tegen Hem willen en zullen verheffen! O, Hij zal al de boosdoeners heel krachtig aan de tand voelen, - en duizend maal wee hen! Hij zal tegen niemand met het zwaard in de hand ten strijde trekken, -maar de macht van Zijn woord zal hen oordelen en te gronde richten!
[13] Welke macht Zijn woord heeft, daarvan heb je nu de nog naakte bewijzen voor je! Deze beide meisjes waren toch zo volkomen dood dat wel niemand daarover ook maar enige twijfel kon hebben! Hij zei slechts: 'Sta op!', - en de beiden richtten zich op en leven nu als opnieuw geboren, vernieuwd en gezond en zijn volkomen helder bij bewustzijn. Het zou alleen wenselijk zijn als beide lieve kinderen kleren zouden krijgen! -Maar ik weet wat ik doen zal! Bij ons Perzen zijn een paar vrouwen die drie stel kleren bij zich hebben. Daarvan kan elk er een ter beschikking stellen en dan zijn deze beiden geholpen!"
«« 26 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.