De verhouding tussen lichaam, ziel en geest.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 54 / 263 »»
[1] IK zeg: "Kijk, nu zal hij pas in het derde stadium komen, let goed op wat hij zegt!"
[2] CYRENIUS zegt: "Heer, als Zorel nu op de voor ons onzichtbare weide inslaapt, wat is daar dan de bedoeling van? Is dat nodig of zou hij, zonder op een bepaalde manier in te slapen, niet in het derde stadium kunnen over gaan?"
[3] IK zeg: "Als zijn ziel zuiver zou zijn, zou het ook zonder zo'n slaap kunnen, maar zolang zijn ziel nog door bepaalde banden met het lichaam in verbinding staat moet voor het verwisselen van stadium een zekere verdoving intreden waarin de zielongemerkt in een ander stadium overgaat. Wat Zorels ziel nu in het tweede stadium gezien en gesproken heeft, was behalve hijzelf slechts een schijnwerkelijkheid. In het derde stadium gaat zij pas werkelijk helderzien, en wat zij dan zal zeggen, zal ook volledig werkelijkheid zijn."
[4] CYRENIUS vraagt: "Maar wat is de slaap dan eigenlijk? Hoe en waardoor ontstaat die?"
[5] IK zeg: "Moet je dat dan ook weten? Nu goed dan, als je het met alle geweld wilt weten dan moet Ik het je toch vertellen, luister dus! .
[6] Als je een overkleed draagt en volgens de Griekse mode een broek aan je benen hebt leven het kleed en de broek door de beweging van je lichaam, dat wil zeggen: zij moeten zich zo voegen naar jouw wil, zoals jouw ledematen zich voegen naar de wil van je ziel. Als je echter 's zomers een bad neemt, trek je de kleren uit, omdat je deze in het bad niet kunt gebruiken. Overkleed en broek nemen nu, terwijl jij aan het baden bent, noodzakelijkerwijs rust en verwikken of verwegen niet. Kom je weer uit het bad, dan zullen jouw overkleed en de broek meteen weer, zoals eerder, in beweging gebracht worden en in zekere zin met jou leven. Waarom trok je echter om te gaan baden je kleding uit? Kijk, omdat deze je belemmerde en begon te knellen! In het bad ben je echter verkwikt en jouw kleding, waar je last van kreeg, zal je na het bad zo licht als een veertje voorkomen.
[7] Als je ziel door de dagelijkse ongemakken moe en zwak is geworden, ontwaakt in haar de behoefte aan een verkwikkende en versterkende rust. De moede ziel trekt dan weldra haar van ledematen voorziene, vleselijke kleed uit en stapt in een versterkend bad van geestelijk water en baadt, reinigt en versterkt zich daarin. Als zij weer fit is geworden, trekt zij haar lichamelijke mantel weer aan en beweegt diens logge ledematen weer met groot gemak.
[8] Je hebt nu door het verhaal van Zorel beslist gezien of veeleer levendig waargenomen, dat er in zijn ziel nog een innerlijke lichtmens uit het hart van zijn ziel is gaan ontkiemen, die zich ten opzichte van het wezen van de ziel bijna zo verhoudt als het materiële lichaam ten opzichte van de ziel. Wel, deze lichtmens had voordien in zijn ziel, als zijn van ledematen voorziene gewaad, nog nooit wat voor impuls dan ook gekregen. Hij lag in het hart van de ziel als het ei in de vrouw, zonder een manlijke stimulans, prikkel of opwekking. Door deze speciale behandeling is de eigenlijke oerlevenskern door het woord van Mij en van Zinka tijdelijk gestimuleerd, geprikkeld en opgewekt, en daardoor begon hij te groeien totdat hij zijn gehele ziel, dat is zijn mantel, gevuld had met zijn zuiver geestelijke wezen.
[9] Toch heeft de ziel, hoewel zij voor het moment zoveel mogelijk gereinigd is, nog zekere materiële delen in zich die voor de zuivere geest te bezwaarlijk zijn, omdat hij voordien nooit getraind werd om zo'n last te dragen. Deze geestmens, die in zekere zin slechts kunstmatig geestelijk is opgewekt en tot een snelle groei is genoodzaakt, is voor het dragen van de onbeholpen ziel nog veel te zwak en verlangt naar rust en versterking. Deze schijnslaap van de ziel op de bergwei is derhalve niets anders dan het door de geest afleggen van de meest stoffelijke delen van de ziel. Slechts het hem verwante in de ziel behoudt hij. Het andere moet ondertussen rusten, zoals het lichaam stil rust terwijl de ziel krachten opdoet, of zoals jouw kleding rust als jij je lichaam in een bad een verkwikkende versterking gunt.
[10] Maar er bestaat tijdens de rust van de buitenste grovere en onedelere delen terwille van de versterking van de edeler mensdelen toch altijd een onderlinge verbinding. Kwam er iemand, terwijl jij je in het bad verkwikte, die jouw uitgetrokken kleding nam en ging vernielen, dan zou jouw natuurlijke en noodzakelijke liefde voor je kleding meteen een heel krachtig en woedend veto uitspreken. Een nog hechtere verbinding bestaat er tussen het lichaam en de ziel. Wie voortijdig de lichamelijke mantel zou willen nemen en vernielen, zou een heel merkwaardige behandeling krijgen.
[11] Maar tussen ziel en geest bestaat de meest hechte verbinding. Een ziel, vooral een heel reine, is namelijk zelf een geestelijk oerelement en de geest zou vreselijk opspelen als men hem zijn lichaam en zijn kleed afhandig zou willen maken. Hij zou dan meteen laaiend zijn en alles vernietigen wat in zijn buurt kwam.
[12] Maar de ziel moet toch eerst het materiële geheel afleggen voordat de geest het aan hem verwante in de ziel tot zich kan trekken als het hem eigene en daarmee een volmaakte eenheid kan vormen. Het materiële van de ziel is voor de geest zichtbaar aan datgene, waarmee de ziel bekleed is. Je hebt gehoord hoe Zorel over een vuil hemd sprak dat hijzelf in het meer reinigde, daarna uitwrong en nog vochtig aantrok. Kijk, dit kledingstuk vormt nu de nog materiële buitenkant van de ziel, die eerst afgelegd moet worden en moet gaan. rusten voordat de innerlijke, goddelijke geestmens volledig over kan gaan in zijn ziel, die hem nu zeer verwant is en waarmee hij dan één geheel kan vormen.
[13] Het moment van overgang neemt steeds enige tijd in beslag, omdat alles wat binnen het eigenlijke bereik van het vrije leven behoort, zich eerst ten volle met het nieuwe en meer edele wezen moet verbinden (geestelijk huwelijk). Daarna kan het nieuwe wezen of de nieuwe, hemelse mens die nu zelf alles voelt, denkt, ziet, hoort, ruikt en proeft, zelfstandig optreden. In die bepaalde slaap vindt deze noodzakelijke geestelijke verhuizing plaats. Als de verhuizing heeft plaatsgevonden, is de nieuwe mens klaar en behoeft voor zijn geheel zuivere, geestelijke bestaan voor eeuwig geen verdere verandering meer. ..
[14] Maar in die toestand is de mens dan ook geheel volmaakt en kan hij als wezen niet nog verder vervolmaakt worden. Alleen in het gestadig meer volmaakt worden in de zuivere hemelse liefde en wijsheid en haar macht die de gehele oneindigheid regelt, bestuurt en leidt, en in de kennis daarvan, kan men in eeuwigheid een gestadig toenemen verwachten, en ten gevolge van de steeds hogere liefde, wijsheid en macht daardoor ook het bereiken van een steeds hogere zaligheid.
[15] Zorel zal nu aanstonds als zo'n volmaakt geestmens optreden en hij zal - steeds nog door zijn lichamelijke mond - vertellen over de voltooiing van zijn wezenlijke, volmaakte, menselijke natuur. - Let nu op, hij zal direkt weer gaan spreken!"
«« 54 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.