[2] De beide meisjes waren met de haren stevig aan elkaar gebonden en dreven dood op het water. Dat schiep heel goede voorwaarden voor de neerleg en wijnproef en het daardoor mogelijkerwijs weer tot leven brengen van een verdronkene, zoals Risa dat bedoeld had. Daarom werden de beide lijken in doeken gewikkeld en in een schip gelegd.
[3] Er was nu erg veel te doen en Marcus wist nauwelijks hoe hij alle vissen onder moest brengen. Maar Ik gaf Raphaël opdracht om Marcus te helpen en toen was alles snel en goed geregeld. Risa ontfermde zich echter over de twee lijken om te trachten hen tot leven te brengen en hij legde ze neer zoals Ik de vorige dag de lijken van de negen had laten neerleggen.
[4] Thomas kwam gauw naar Judas Iskariot toe en vroeg hem een beetje ironisch hoe zijn vistocht dan wel uitgevallen was? Judas Iskariot bromde wat in zijn volle baard, maar durfde met Thomas geen twistgesprek aan te gaan, want hij herinnerde zich dat juist Thomas hem tevoren had gewaarschuwd om niet naar de stad te gaan om goud te zoeken, en dat hij dus wist hoe het hem daar vergaan was! Daarom zweeg Judas Iskariot. Ik gaf Thomas echter een wenk om de goudzoeker niet verder in het nauw te drijven, omdat dat weinig goeds zou opleveren.
[5] Intussen deed een DIENAAR van Ouran op kosten van Judas een greep in de geldbuidel van Helena, stal dertig zilvergroschen en liep toen hard naar onze tafel en riep: "Een dief, een dief! Toen het geëerde gezelschap op zee genoot van de visvangst en niemand hier was behalve de Romeinse soldaten die om de berg gelegerd zijn en hun oefeningen houden, moest ik voor mijn behoeft~ uit de grote tent. Op dat ogenblik sloop een leerling van de grote profeet, die u terecht uw meester noemt, de tent binnen en ontvreemdde, nog voor Ik in de tent terugkwam, dertig zilvergroschen uit de geldbuidel van de prinses!
[6] Toen ik in de tent kwam, stond hij wat verlegen in de tent, terwijl hij de Grond met zijn blikken afzocht alsof hij iets verloren had. Omdat hij mij verdacht voorkwam, bejegende ik hem op barse wijze en verschrikt verliet hij meteen de tent. Ik dacht eerst niets slechts van een leerling van de grote profeet, maar toen ik in de tent heen en weer liep, viel mij de geldbuidel van de verheven prinses op omdat deze niet meer op de oorspronkelijke plaats lag, die mij maar al te goed bekend was. Omdat ik als vertrouweling niet onbekend ben met de inhoud van de geldbuidel, nam ik de buidel en telde de kostbare inhoud en zie daar, er mankeerden dertig zilvergroschen! Deze dertig kostbare muntstukken kan onmogelijk iemand anders weggenomen hebben dan de leerling die ik al eerder noemde! Ik ben direkt gekomen om dit nu heel eerbiedig aan te geven opdat ik in mijn onschuld uiteindelijk niet verdacht zal worden."
[7] HELENA vraagt: "Knecht, waarom verontschuldig je je dan nog vóór iemand argwaan tegen je heeft opgevat?!"
[8] De BEWAKER zegt: "Allergenadigste prinses! Ik verontschuldigde mij niet, maar ik deed hier slechts heel gewoon, zoals de plicht gebiedt, aangifte van de diefstal die absoluut zeker door de leerling van de grote profeet is gepleegd!"
[9] HELENA zegt: "Wanneer heb je dan, buiten mijn medeweten en zonder mijn opdracht, de voorlaatste keer mijn geldbuidel gecontroleerd?!"
[10] De BEWAKER antwoordt: "O, meteen nadat de verheven, allergenadigste prinses de tent aan mijn hoede toevertrouwde! Er zaten nog precies 600 groschen in. Nu zijn er echter nog maar 570 - er ontbreken dus precies 30 groschen, die niemand anders heeft kunnen ontvreemden dan de bewuste leerling! Omdat ik als bewaker van de verheven schatten voor alles verantwoordelijk ben, moet ik toch ook weten waarover en over hoeveel ik moet waken, en het kan mij, als oude, trouwe dienaar, toch niet kwalijk genomen worden als ik mij van tijd tot tijd ervan overtuig waarover en over hoeveel ik moet waken! Ik heb nu echter het gemelde tekort bemerkt en dat plichtsgetrouw meegedeeld.
[11] HELENA zegt: "Heel goed, heel goed en best, wij zullen de zaak later nog nader onderzoeken en de dader van het kwaad opsporen, die dan de gerechte straf niet zal ontlopen! Misschien is het echter ook mogelijk, dat je je bij het tellen de eerste of de tweede keer hebt vergist, en dan zou het niet netjes zijn een leerling van de goddelijke meester alleen maar te beschuldigen omdat hij uit pure verveling de tent heeft betreden. Daartoe had hij zelfs het recht, omdat niemand van ons een gebod heeft uitgevaardigd dat onze tenten door geen mens betreden mochten worden! Ga nu weer naar je plaats terug, ik zal direkt volgen en alles grondig onderzoeken!"
[12] Na dit antwoord verwijderde de bewaker zich, en het eerste wat hij deed was de dertig groschen zo snel mogelijk weer in de buidel stoppen, zodat de prinses gelijk zou hebben met de opmerking dat hij zich bij het tellen een keer vergist kon hebben. Toen hij met dit werkje klaar was, wist hij niet te bedenken wat hij bij het onderzoek zou zeggen. Het leek hem maar het beste om weer naar de prinses te gaan en haar om vergeving te smeken en daarmee aan te geven, dat hij zich werkelijk bij het tellen had vergist en de leerling onrechtvaardig had bejegend. -Zo gedacht, zo gedaan! Na een paar minuten kwam hij weer terug, legde het de prinses op die manier uit en vroeg haar tevens, omdat er nu geen misdaad meer bestond, het beloofde onderzoek te laten varen.
[13] Daarbij zag hij er echter zeer bedremmeld uit, want hij wist dat koning Ouran niets zo zwaar bestrafte als leugen en diefstal. HELENA kreeg medelijden met de arme drommel, van wie eerder nooit enige ontrouw was gebleken en zij zei tegen hem: "Sta op en ga aan je werk! Het was niet netjes van je dat je je op zo'n lage manier hebt willen wreken op de leerling van de Heer, alleen omdat zijn gezicht je niet aanstond. Hij heeft je nog nooit iets anders misdaan dan datje hem, al sinds wij hier zijn, niet kunt lijden' Kijk, dat was slecht van je en je hebt daarvoor de zwaarste straf verdiend, want alles wat je hebt gedaan is mij nu bekend!"
[14] Nu begint de knecht te beven en Judas Iskariot, die van enige afstand het tweegesprek opmerkzaam had aangehoord, ging naar de knecht en zei tegen hem: "Je hebt weliswaar zonder enige reden slecht tegenover mij gehandeld, maar ik vergeef het je' Ik was inderdaad in de tent en toen ik daar nog maar net was, kwam je mij uit een hinderlaag grimmig tegemoet en ik ging weer weg. Maar er was totaal geen sprake van een zich vergrijpen aan de schatten uit de tent! En ook al zou je mij niet zo grimmig tegemoet zijn gekomen, dan zouden de door jou bewaakte schatten door mij volstrekt geen schade geleden hebben. Kortom, hoe het ook zij, - ik heb het je vergeven, maar met je meesters moet je zelf maar in het reine zien te komen"'
«« 7 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.