De schuld van de vlotbazen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 118 / 248 »»
[1] (DE HEER:) 'Beste vrienden, nu vraag Ik jullie: 'Hebben in dit geval onder deze omstandigheden de arbeiders juist gehandeld ten opzichte van hun werkgever, of niet?'
[2] DE ACHT VLOTBAZEN zeiden: 'Ja,ja, onder zulke omstandigheden hadden de arbeiders een heel natuurlijk, goed gefundeerd recht! Want ook wij zien in dat ieder mens met een beetje hersenen en een greintje verstand, zonder meer het recht moet hebben om te lezen en te verzamelen, omdat hij nu eenmaal op deze aarde geplaatst is en zonder meer voedsel en een minimale woonplaats moet hebben. Maar daarnaast moet dan een ander mens niet het recht hebben de lezer en verzamelaar het bij elkaar gelezene en verzamelde af te nemen!'
[3] IK zei: 'Heeft de rijke zelf gelezen en verzameld? O nee! Dat hebben zijn arbeiders gedaan, die ook net zo goed mensen waren als hij! Omdat zij voor hem gewerkt, gelezen en verzameld hebben en dus hun goede persoonlijke recht tegen het beloofde loon aan hem alleen hadden overgedragen, maar hij hun het beloofde loon niet gegeven en hen tevens getiranniseerd heeft, hadden zij daarna toch het volste recht hun eigendom van degene te eisen en te nemen voor wie zij gelezen en verzameld hadden.
[4] Zeker, als bijvoorbeeld A ijverig gelezen en verzameld zou hebben en daardoor een voorraad had aangelegd, dan zou de luie B geen recht hebben zich aan de voorraad van ijverige A te vergrijpen. In Mijn gelijkenis is echter juist de rijke man de luie B, en de arbeiders zijn de vlijtige A. Maar in dat geval hebben zij ook het recht, wanneer hun voor hun moeite en werk geen andere vergoeding gegeven wordt, hun eigendom van de onrechtmatige bezitter terug te eisen.'
[5] DE RIJKE VLOTBAZEN zeiden: 'In dat geval zeker; maar dan heeft ook een vorst niet het recht ons allerlei belastingen en heffingen op te leggen! Want ook hij werkt niet en hij leest en verzamelt niets, en als wij, onderdanen, sterker zouden zijn dan zijn wacht, zouden wij hem immers ook kunnen ontnemen wat volgens natuurlijk recht ons eigendom is!'
[6] IK zei: 'O, daar maken jullie een grote vergissing! Bij een heerser is dat totaal anders, want hij is slechts het hoogste en algemene hoofd van de gemeenschap en bezit van de hele gemeenschap het gekroonde recht om voor hun binnenlandse orde en zekerheid zorg te dragen, en hij draagt daarmee ook de scepter van de macht en het zwaard van de wet en het algemene recht. Hij moet niet alleen voor zichzelf, maar veeleer in alle gemeenten voor heel veel bewakers zorgen en deze klaar hebben staan, en voor hun noodzakelijke onderhoud kan hij niet alleen met eigen handen lezen en verzamelen.
[7] Omdat dus de wetten, de rechters en het grote aantal bewakers voor het merendeel in het belang van de gemeenten steeds in stand gehouden moeten worden, moeten ook de gemeenten er graag en gewillig aan bijdragen dat de monarch steeds zodanig vermogend is dat hij alles wat voor de gemeenten van nut is, kan laten verzorgen en uitvoeren. En daarom zijn jullie belastingen en heffingen een heel rechtvaardige zaak.
[8] Alleen wanneer een tiranniek heerser de gemeenten op een gemene, kwaadwillige wijze zou afpersen, zouden ook deze het recht hebben zo'n tiran van de troon te stoten. Want de gemeenten hebben vanaf het begin het recht gehad om een koning te kiezen en hem toe te rusten met alle nodige macht, kracht en gezag. Wat zij echter in het begin hadden, dat hebben zij nog.
[9] Toch is het voor iedere gemeente beter een tijdlang onder een tiran te lijden, dan met hem in oorlog te komen; want tirannen worden gewoonlijk slechts voor korte tijd door God toegelaten als gesels, waardoor gemeenten die de ene ware God reeds lang vergeten zijn, er weer aan herinnerd worden dat er een alwijze en almachtige God bestaat die tenslotte als enige nog in staat is ieder gekweld volk te helpen wanneer dit zich in alle ernst om hulp vragend, gelovig tot Hem wendt. -Kijk, zo staan de zaken! Nu jullie dit echter van Mij gehoord hebben, moeten jullie zelf beoordelen wat we met deze vierentwintig dieven zullen doen!'
[10] Toen zeiden DE ACHT VLOTBAZEN: 'Ja, die moeten volgens de wet dan toch wel als voorbeeld voor alle anderen gestraft worden!'
[11] IK zei: 'Heel juist; maar wat moet er dan met hen gebeuren zodra ze hun straf ondergaan hebben?'
[12] Toen zeiden DE VLOTBAZEN: 'Nou, dan moeten ze uit het land gezet of als slaven naar Afrika of Europa verkocht worden!'
[13] IK zei: 'Zo! Ik zeg jullie, als mensen denken jullie niet kwaad, -maar daarom moet Ik jullie toch nog iets heel bijzonders vertellen.
[14] Kijk, deze dieven die nu hun praktijken, die bepaald niet zo prijzenswaardig zijn, al langer uitoefenen, waren vijf jaar geleden nog jullie arbeiders en dienden jullie met inzet van al hun krachten en bekwaamheden! Maar hoe hebben jullie je aan je afspraak met hen gehouden? Jullie waren er na iedere opdracht die zij uit moesten voeren, alleen maar op uit om na te gaan of er. Iets aan hun werk mankeerde. Ook al vond je niets, dan verzon je wel iets om hun welverdiende loon sterk te bekorten of helemaal niet uit te betalen.
[15] Wie gaf jullie het recht deze mensen te dwingen voor jullie te werken voor jullie te lezen en te verzamelen, en hen daardoor van hun persoonlijke, vrije mensenrecht te beroven?!
[16] Toen zij zagen dat jullie gedrag ten opzichte van hen erg onrechtvaardig was, moesten zij toch duidelijk over een ander middel gaan nadenken, en wel een middel waarmee zij zich bij jullie en nog een aantal anderen schadeloos konden stellen voor de rechten die jullie van hen gestolen hadden! Met geweld konden zij niets tegen jullie beginnen omdat jullie aanzienlijk sterker waren; dus moesten zij van de dievenlist gebruik maken tot op heden lukte hun dat volkomen en het zou hun zonder Mijn ingrijpen ook ditmaal helemaal gelukt zijn.
[17] Maar Ik zeg jullie nog iets: Deze dieven hadden dus een natuurlijk recht om zich vla jullie schadeloos te stellen; maar de manier waarop was niet goed, omdat zij jullie ook langs wettige weg door middel van de rechter daartoe hadden kunnen aanmanen, en dat des te gemakkelijker omdat juist de Romeinse rechter een streng rechtvaardig man is, die zich door niets dan alleen maar de letter van de wet Iaat leiden. Jullie hebben helemaal geen recht hen daarvoor te oordelen, omdat jullie nog diep bij hen in de schuld staan! Meer dan wat honderden van zulke vlotten in Sereh waard zijn, zijn jullie hun nog schuldig aan toegezegd loon; betaal hun daar maar eerst dat loon, -en veroordeel hen pas daarna, als zij zich ooit weer aan Jullie eigendom mochten vergrijpen!
[18] Voor dit ogenblik geef Ik deze dieven geen andere straf dan: steel in het vervolg van niemand meer iets, en wees vrije, eerlijke, werkzame mensen! Ga echter niet meer naar Lacotena, maar blijf hier in deze plaats, dan zullen jullie met jullie vrouwen en kinderen werk in overvloed vinden! -Vlotbazen, jullie moeten er echter voor zorgen dat deze arbeiders het verschuldigde loon alsnog krijgen, en breng hun vrouwen en kinderen behouden hierheen! En nu kunnen jullie de vlotten weer in bezit nemen! Maar Mijn rechterlijke uitspraak moet door jullie nauwkeurig opgevolgd worden, anders zou het jullie door Mijn toedoen heel slecht kunnen vergaan!'
[19] Toen de vlotbazen dat hoorden, keken zij heel raar op en beloofden Mijn uitspraak gehoorzaam op te volgen.
[20] Daarop gaf Ik Jored opdracht goed voor de vierentwintig dieven te zorgen, maar zich door de acht vlotbazen heel goed te laten betalen voor wat ze nodig zouden hebben. Daarna gingen wij het huis weer binnen waar heerlijk toebereide vissen op ons wachtten.
«« 118 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.