De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 126 / 248 »»
[1] Jored en zijn zoon Jorab begeleidden Mij tot Malaves, waar de dankbare bewoners ons snel tegemoetkwamen en voor ons wilden zorgen. Maar wij namen niets aan, raadden hun echter nog een keer aan om standvastig te blijven in de ontvangen leer. Dat beloofden zij ook heel nadrukkelijk, en vroegen Mij naar welke plaats Ik nu ging.
[2] En IK zei tegen hen: 'Naar Samosata! Als jullie een vaartuig daarheen gereed hebben liggen, dan kunnen jullie Mij brengen.'
[3] Toen zeiden de gemoedelijke, gedienstige MENSEN UIT MALAYES: 'O grote Heer en Meester, we hebben wel twee vaartuigen waarop U met Uw begeleiders heel geriefelijk binnen een paar uur van hier naar Samosata kunt komen; maar alleen het terugbrengen van de vaartuigen is daarna tamelijk moeilijk. Ze moeten stroomopwaarts getrokken worden, en wel met ossen en muildieren, en dat kan alleen gebeuren als er van Serrhe bij gunstige waterstand goederenschepen naar Melitene stroomopwaarts varen. Die nemen dan zulke kleinere vaartuigen op sleeptouwen brengen ze naar de plaats terug die de eigenaar van het schip aangeeft. Maar dat geeft niet; we zullen een paar betrouwbare schippers meegeven, en die zullen er in Samosata dan wel voor zorgen dat de vaartuigen zo vlug mogelijk teruggebracht worden. Als het U, o Heer en Meester, nu schikt, kunt U Zich meteen inschepen en wegvaren!'
[4] IK zei: 'Heel goed, beste mensen; maar geef ons in plaats van twee schippers er vier mee, dan sta Ik er voor in dat zij vandaag nog lang voor zonsondergang met de twee schepen zullen terugkomen!'
[5] DE MALAYESEN zeiden: 'Dat zou normaal gesproken niet mogelijk zijn; maar U, o Heer, is niets onmogelijk! Want wij hebben aan den lijve al ondervonden dat Uw woord en wil direct vaste vorm aannemen.'
[6] Toen gingen er meteen vijf schippers mee in plaats van vier; drie namen de leiding over het grootste vaartuig, en twee gingen op het kleinste schip, waarop Ik met de twaalf leerlingen plaats nam. Deze vaartuigen waren eigenlijk meer een soort vlotten dan schepen; alleen waren ze voorzien van relingen en zitbanken, en elk had een dak van grof zeildoek.
[7] Toen Ik met de oudste leerlingen op het kleinere vaartuig plaatsnam, groetten Jored en zijn zoon Mij heel hartelijk en vroegen Mij, of Ik hen toch nog een keer persoonlijk zou willen opzoeken, maar bij een hernieuwd bezoek langer in hun midden zou willen vertoeven dan deze keer
[8] IK groette hen ook en zei: 'Blijf actief in Mijn leer, dan zal Ik niet alleen heel vaak bij jullie zijn, maar uiteindelijk zelfs temidden van jullie gaan wonen! Breng onze groet en zegen over aan allen die van goede wil zijn!'
[9] Daarop werden de vaartuigen losgemaakt, het kleinste voorop en het grootste enige ogenblikken later, en dat voer achter ons.
[10] Toen we alleen waren, zei PETRUS: 'Heer, het zou haast beter zijn om maar steeds bij de heidenen te blijven en de Joden te laten voor wat ze zijn; want het is toch hartverwarmend om te zien hoe gretig deze mensen de levenswoorden in zich opnemen. De vernietiging van hun drie afgoden namen ze heellicht op, en vrijwel niemand behalve de vijf vrouwen maakte zich daar extra druk over, en uiteindelijk waren zelfs de vrouwen ook niet zo moeilijk te overtuigen. En als men het geheel eens op de keper beschouwt dan heeft zo'n heiden, zoals Jored was en is, met zijn hele huis, toch wel honderdmaal meer gezond verstand dan een joodse oudste of schriftgeleerde. Hoe zou het ons in Jeruzalem zijn vergaan als U bij de Farizeeën de tempel ook zo uitgedund zou hebben als drie dagen geleden die in Chotinodora?! Ik zeg met steeds meer inzicht en overtuiging: Van alle volkeren zijn de joden Uw grote erbarming, geduld en begrip het minst waard. - Wat vindt U van mijn mening?'
[11] IK zei: 'Kijk, je praat naar je verstand hebt! Als je een veld ziet dat dicht begroeid is met allerlei onkruid, moetje gezond verstandje toch wel zeggen: Dat moet goede, vruchtbare grond zijn! Het zal de moeite best lonen om dit veld van onkruid te zuiveren en dan tarwe in te zaaien; die kan daar honderdvoudige vrucht opleveren! Als je echter een veld ziet met weinig onkruid, waar maar heel spaarzaam hier en daar een schraal grassprietje groeit, zal het dan de moeite en het werk wellonen dat veld in een vruchtbare tarweakker te veranderen? Zeker niet, want waar de grond geen voedsel heeft voor onkruid, zal die dat beslist ook niet voor tarwe hebben. Je zult op zo'n veld veel goede, krachtige mest moeten brengen om het kale veld voor de tarwe vruchtbaar te maken.
[12] Kijk eens wat voor tekenen hier gedaan moesten worden om deze heidenen te laten geloven! De tekenen waren krachtige mest, zodat de leer als levenstarwe op hun gemoedsveld kon ontkiemen en tot een toekomstige vrucht kon opgroeien. Toen Ik echter anderhalf jaar geleden bij jullie Joden kwam, was slechts een woord voldoende en jullie volgden Mij, zonder dat jullie precies wisten wie je volgde. Jullie gemoedsbodem was wel begroeid met veelonkruid, en menige doornstruik omringde jullie hart, -maar daarnaast was er toch ook nog veel ruimte op het veld voor de tarwe.
[13] Maar bij deze heidenen zouden we tien jaar lang hebben kunnen praten zonder hen bekeerd te hebben tot het licht van het leven uit God, omdat zij ondanks de vele, grote tekenen nog hevige tegenstand boden. Nu behoren zij wel bij ons, meer dan vele Joden, en vanwege hun starheid zal de joden ook het licht ontnomen worden en aan de heidenen worden gegeven, maar ondanks dat alles mag je nooit vergeten dat het heil van de mensen alleen maar van Jeruzalem uitgaat, en alle voorspellingen die aan de joden gegeven zijn zullen op die plaats in vervulling gaan voor alle mensen van de aarde! Maar ondanks dat alles zullen we nu ook de heidenen bezoeken en hen voorbereiden op wat zij na Mijn hemelvaart kunnen verwachten, namelijk de uitstorting van de Heilige Geest uit God.
[14] Maar let nu allen op; want wij komen nu aan een plaats in de rivier waar deze meer stilstaat dan stroomt! Daar moeten de roeispanen ijverig gehanteerd worden, omdat men anders gemakkelijk door rivierrovers ingehaald en overvallen kan worden. Maar toch moeten onze beide schippers het vaartuig maar laten gaan zoals het gaat; want Ik wil deze rovers spreken en van hun handwerk afbrengen!'
«« 126 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.