De op handen zijnde maansverduistering

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 156 / 248 »»
[1] (DE HEER:) 'Kijk, de zon is al ondergegaan, de lucht is onbewolkt en er laten zich al enkele sterren zien; daar in het oosten komt net de volle maan boven de wat in damp gehulde horizon. Maar nog vandaag zal er binnen twee uur een maansverduistering plaatsvinden door de natuurlijke schaduw van deze aarde, die dan juist tussen de zon en de maan zal komen te staan. Dat zal bij de mensen in Jeruzalem en vooral bij de domme Farizeeën een verschrikkelijk spektakel veroorzaken, omdat dit keer de maan bijna een half uur lang helemaal zal verdwijnen. Er zal gejammerd worden en er zullen grote offers in de tempelkas terechtkomen; maar wij zullen hier dit kleine schouwspel van de natuur heel rustig gadeslaan en ervan genieten.
[2] Overigens is dit heel natuurlijke verschijnsel gunstig voor onze huidige bezigheden hier; want zowel de priesters als het volk houden zo' n verschijnsel voor een teken van Gods toorn, en het volk dat in Mij gelooft, zal de priesters luidkeels verwijten dat zij Mij vandaag hebben willen laten oppakken, en dan zullen de priesters het zwaar te verduren krijgen. Maar dan zullen de priesters zich verontschuldigen en de Essenen, die zij boven alles haten, de schuld in de schoenen schuiven en hen hartgrondig gaan verwensen en verdoemen. Intussen zal de maan weer te voorschijn komen en de priesters zullen heel hoogdravend tegen het volk zeggen: 'Kijk, ontzettend blind en dom volk, omdat wij de ergste vijanden van God nu met onze volkomen macht, die God alleen ons verleend heeft, tot de orde hebben geroepen, is de toorn van God weer bedaard, en kunnen wij weer vrij ademhalen en uit grote dankbaarheid rijkelijk offers in Zijn offerkist geven!'
[3] Vervolgens zal er 's nachts meteen weer rondgegaan worden om te offeren, en het blinde, domme volk zal offeren zoveel het maar kan. Maar Mijn vele aanhangers zullen daaraan weinig bijdragen en veel aanwezige Essenen zullen de Farizeeën uitdagen en op hun beurt een prediking houden over de maansverduistering, zoals je die niet zo vaak zult horen; want de Essenen weten precies de oorzaak van de maansverduistering en hebben deze, evenals verscheidene andere, al van te voren herkend, hetgeen zij de priesters in het bijzijn van het volk zullen meedelen.
[4] Dan zal het volk de priesters het vuur na aan de schenen leggen en velen zullen hun offers terugvragen, maar niet krijgen; want de priesters zullen hun vertellen dat dit offer voor een bepaald goed doel gebruikt zal worden. Dat zal een deel van het volk tot bedaren brengen, het andere deel zal echter nog erger te keer gaan, zodat er een waar tumult in de tempel en ook buiten de tempel zal ontstaan, en de Romeinse wacht zal gewapend ingrijpen en met grote strengheid de rust moeten herstellen. Kijk, dat alles zal in deze nacht door de heel natuurlijke maansverduistering veroorzaakt worden; maar ons zal dat niet in het minst storen. Sommigen zullen wel hierheen vluchten voor de strengheid van de Romeinen; maar daar hoeven wij niet bang voor te zijn. -Wel, hoe vinden jullie dat?'
[5] ALLEN zeiden: 'O Heer, buitengewoon, alleen de slechte priesters komen er nog veel te goed vanaf! Voor hen zou een steniging, althans door de Essenen, toch wel op z'n plaats zijn!'
[6] IK zei: 'O, dan vergissen jullie je erg! Het stenigen met woorden wat de Essenen doen is veel passender en beter; want zij leggen het volk duidelijk het natuurlijke karakter van dit verschijnsel uit, en het volk gaat de priesters dan pas goed te lijf, en zegt van nu af aan het geloof in hen helemaal op en zweert vanwege hen nooit meer in de tempel te komen. En kijk, zoiets is voor de tempeldienaren erger dan wanneer zij op stenen getrakteerd werden!'
[7] LAZARUS zei: 'Heer, mocht de maansverduistering nog niet direct beginnen, dan zouden we eerst nog het avondmaal kunnen gebruiken!'
[8] IK zei: 'Beste broeder, we zijn pas een uur geleden van tafel opgestaan, en het zou dus overdreven zijn nu al het avondmaal te gebruiken. Laten we wachten tot het hele verschijnsel voorbij is, dat in totaal drie uur zal duren, -dan zullen we daarna wel een versterking tot ons nemen!'
[9] Lazarus was daarmee tevreden en zei tegen zijn beide zusters, dat zij nu geen rekening hoefden te houden met een avondmaal, maar wellater met het gereedmaken van een stevig nachtmaal. Daarop vroeg Lazarus Mij wat de maan nu eigenlijk precies was.
[10] IK zei: 'Beste broeder, kijk, dat weten Mijn leerlingen precies, en Ik Zelf heb je ook al eens -onder vier ogen -verteld wat zon, sterren en maan zijn; maar je schijnt het geheel niet goed begrepen te hebben. Maar dat geeft niet! Ik zal straks jullie geestesoog openen, en dan zullen jullie de maan net zo kunnen bekijken, als nu het aardse landschap, en dat zal beter zijn dan wanneer Ik jullie deze dingen met vele duizenden woorden uit zou leggen.'
[11] Dat vonden allen goed en zij bedankten Mij al bij voorbaat.
«« 156 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.