De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 171 / 248 »»
[1] Maar toen de knechten weg waren, wendden de Farizeeën zich tot de overste Nicodemus - die een groot wijsgeer was en destijds, toen Ik voor het eerst openlijk in Jeruzalem met de twaalfleerlingen rondliep, 's nachts bij Mij kwam - en zij vroegen hem, wat er volgens de wet aan te doen was.
[2] Toen zei NICODEMUS tegen hen (Joh. 7,50): 'Jullie hebben je weliswaar zeer geërgerd over de brutale tegenspraak van onze knechten, maar ik moet mezelf openlijk bekennen dat zij beslist gelijk hadden. Want zoek zelf maar eens uit of er een bepaalde wet is waarin staat dat een mens reeds veroordeeld moet worden voor men hem verhoord heeft en gebleken is, wat voor strafbaars hij mogelijkerwijs gedaan heeft! (Joh. 7,51) Ik als schriftgeleerde ken zo'n wet niet; volgens welke wet willen jullie dan iemand al veroordelen nog voor jullie hem gehoord hebben?'
[3] Toen zeiden DE FARIZEEËN: 'Jij bent zeker een van onze belangrijkste schriftgeleerden, dat kan niemand je betwisten, en bent daarom ook overste onder de schriftgeleerden; maar je bent evenwel een Galileeër en dus ook een vriend van deze Galileeër! Maar kijk eens in de Schrift, dan zie je dat er geschreven staat: Uit Galilea komt geen profeet!' (Joh. 7,52)
[4] NICODEMUS zei glimlachend: 'Hoewel dat waar is, en jullie mij niet op de Schrift hoeven te wijzen, omdat ik die echt van begin tot eind beter ken dan jullie allen bij elkaar, wijs ik jullie op iets anders, en wel op het besnijdingsverslag uit de jaren van de eerste volksregistratie van keizer Augustus, en daar zullen jullie ontdekken dat deze huidige Galileeër niet in Galilea, maar in Bethlehem, de oude stad van David, geboren is, en dat zijn beide ouders in rechte lijn afstammen van David!
[5] Jullie geciteerde uitspraak uit de Schrift kan dus op deze Galileeër in de verste verte niet toegepast worden, temeer daar de wet ook uitdrukkelijk zegt: Voor iedere jood geldt levénslang als geboortestreek het gebied waar hij geboren en besneden is, en die gemeente moet voor hem zorgen wanneer hij zwak en arbeidsongeschikt is geworden. Maar een heiden krijgt zijn domicilie daar waar hij tot Jood is besneden en ingeschreven, en moet als een eigen lid van die gemeente gezien en aangenomen worden.
[6] Kijk, vrienden, omdat wij deze wet niet kunnen opheffen, en er tevens door de besnijdings en registratieverslagen van Augustus onweerlegbaar vaststaat dat deze volksleraar geen geboren Galileeër is, heeft het volk naar waarheid ook helemaal geen reden deze man niet voor een echte profeet te houden!'
[7] DE FARIZEEËN zeiden: 'Dan moeten we echter wel zo slim zijn om deze verslagen uit de weg te ruimen!'
[8] NICODEMUS zei: 'O ja, wel de verslagen die in onze archieven liggen, - maar niet die, welke zich helaas in de archieven van de Romeinen bevinden! En die controleren en vergelijken ieder jaar heel kritisch onze tempelverslagen! Wee ons, als er iets zou ontbreken of veranderd zou zijn! Ik zou dan echt niet in de schoenen van een van ons willen staan! ,
[9] DE FARIZEEËN zeiden: 'Hm, hm, dat is natuurlijk niet zo best!'
[10] Daarop wisten zij niets meer in te brengen, verlieten stilletjes de tempel en het feest, en ieder van hen ging heel rustig naar huis. (Joh. 7,53)
[11] Terwijl voor in de tempel tussen de knechten, Farizeeën en Nicodemus deze onderhandelingen plaatsvonden, die hier uitgebreid zonder enige weglating, zowel van het gebeurde als van het gesprokene, woordelijk weergegeven zijn, gaf Ik het volk zonder enige verdere moeilijkheid onderricht, en liet het ook in begrijpelijke taal de nietswaardige en volledig onwettige huichelachtigheid en bedriegerij van de tempeldienaren zien. En er was er dan ook niet één, die Mij tegenwierp dat Ik onjuiste dingen over de tempeldienaren aan het daglicht bracht, en allen vroegen Mij ook nog de volgende dag na het feest weer naar de tempel te komen en hen met de opwekkende, eenvoudig begrijpelijke, waarheid te verkwikken.
[12] En VELEN zeiden: 'Meester, wij danken U voor deze goddelijke drank; want wij hebben al heel lang naar die waarheid verlangd, en U heeft ons grote verlangen nu echt zodanig gestild dat wij in eeuwigheid niet meer zo'n verlangen zullen hebben zoals tot op dit moment! U bent waarlijk Davids nakomeling en de beloofde Gezalfde van God!'
[13] Ik zag hen echter vriendelijk aan en beloofde ook nog de volgende dag in de tempel te komen en hun een nog groter licht te geven, waarop AL HET VOLK Mij toeriep: 'O kom, kom en geef ons licht in deze tempelnacht!'
[14] Daarna verliet Ik met alle leerlingen en Lazarus de tempel.
«« 171 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.