Hemel en hel

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 33 / 248 »»
[1] Toen zei PHILOPOLD: "Heer, ik en zeker wij allen danken U uit de grond van ons hart voor deze bijzonder grootse, voortreffelijke, mij nu volledig duidelijk geworden uitleg van de geschriften van de oude wijsgeren! Ja, nu vind ik alles overtuigend, helder en begrijpelijk, terwijl het mij vroeger beslist als klinkklare onzin moest voorkomen! Natuurlijk zal ik dat alles pas helemaal duidelijk kunnen inzien en begrijpen wanneer ik geen stoffelijke elementen meer zal bevatten
[2] Nu is het echter voldoende dat ik inzie dat men, ofschoon men in tijd en ruimte is, zich toch heel goed, en in wezen geheel naar waarheid, volledig buiten tijd en ruimte kan bevinden. Alleen één ding wilde ik nog heel in 't kort van U weten, en dat is op welke plaats zich dan de hemel en ook die nare hel, waarover ik ook al veel gehoord en gelezen heb, bevinden. Men zegt: Zij zullen opvaren ten hemel, en zij zullen neergeworpen worden in de hel. Waar en hoe is dat 'op', en waar en hoe is dat betreurenswaardige 'neer'?"
[3] IK zei: 'Kijk, hier op de stoel waarop je nu zit, kunnen, aards gezien, hemel en hel heel dicht naast elkaar zijn; in het rijk van de geest worden zij echter gescheiden door een kloof die niet te overzien is! -Kijk verder:
[4] Hier, waar ik nu met jullie ben, is de hoogste hemel, en dat heet 'boven' , en juist hier is ook de diepste en ergste hel, en dat heet 'beneden'.
[5] De stoffelijke ruimte maakt geen verschil, maar alleen de geestelijke ruimte, die met de stoffelijke, zoals je gezien hebt, beslist niets gemeen heeft; want in het rijk van de geesten veroorzaakt de manier waarop men leeft de echte en werkelijke afstand. Het aards ruimtelijke kan daar nooit van belang zijn. Om jullie dat nog meer begrijpelijk en duidelijk te maken, zal Ik je een paar voorbeelden geven.
[6] Kijk, stel dat hier op een en dezelfde bank twee mensen naast elkaar zitten! De een is een vrome wijsgeer, wiens heldere, verlichte geest in veel geheimen betreffende de werking van de goddelijke krachten in de natuurwereld is ingewijd; de ander is echter een verstokte booswicht, die alleen maar op de bank zit uit te rusten, en zich zoals een eerlijk mens ook brood en wijn laat geven, om zich te sterken teneinde buiten dan weer des te gemakkelijker iets kwaads te kunnen doen. Hoe dicht zijn daar naar aardse, ruimtelijke begrippen die twee mensen bij elkaar, en hoe oneindig ver zijn zij geestelijk van elkaar verwijderd!
[7] Maar gesteld dat onze wijsgeer hier bij ons op deze bank zit en dat er tevens zo'n duizend dagreizen hier vandaan een andere wijsgeer zit, dan zouden deze beide gelijke wijsgeren naar aardse ruimtelijke begrippen toch beslist zeer ver van elkaar verwijderd zijn; maar in het rijk van de geest ~ouden zij vlak bij elkaar zijn, zoals dat ook letterlijk in Mijn rijk het geval is.
[8] Hieruit komt wederom heel duidelijk naar voren dat de hemel voor ieder goed mens precies daar zal zijn waar hij zich bevindt, en alle goede en reine mensen zoals hij zullen zich direct in zijn naaste omgeving bevinden. Want je kunt niet zeggen: 'Kijk, hier of daar, bijvoorbeeld boven alle sterren is de hemel, en bijvoorbeeld ergens diep onder de aarde is de hel!' Dat alles hangt niet af van deze tijd en deze ruimte, en er is geen uiterlijk vertoon zoals bij een betekenisloze tempelceremonie, maar het bevindt zich heel diep in de mens zelf.
[9] Zoals dus het innerlijk van de mens er uitziet, zal ook aan gene zijde die wereld er uitzien die hij uit zichzelf zal scheppen, en waarin en waarop hij dan zal leven, goed of slecht.
[10] De wereld van allen die door hun levende geloof en de toepassing daarvan in hun leven in de waarheid zijn en dus in het ware licht van Mijn woord, zal in Mijn rijk volledig lijken op deze aarde, en verder ook in steeds toenemende mate licht en waarheid zijn; maar de wereld voor hen die uit eigen wil in het onware en daardoor in het kwade zullen zijn, zal dan ook in toenemende mate overeenkomen met hun innerlijk. Want zoals een werkelijk goed mens steeds beter wordt, zo wordt een slecht mens steeds slechter, en daardoor ,verwijdert de manier waarop hij leeft hem steeds meer van het goede, zoals dat al op deze wereld heel duidelijk te zien is.
[11] Kijk eens naar die mensen die door hun hoogmoed steeds meer beheerst worden door brandende heerszucht! Als zij door hun tirannieke macht vele miljoenen mensen tot ellendige slavernij gebracht hebben, verzamelen zij nog grotere legermachten, vallen de rijken van andere koningen binnen, overwinnen hen en ontnemen hen land, volken en schatten. En als zij op die manier een halve wereld veroverd en ongelukkig gemaakt hebben, wanen zij zich reeds aan God gelijk en verheffen zich zelfs boven Hem, laten zich aanbidden en bedreigen met de pijnlijkste straffen ieder, die het waagt een andere God dan alleen zo' n ZCAR te aanbidden en offers te brengen, zoals wij daarvan in de Babylonische koning NE BOUCH KADNE ZCAR ('Er is geen God buiten mij, de koning! ') een sprekend voorbeeld hebben. En zo'n voorbeeld hebben wij ook thans in de hogepriesters, Farizeeën en schriftgeleerden, die nu ook denken dat alleen zij goden zijn, en die Mij naar het leven staan zodat het op een zeker moment zelfs toegelaten wordt dat zij Mijn lichaam zullen doden, -maar weliswaar slechts voor drie dagen; daarna zal Ik geheel uit eigen kracht weer opstaan, en pas dan zal hun gericht en hun einde komen.
[12] Hieraan kunnen jullie allen overduidelijk zien dat degene die kwaad doet steeds slechter wordt, zoals een goed mens steeds beter wordt, alleen met dit verschil, dat de boosdoener een grens gesteld wordt die luidt: 'Slechts tot hier en geen stap verder! ' Want daarna moet er steeds een groot strafgericht volgen waardoor de kwaden weer tot bezinning gebracht kunnen worden, zodat mogelijkerwijs toch deze en gene een betere richting in kan slaan.
[13] Op de wijze waarop het, zoals Ik jullie nu verteld heb, in deze wereld toegaat, gaat het ook toe in de hel, alleen met dit verschil dat daar -in het algemene geestenrijk -degenen die goed, deemoedig en geduldig zijn en op God vertrouwen voor eeuwig zijn afgezonderd, en dus alleen de kwaden in de hel hun doorgaans boosaardige, verdorven, ofschoon volkomen nietige bezigheid hebben; nietig omdat haar licht valsheid, bedrog en een volkomen nietige, lege schijn is zoals de droom van een dronken rijke zwelger en verkwister.
[14] Ik geloof dat jullie nu allemaal ook met deze zaak in het reine zijn en daarom zullen wij het overige deel van deze nacht opgewekt en vrolijk doorbrengen! Heeft iemand nog wat op zijn hart, dan hebben wij nu tot Pasen de tijd; want tot dan zal Ik bij Mijn vriend Kisjonah blijven. Philopold, is het je nu duidelijk?'
[15] PHILOPOLD zei: 'Nu wel, want U heeft ons het meest onbegrijpelijke dermate duidelijk en begrijpelijk gemaakt dat mij nu in dit opzicht helemaal geen vraag meer is overgebleven, en ik geloof dat ook alle hier aanwezigen het heel goed begrepen hebben. Ja, dat heeft ook alleen maar U, o Heer, ons zo kunnen uitleggen, want alle wijsgeren zouden er toch wel hun verstandskiezen op stuk gebeten hebben. Onze dank kunt U zonder meer in ons hart lezen. ,
[16] Toen zeiden ook onze JOODSE GRIEKEN: 'Waarlijk, dat kan Hij alleen maar zo uitleggen, die met Zijn geest alles doordringt en eigenlijk alles in alles is! Dat is voor ons nog het grootste en duidelijkste bewijs voor Uw zuiver goddelijke zending. De tekenen doen weliswaar veel als zij op Uw wijze uitgevoerd worden, maar alleen voor mensen die al veel ervaring hebben; toch werken zij niet bevrijdend. Het woord maakt echter levend en het maakt de ziel vrij en het is daarom meer waard dan duizend tekenen, die niet levend maken maar het gemoed slechts in hun ban brengen en het met angst vervullen. Daarom betuigen wij U ook onze dank voor Uw zeer wijze les!'
[17] IK zei: 'Heel goed geoordeeld! Morgen zal er nog veel gebeuren; maar nu zeg Ik: drink en wees vrolijk tot zonsopgang! Aan slaap zullen wij vannacht geen behoefte hebben.'
«« 33 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.