De bestemming van de schepselen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 53 / 248 »»
[1] Daarop zei DE WAARD: 'Ik ken die mens in mijzelf ook en weet nu ook, wat mij te doen staat. Ik wil het niet hebben over alle profeten en over het Hooglied van Salomo, -waarvan ik tot op heden nog zeer weinig of helemaal niets begrepen heb; maar toch heb ik bij het doorlezen van die wijzen uit de voortijd vaak wel gedacht dat zij juist door hun mystieke taal de mens zeer in het denken oefenen en hem daardoor gewoonweg dwingen om steeds dieper in zichzelf te gaan, en dat vind ik erg goed. Als je dan zo echt diep in jezelf bent doorgedrongen, volgt het ene lichtpuntje na het andere en dan worden veel dingen je duidelijk die vroeger een onoplosbaar raadselleken. Maar zoals gezegd, ik heb het nu niet over de onbegrijpelijkheid van de geschriften van de oude wijzen en zieners, maar over heel natuurlijke dingen.
[2] Zoals bijvoorbeeld over de ware bestemming van een schepsel op deze aarde, en dan komen we meteen op onze edelvissen. Het zijn zeldzame en zelfs heel levenslustige, mooie waterdieren. Pas de mens kwam op het idee, door honger gedreven, ze te vangen en te eten. Wel, is het dan hun ware bestemming om door ons mensen gevangen, gedood en daarna als een ware delicatesse gegeten te worden?! Als dat hun ware bestemming is, weet ik niet wat dan indertijd hun bestemming was toen de mens nog niet op de gedachte was gekomen om deze vissen te vangen, te doden en dan goed klaargemaakt te eten.
[3] Van dergelijke vragen heb ik er wel duizenden, en hoe meer ik erover nadenk, des te verwarder word ik en ik raak alleen maar steeds verder van het licht verwijderd in plaats van er dichterbij te komen, en juist door dat gezoek en gepieker kan ik nooit helemaal achter het beslist zeer wijze doel komen dat de Schepper heeft met deze en de talloos vele andere schepselen. Zoiets zou ook eigenlijk voor ons mensen ook helemaal niet nodig zijn, want schepselen zijn er nu eenmaal en de goede en wijze Schepper zal wel weten waarom Hij ze geschapen heeft.
[4] Maar de mens is en blijft een denker en kan in zichzelf geen rust meer vinden zodra zijn gedachten eenmaal met hem op de loop gaan. En zo vergaat het mij! Ook al weet ik dat al dat nutteloze denken mij helemaal niet helpt, toch denk ik steeds maar door, en daartegen zou ik dan ook van U een goed geneesmiddel willen hebben; want dat denken maakt het mij nu al behoorlijk moeilijk, en ik zou er wat voor geven als ik daar voor altijd van bevrijd zou kunnen worden.'
[5] IK zei: 'Ja, Mijn beste vriend, op dat punt ben je echter wat moeilijk te helpen; want dan zou Ik heel lang met je moeten praten om je van alle ontelbare soorten schepselen het ware doel van hun bestaan uit te leggen. Alleen in het algemeen kan Ik je zoveel zeggen, dat alles wat voor de mensen zichtbaar en voelbaar geschapen is iets geestelijks is dat onder het gericht ligt en de bestemming heeft om via een lange rij van allerlei vormen tenslotte in een vrij en zelfstandig leven over te gaan.
[6] De vormen zijn vaten ter opname van het leven uit God en zijn er reeds te beginnen met het gesteente -door alle rijken der mineralen naar het plantenrijk, door het gehele plantenrijk weer naar het dierenrijk en door dat rijk naar de mens.
[7] Iedere vorm komt overeen met een zekere intelligentie. Hoe eenvoudiger de vorm is, des te eenvoudiger en onbeduidender is ook de daarin aanwezige intelligentie; hoe ontwikkelder en complexer een vorm is, des te meer intelligentie je daarin ook zult vinden.
[8] Neem bijvoorbeeld een naakte regenworm, enje zult aan zijn manier van doen gemakkelijk zien dat zijn zeer geringe levensintelligentie helemaal overeenstemt met zijn vorm; beschouw daarentegen de vorm van een bij, die al heel gecompliceerd is, dan zul je daaruit ook de veel hogere intelligentie afleiden die behoort bij de wijze waarop dit diertje leeft! En zo neemt dat toe tot aan de mens.
[9] Deze vormen zijn slechts voorlopige concentratieplaatsen en dragers van sterker en intelligenter wordend leven. Dit leven is voortdurend bezig hogere vormen aan te nemen en verlaat afhankelijk van de eisen die een hogere vorm stelt de voormalige eenvoudiger vorm. Wat er dan verder met de achtergebleven levenloze vorm gebeurt, is onbelangrijk, want dat was alleen maar een organisch-mechanisch omhulsel dat speciaal geschikt was voor de daarin verblijvende levensintelligentie. Of deze vissen dus nu door ons mensen of door andere dieren gegeten worden, dat brengt het grote doel van de Schepper niet in het minst in gevaar, en het einddoel van het leven wordt toch onvermijdelijk bereikt.
[10] Dat zich echter in de levenloze omhulsels voedingsdelen bevinden, is bekend, en doordat de levenloze vormen op hun beurt ook weer verteerd worden gaat ook het meer edele daarvan weer in een ander leven over, en zo zie je hier op aarde een voortdurende strijd en wisseling van leven door de hele, grote kring van schepselen tot aan de mens toe.
[11] Maar zelfs de uiterlijke vorm van de mens, namelijk zijn lichaam, heeft slechts waarde zolang de levende ziel daarin woont. Is de ziel eenmaal rijp geworden, dan verlaat zij voor eeuwig het lichaam, dat daarna wordt verteerd. Het is dan van geen belang door wie of door wat. Wat er nog aan substantieels tot de ziel behoort, wordt ook weer aan de ziel gegeven; al het andere gaat als voedingsstof in vele andere geschapen vormen over . Hier heb je heel in het kort een grondige beschrijving van al datgene waarover jij tevergeefs zoveel hebt nagedacht. - Begrijp je dit nu goed?'
«« 53 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.