[2] IK zei: 'Jullie woorden klinken wel goed, maar in je hart klinkt het anders!'
[3] Toen vroegen DE AAN DE GROND GENAGELDE MANNEN: 'Hoe klinkt het dan in ons hart?'
[4] IK zei: ' Als jullie naar waarheid bekennen, zul je ook geholpen worden en wel meteen na de openlijke en waarachtige bekentenis; als jullie echter liegen, dan moeten jullie wachten tot morgen!'
[5] Toen zei er EEN: 'Maar hoe kunnen wij weten wat ieder van ons bij zichzelf denkt?'
[6] IK zei: 'Jullie denken allemaal precies hetzelfde! Spreek dus, als je wilt!'
[7] Toen begon er EEN te spreken en zei: 'Heer, u weet dat men in deze wereld heel vaak zo verstandig moet zijn om iets anders te zeggen dan men denkt! Want je kunt zeggen watje wilt, terwijl je gedachten toch geheim zijn en zoals men zegt, tolvrij; maar als u ook in ons hart onze gedachten leest, dan blijft ons natuurlijk niets anders over dan precies te zeggen wat we denken. U zult ons wel vergeven dat wij u in onze gedachten slechts voor een buitengewone tovenaar hielden en tegen u ook de grofste verwensingen geuit hebben omdat wij meenden dat u ons dit aangedaan had; want tien jaar geleden hebben wij in Damascus inderdaad eens een Indische tovenaar gezien die niet alleen mensen, maar zelfs dieren aan de grond kluisterde. Wel, bij alle ervaringen die wij in ons leven reeds opgedaan hebben, is het werkelijk moeilijk om een echt wonder te onderscheiden van een onecht, en u moet het ons daarom maar wat ten goede houden als wij u door de nodige overwegingen niet meteen als datgene erkennen, waarvoor u zich in de tempel tegenover ons heeft uitgegeven.
[8] Bovendien staat ook in de Schrift dat men slechts in een God moet geloven en niet ook nog enkele vreemde goden naast Hem mag hebben. U beschreef uzelf echter aan ons als een echte god, gelijk aan de oude God, want u zei openlijk dat u Zijn zoon bent en precies dezelfde macht heeft als Hij en bovendien nog het gericht. Wie kan er van u -terwijl u er uitziet als een mens, en ook nog uit Galilea komt waar toch al meer heidenen wonen dan Joden - ook al spreekt u nog zo scherpzinnig, meteen geloven dat u werkelijk degene bent waarvoor u zich hebt uitgegeven?! Wij konden dat ook niet ondanks uw geduchte teken, dat u bovendien nog vandaag op een feestelijke sabbat hebt gedaan, wat voor ons uw beweerde goddelijkheid nog verdachter moest maken. Nu gaat ons natuurlijk een ander licht op, en dat zal ons nog meer opgaan als u ons nu hopelijk van deze grote kwelling zult verlossen. Wij smeken u daarom!"
[9] Toen zei IK: 'Wees dan vrij!'
[10] Ogenblikkelijk werden zij vrij en konden weer lopen, en zij bedankten Mij.
[11] Maar IK zei tegen hen: 'Jullie zijn nu vrij, maar tegen jullie en allen zeg Ik: van hetgeen hier is voorgevallen, mag geen enkel woord aan iemand anders verraden worden! Want Ik doe tekenen die iedereen mag zien en kennen, maar ook zulke die slechts voor weinig mensen geschikt zijn, en die moeten voorlopig met openbaar worden. Ik alleen weet hoe belangrijk dat is. Bovendien mogen jullie vandaag niet naar Jeruzalem terug, want Ik wil juist vandaag nog het een en ander met jullie bespreken.
[12] Want Hij, Die eens op de Sinaï tijdens bliksem en donder aan Mozes de wetten gaf, en Wiens geest vóór Adams tijd over de wateren zweefde, staat in deze eenvoudige persoon voor jullie. Of je het nu gelooft of niet, wat hierna komt zal het duidelijk maken! Laten we nu naar huis gaan, en jullie twintig, die nog niet gegeten hebben, gaan eerst een versterkend maal gebruiken!'
[13] Toen hielden allen hun mond en durfden onder elkaar geen woord te wisselen.
[14] In het huis van Lazarus gekomen, zei PETRUS tegen Mij: 'Heer, dat heeft U ons, Uw leerlingen die altijd bij U zijn, nog niet verteld!'
[15] IK zei: 'Het lag vaak genoeg erg voor de hand, maar jullie begrip was tot op heden nog steeds te gering en zal nog een tijdlang beslist zo blijven! -Maar gaan jullie nu wat anders doen; Ik heb met de joden nog het een en ander te regelen! ,
[16] Daarmee waren de leerlingen tevreden en zij gingen naar buiten.
[17] Het eten voor de twintig stond al op tafel, maar omdat de zon nog niet was ondergegaan durfden zij nergens aan te komen, en zij keken meermalen naar de zon of die nog niet gauw onder zou gaan.
[18] IK zei echter tegen hen: 'Luister! Wie is belangrijker: de zon, de sabbat of Ik, die in Mijn geest de Heer van beide ben en al van eeuwigheid was?'
[19] Toen zeiden ZIJ: 'Ja, als u werkelijk bent waarvoor u zich uitgeeft, dan bent u beslist oneindig veel meer dan de zon en de sabbat! ,
[20] IK zei: 'Ga zitten, en eet en drink welgemoed! - Eens zei men:'Niemand kan God zien en tevens in leven blijven, want God is een alles verterend vuur. ' Maar nu kunnen jullie God zien en eten en drinken en daarbij zelfs nog het eeuwige leven oogsten!'
[21] Toen zeiden ZIJ: ' Alles goed en wel, als de wet van Mozes er maar niet was!'
[22] IK zei: 'Waar Ik ben, daar zijn ook Mozes en alle andere profeten; doe daarom wat de Heer wil! ,
[23] Toen gingen allen eindelijk aan tafel en aten en dronken nog eer de zon was ondergegaan. En toen zij gegeten en gedronken hadden, nam Ik hen allen mee op een kleine heuvel achter het huis van Lazarus, waar wij veel bespraken, waarover in het navolgende iets verteld wordt.
«« 6 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.