Er komen verklede priesters bij Lazarus

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

1 / 220 »»
[1] Toen Ik de laatste woorden nog maar nauwelijks had uitgesproken, kwam er al een dienaar van Lazarus de eetzaal binnen, waar wij nog welgemoed bij elkaar zaten, en zei tegen hem dat er verscheidene vreemdelingen waren aangekomen, die met de eigenaar van de herberg wensten te spreken.
[2] Lazarus vroeg Mij dadelijk wat hij nu moest doen.
[3] Ik zei: 'Jij blijft net als wij voorlopig hier! Alleen Rafaël en de zeven Egyptenaren zullen naar buiten gaan en met de geslepen Farizeeën en schriftgeleerden een kort onderhoud hebben. Wat ze moeten doen en zeggen, dat weten ze!'
[4] Rafaël en de zeven Egyptenaren begaven zich direct naar buiten, en Rafaël vroeg hun streng wat ze hier zochten.
[5] Hierop antwoordde een zeer huichelachtige Farizeeër: 'Jongeman, ben jij, die van goede afkomst schijnt te zijn, door Lazarus die wij kennen en die wij persoonlijk willen spreken naar ons toe gestuurd? Het is hier wel een zonderlinge gewoonte geworden dat wanneer men de heer des huizes wil spreken, deze in zijn plaats een baardeloze knaap stuurt! Ga dus maar naar Lazarus en zeg hem dat wij, die hem willen spreken, zeker in Jeruzalem en in alle landen der joden een veel hogere rang bekleden dan hij.'
[6] Rafaël zei: 'Als jullie zulke grote heren zijn, verbaast het mij werkelijk dat jullie je hier 's avonds, nu het reeds tamelijk donker is, verkleed naar boven hebben begeven op deze berg, naar de plaats waar jullie zelf een banvloek over hebben uitgesproken! Luidt jullie vervloeking dan niet zo: 'Wie van de joden deze berg betreedt bij dag of bij nacht, die zij vervloekt naar lichaam en ziel! '? Wanneer dat echter zo is, hoezo konden jullie dan zelf hier naar boven komen, om met de ketter Lazarus te spreken?'
[7] De Farizeeër zei: 'Wat begrijp jij, baardeloze knaap, daarvan? Als wij de macht van God hebben om op goede gronden een streek in de ban te doen, dan hebben wij ook de macht om die tenminste voor onszelf op te heffen wanneer wij willen; want wij staan niet onder de wet, maar erboven, als wij zijn wat jij denkt. Heb je dat begrepen?'
[8] Rafaël zei: 'Luister! Wanneer jullie van mening zijn dat jullie boven Gods wet staan, dan zijn jullie klaarblijkelijk meer dan God Zelf! Want God Zelf voegt Zich altijd naar de eeuwige wetten van Zijn orde en handelt nooit in strijd daarmee en heft daarom ook eeuwig nooit een wet op bijvoorbeeld om tijdelijk Zelf, als Hij daar zin in zou hebben, tegen de wet in te handelen.
[9] Als jullie echter geloven dat jullie daarvoor machtig genoeg zijn, dan staan jullie wel ver boven God; want God Zelf, als de Oerwet, bestaat en handelt steeds binnen Zijn wet en staat derhalve binnen en onder Zijn wet. Wanneer God Zelf dat echter eeuwig ten strengste in acht neemt, wie gaf dan aan jullie het recht om je boven de wet te stellen, je te verkleden, opdat men jullie niet zou herkennen en niet zou zien, hoe en wanneer jullie zelf je eigen wet overtreden? Als jullie heer over de wet zijn, waarom dan die angst door het volk herkend te worden, als jullie in strijd met jullie eigen wetten handelen?'
[10] Zeer wrevelig zei de Farizeeër: 'Wat begrijp jij, baardeloze knaap, van deze hogere dingen, waarover alleen de priesters van de tempel namens God het recht hebben te oordelen?'
[11] Rafaël zei: 'Zo - waarom had Samuël dan als knaap reeds het recht met God te spreken en over goddelijke dingen te oordelen?'
[12] De Farizeeër zei: 'Hoe wil jij je verstouten, jezelf met Samuël te vergelijken?'
[13] Rafaël zei: 'Hoe verstouten jullie jezelf dan, om je boven God en Zijn wetten te plaatsen? Wie gaf jullie daartoe het recht? Waarlijk, ik heb een duizendmaal groter recht om mij met Samuël te vergelijken, dan jullie om je boven God en Zijn wetten te plaatsen!
[14] Maar nu heb ik genoeg van jullie domheid! Geef mij antwoord op mijn eerste vraag, waarom jullie hier naar boven zijn gekomen, en wat jullie hier willen, anders zullen jullie mij gauw beter leren kennen en daaruit opmaken wat mij het recht geeft om mij op zeer goede en ware gronden met Samuël te vergelijken!'
[15] De Farizeeër zei: 'Dat is een geheim dat wij aan niemand anders dan alleen aan Lazarus kunnen toevertrouwen; haal dus Lazarus voor ons naar buiten, anders zijn wij genoodzaakt met geweld het huis binnen te dringen! Jou gaat ons verzoek aan Lazarus helemaal niets aan, al was je zelfs een tienvoudige Samuël!' .
[16] Rafaël zegt: 'Wat? Jullie hebben een geheim? Hoe kan dat een geheim zijn, wat de mussen reeds van de daken aan iedereen verkondigen! Ik zal jullie je geheim hier meedelen, opdat jullie daaraan kunnen zien, dat jullie vermeende geheim allang geen geheim meer is.
[17] Omdat degenen die gisteren door jullie werden uitgezonden, jullie niet hebben kunnen inlichten over de verblijfplaats van de door jullie zozeer gehate profeet uit Galilea, en wel om de zeer eenvoudige reden dat ze niet meer teruggekeerd zijn, hebben jullie in de Raad besloten om op sluwe wijze te informeren of Lazarus hier wellicht aanwezig is en zou weten, waar de profeet zich ophoudt; als Lazarus niet meer hier zou zijn, wilden jullie de waard of een andere dienaar omkopen om jullie mogelijkerwijs de gewenste inlichting te geven! In dat geval zouden jullie onmiddellijk alle trouw gebleven gerechtsdienaren uitsturen om de gehate profeet gevangen te nemen en ook direct te laten doden.
[18] Kijk, dat is jullie zeer prijzenswaardige geheim, dat aan ons, en in het bijzonder aan mij, een grote vriend van de zeer verheven profeet, allang maar al te goed bekend is! En zeg nu waar en oprecht, of de kwestie ook maar enigszins anders ligt!'
[19] Hierop keek de Farizeeër Rafaël verbaasd aan en zei na een poosje: 'Wie geeft jou, baardeloze jongen, het recht om ons zo verdacht te maken ? Ten eerste weet jij niet, of wij werkelijk bij de tempel horen, en of wij joden zijn, en ten tweede zeggen wij, dat wij van jouw grote profeet nauwelijks iets weten! Wij hebben er op onze reis hierheen weliswaar hier en daar iets van gehoord, dat in het land van de joden een grote magiër van zich doet spreken door zijn kunsten en toverijen; of hij echter een vriend of een vijand van de jodenpriesters is, of dat deze hem vervolgen, dat laat ons werkelijk totaalonverschillig! Wij zijn handelaars en bekommeren ons nooit om dergelijke kleinigheden! Wanneer dat echter zo is, hoe kun jij ons dan dingen voorhouden die ons nog nooit iets hebben kunnen schelen?'
[20] Rafaël zei: 'Zo, omdat het water jullie nu tot aan de lippen staat, willen jullie zelfs jullie stand ontkennen; maar tegenover mij en mijn zeven metgezellen hier lukt het jullie volstrekt niet te ontkennen wie en wat jullie zijn! Opdat jullie echter inzien en nog beter begrijpen, dat jullie je tegenover ons onmogelijk kunnen vermommen, zal ik mij nu enige vrijheid veroorloven en jullie van je Griekse opperkleden beroven, zodat jullie dan in je tempelkleren voor ons staan; dan zullen jullie stellig niet meer in staat zijn te ontkennen, dat jullie inderdaad de hoedanigheid bezitten, waarmee ik jullie heb aangeduid!'
[21] Toen grepen de Farizeeën naar hun opperkleden en hielden die vast - maar dat hielp hun niets; want Rafaël beval het in zijn wil, en de tempeldienaren stonden onmiddellijk in hun maar al te bekende priesterkleren en maakten aanstalten, op de vlucht te slaan. Maar de zeven Egyptenaren waren snel bij de hand, versperden hun de weg en beduidden hun dat ze moesten blijven staan en geen stap mochten verzetten om te proberen te vluchten; wanneer ze niet aan die wens zouden gehoorzamen, zou het hun slecht vergaan.
[22] Om deze opdracht meer kracht bij te zetten, wezen ze de nu zeer bang geworden Farizeeën op drie grote leeuwen, die iets verder beneden aan de weg lagen en zich grimmig gedroegen. Dit middel werkte, en de Farizeeën -tien in getal -begonnen Rafaël om vergeving te smeken, en bekenden nu direct alles, waarom ze op de Olijfberg gekomen waren, en zeiden ook dat hij de waarheid had gesproken.
[23] Toen ze daar nu in grote angst zo stonden, zei Rafaël tegen hen: 'Zeg mij nu: wie van alle mensen kan er wel slechter zijn dan jullie? Jullie willen dienaren van God zijn, maar zijn dienaren van de hel! Welke duivel heeft jullie dan wel verwekt? De grote Meester uit Nazareth heeft jullie door middel van woorden en daden meer dan zonneklaar bewezen, dat Hij de beloofde Messias is en als zodanig ook de enige Heer van hemel en aarde -zoals dat van Hem ook voorspeld is door de mond van de profeten -en niet alleen geloven jullie daar niet in, maar jullie vervolgen bovendien met woede en gretigheid de Heer van hemel en aarde! O jullie machteloze dwazen! Wat willen jullie eigenlijk uitrichten tegen de macht van de Almachtige, die jullie met de minste gedachte kan vernietigen of jullie slechte zielen in de hel kan werpen, die jullie allang verdiend hebben? Wat willen jullie ellendigen nu doen?'
[24] Een andere Farizeeër zei: 'Luister, jonge wijze redenaar, wij vragen je nu alleen nog maar, ons weer ongedeerd naar de stad te laten gaan, en wij geven je de volledige verzekering, dat wij, die nu hier zijn, nooit meer aan de vervolging van de wonderbare profeet uit Galilea ook maar in het minst deel zullen nemen! Ja, wij zullen dat de anderen zelfs zoveel mogelijk afraden! Of wij echter onze ambtgenoten welwillender zullen kunnen stemmen ten opzichte van de wonderdoener, daarvoor kunnen wij natuurlijk niet instaan; maar dat wij onze uiterste best zullen doen, om de vervolgingswoede van onze collega 's te temperen, daar staan we borg voor! Want wij hebben nu ondervonden en onszelf ervan overtuigd, dat ons blinde vervolgen van de Galileeër een van de grootste dwaasheden is, die tot niets anders dan alleen maar onze ondergang leidt. En dus willen en zullen we ook doen, wat wij hier beloofd hebben; maar laat ons nu, zoals we je al gevraagd hebben, ongedeerd de stad weer bereiken!'
[25] Daarop zei Rafaël 'Goed dan! Jullie kunnen weer vertrekken, en er zal jullie geen kwaad overkomen; maar wee diegene van jullie, die zijn hier aan mij gegeven woord zal breken! Want denk eraan, dat Gods macht, wijsheid, alwetendheid en ernst oneindig zijn en de zwakke sterfelijke mens tegen God en Zijn wegen eeuwig niets kan en zal uitrichten!
[26] Jullie zien en begrijpen ook wel dat de werken, die de Gezalfde van God voor de mensen verricht, steeds van dien aard zijn dat alleen God die tot stand kan brengen. En jullie zullen ook wel inzien, dat God Zelf zeer innig verenigd met de door jullie zo gehate profeet uit Galilea te werk gaat, en dat het meer dan dwaas is om zich te verzetten tegen de beschikkingen van God!
[27] Zeg dat ook tegen jullie slechte en blinde collega's! Zij kunnen hun woede tegen Hem ook zo hoog laten oplopen, dat ze - doordat Hij het toelaat de hand aan Hem slaan en Hem doden; ze zullen daarmee dan evenwel niets anders bereiken dan de bespoediging van het gericht over henzelf en heel Jeruzalem. Hij zal echter niet gedood kunnen worden, omdat Hij het Leven Zelf is, maar Hij zal voortleven en alle geslachten van de aarde richten. Heil degene die in Hem gelooft en alleen Zijn welbehagen en Zijn vriendschap zoekt!
[28] Nu weten jullie watje te doen staat, en jullie kunnen nu vertrekken, als jullie willen; willen jullie echter nu eerst nog een wijs woord met Lazarus spreken, dan zal jullie dat nu ook toegestaan worden.'
[29] Een Farizeeër zei: 'Als hij hier is, zou ik graag met hem spreken, maar over heel iets anders, dan wat wij hem eigenlijk hadden willen vragen. Want waarvoor wij hier naar toe gekomen zijn, heb jij ons maar al te duidelijk voorgehouden; daar zal nu bij ons geen sprake meer van zijn, maar van iets heel anders! Wanneer wij dan nu met Lazarus een woord zouden kunnen spreken, zou ons dat wel heel aangenaam zijn!'
[30] Hierop zei Ik tegen Lazarus in de zaal: 'Nu pas kun je naar buiten gaan en enige goede woorden wisselen met de zeer bang geworden Farizeeën; maar zeg niets over Mijn verblijfplaats!'
1 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.