Oorzaak en gevolg van de onweersbui

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 142 / 220 »»
[1] Toen ze echter buiten kwamen, hielden ze een poosje hun ogen en oren dicht; want aan één stuk door schoot de ene bliksem na de andere met hevig geknetter en gedonder vanuit de zwarte wolken naar de aarde.
[2] Toen vermaande Rafaël hen en zei: 'Maar houdt jullie ogen en oren toch niet zo dicht; want dan zullen jullie heel weinig zien van dit geweldige stormtafereel, en niets horen van het gehuil, dat van tijd tot tijd zelfs vanuit Jeruzalem deze heuvel bereikt!'
[3] Uiteindelijk vatten de aanwezigen meer moed, openden hun ogen en oren, en konden zich niet genoeg verbazen over de hevigheid van de wind; Rafaël gebood deze echter om de heuvel heen te gaan en daarom werd het op de heuvel ook plotseling volkomen windstil. Ook mocht er geen bliksem in de buurt van de heuvel komen, maar meer op een afstand van enkele morgens* (Oude landmaat, per streek sterk verschillend. Eigenlijk zoveel land als in een morgen kon worden geploegd.) akkerland; en daar zag het eruit als een ware stroom van vuur, die zich in de wijde omtrek met dreunend gebulder en geknetter vanuit de wolken op de aarde stortte.
[4] Nu vroeg Agricola: 'Maar zeg ons toch hoe het eigenlijk komt dat deze ware vuurzee, die aan één stuk door op aarde neerstort, voorzover men kan zien nergens huizen en bomen en ook geen hele bossen vlam doet vatten en in brand steekt! Ik heb eens een soortgelijk heel droog onweer met bliksem en wind meegemaakt in Hispania, ook ongeveer rond deze tijd. Maar daar heeft het grote en werkelijk verschrikkelijke vernielingen aangericht; hier ziet men echter weinig of eigenlijk helemaal mets van een bijzondere brand. -Hoe is dat te verklaren?'
[5] Rafaël zei: 'Dat zullen jullie heel gemakkelijk begrijpen als straks de hele storm zal ophouden. Het constante, zeer felle licht van de bliksems zorgt ervoor dat het zwakke schijnsel van verscheidene branden nu niet waarneembaar is; maar wanneer de bliksems meer en meer zullen ophouden, zullen jullie ook wel enkele flinke branden opmerken, en wel in het bijzonder boven het gebied rond Jeruzalem. Maar daar is ook niet zoveel aan gelegen, en als jullie een brand opmerken, moeten jullie daar niet bang voor worden; want waar het toegelaten wordt dat een bliksem een huis of een hut in vlam zet, of ook een dorp of een droog bos van de een of andere gierigaard, die zijn hout liever liet verrotten dan dat hij een arme ook maar een paar droge takjes liet nemen om te gebruiken, daar overkomt de goede mensheid werkelijk geen schade! En zo is het ook met de hutten, huizen en dorpen gesteld; kortom: alles wat jullie nu zien en later nog zullen zien gebeurt niet tot schade, maar alleen tot groot voordeel van de mensen, wat jullie later nog duidelijker zullen begrijpen.
[6] Maar nu is ook het moment aangebroken waarop dit onweer moet ophouden; en daarom wil ik vanuit de wil van God de Heer in mij, dat het onweer gaat liggen -en kijk, het bliksemen is opgehouden en de wind is gaan liggen! Maar kijk nu eens om je heen, dan zullen jullie veel zien wat jullie aandacht zal trekken!'
[7] Nu keken de aanwezigen naar alle kanten en telden alles bij elkaar wel meer dan twintig branden, waaronder een bosbrand, die er buitengewoon vernietigend uitzag; hij woedde in een groot bos op een berg achter Emmaüs en behoorde toe aan een vrek uit Jeruzalem, die nog nooit een arme een droog takje geschonken had. Dat wisten de aanwezigen en ze prezen de Heer, omdat Hij de slechte vrek nu eens met de tuchtroede overvallen had. Maar ook zuidoostelijk van Jeruzalem was een grote brand te zien en Lazarus vroeg aan Rafaël wie het meest door die brand getroffen werd en er de meeste schade van had.
[8] Rafaël zei: 'Dat is een dorp dat voor het grootste deel aan de vrek toebehoort, van wie het brandende bos is. Hij heeft alles voor een bijna onbetaalbaar bedrag aan arme pachters verpacht. Om hun pachtheer tevreden te stellen zijn dezen dan ook genoodzaakt hun buren te bedriegen, en ze laten met hun dochters allerlei hoererij bedrijven voor geld en allerlei andere geschenken, waardoor dat dorp tot een waar Sodom vervallen is, en dat in de korte spanne tijds van nauwelijks twintig jaar, en dat allemaal als gevolg van de handelwijze van een rijke vrek. Dat zo'n dorp dan ook eens een tuchtiging krijgt, zal toch zeker niemand van jullie onbillijk vinden ?'
[9] Lazarus zei: 'Wat de Heer doet, is wel gedaan! Die gierigaard, die ik maar al te goed ken, heb ik zelf al verscheidene keren een flinke straf toegewenst voor zijn ten hemel schreiende onrechtvaardigheden, die hij meestal tegenover arme mensen begaan heeft, en nu is vanwege zijn schandelijke bezigheden ook eens een eind aan het geduld van de Heer gekomen -en daarom zij Hem alleen alle lof! In dat dorp zijn er natuurlijk ook nog wel een paar, die nog niet voor Gog en Magog op de knieën zijn gegaan -maar die zal de Heer ook zeker beschermen!'
[10] Rafaël zei: 'Daar mag je wel van uitgaan en zij zullen er na de brand spoedig beter voor staan dan ooit tevoren. ,
[11] Verder naar het zuiden was ook een sterke vuurgloed te zien en de waard uit Bethlehem zei, met een vraag aan Rafaël: 'O alwetende vriend, wat wordt daar dan wel door het vuur vernietigd? Bethlehem toch niet?'
[12] Rafaël zei: 'O nee, het is een dorp van Grieken en Sadduceeën, die een oneerlijke handel drijven met varkens en bovendien de mensen met hun welbespraaktheid helemaal afvallig van God maken! En omdat ze het nu te bont zijn gaan maken, doordat ze de verbreiding van de leer van de Heer belemmeren en deze bij de wereldse mensen zoveel mogelijk verdacht maken, heeft de Heer bij deze gelegenheid nu ook hun een grens gesteld. Ze zullen er nu jarenlang druk mee zijn om hun ongeluk weer boven te komen en zullen geen tijd hebben om eraan te denken hoe ze de verbreiding van de leer van de Heer kunnen verhinderen. Kijk, mijn vriend, zo staan de zaken er daar nu voor en ik geloof dan ook dat die god loochenende woekeraars geen onrecht geschiedt!'
[13] De waard zei: 'O, zeker niet, en de Heer zij nu weer alle lof, omdat Hij over die godloochenaars, die ik goed ken, zo'n tegenspoed heeft laten komen -want die hebben zij ook allang verdiend; en zo zullen ook de andere kleine branden, die wij van hieruit zien, niet zonder instemming van de Heer ontstaan zijn! ,
[14] Rafaël zei: 'Inderdaad; wees dus niet bang! Maar kijk nu eens naar de takken van de bomen en het gras op de aarde!'
[15] Nu keken allen naar de takken van de bomen en het gras en alles glansde zoals rottend hout in een bos; ook de haren op hun hoofden gaven een zwak schijnsel af. Nu kregen de aanwezigen het benauwd en ze begonnen te vragen wat dat was.
[16] Maar Rafaël zei: 'Nu gaan wij weer naar binnen en in de zaal zal ik jullie de reden van dit verschijnsel verklaren!'
[17] Daarop gingen allen weer het huis binnen.
[18] Toen degenen die met Rafaël naar buiten waren gegaan en nu in de zaal terugkwamen, hun plaatsen weer ingenomen hadden, vroeg de hoofdman direct aan Rafaël, wat nu eigenlijk de werkelijke reden en betekenis mocht zijn van het oplichten van de bomen, het gras en zelfs de haren van de mensen.
[19] En Rafaël, die ook op zijn oude plaats was gaan zitten, zei: 'Beste vrienden, deze kwestie zou weliswaar ook best morgen verklaard kunnen worden, maar omdat jullie erg weetgierig zijn, kan ik het jullie nu ook wel uitleggen! Maar ik zeg jullie dat het helemaal niet zo belangrijk is als jullie je nu waarschijnlijk voorstellen en van de volledig juiste kennis van dit en soortgelijke verschijnselen is het heil van de ziel niet afhankelijk; maar omdat uit onwetendheid ten aanzien van dergelijke verschijnselen gemakkelijk allerlei duister bijgeloof voortkomt, ben ik in zekere zin dan ook genoodzaakt om jullie ook dit verschijnsel vanuit het juiste gezichtspunt te doen begrijpen.
[20] Maar voordat jullie dit verschijnsel in de eerste plaats vanuit het natuurlijke gezichtspunt kunnen begrijpen, is het noodzakelijk om jullie eerst te laten begrijpen hoe het zit met de bliksem, zodat speciaal jullie Romeinen niet naast de leer van de Heer ook nog denken aan de fameuze bliksemfabrikant Vulcanus en aan de grote uitdeler ervan, Jupiter. Let dus goed op wat ik jullie nu zal laten zien en zal uitleggen!'
«« 142 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.