Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 152 / 220 »»
[1] De Romein Marcus, die heel aandachtig naar ieder woord van Mij tegen de hoofdman geluisterd had, kwam naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester! Ik heb de betekenis van Uw woorden goed begrepen en de strekking ervan diep in mijn hart geprent; maar ik kan het toch niet laten om hier openlijk te bekennen, dat het leven van de mens onder zulke omstandigheden, waarin hij zichzelf moet ontwikkelen, absoluut geen grapje is. De regel is vlug en gemakkelijk uit te spreken, maar niet zo vlug en gemakkelijk ten uitvoer te brengen!
[2] U zei, dat de mens het tot een half meesterschap moet brengen in het overwinnen van zijn zinnen en begeerten en ook van de vooral in zijn jonge jaren steeds overwegende hang naar de bekoorlijkheden van de wereld, voordat hij mag hopen dat U hem zult ondersteunen en dan tot het volledige meesterschap zult brengen. Dat klinkt weliswaar heel goed en waar en tot op zekere hoogte ook gemakkelijk en men ziet ook al gauw in, dat het volgens Uw scheppende orde ook wel zo zal zijn en moet zijn. Maar wanneer men bedenkt dat het voor bijna ieder jong mens, over wie de bekoringen en verlokkingen van de wereld steeds een grotere macht hebben dan over iemand die al ouder begint te worden en de aantrekkelijkheden van de wereld heel gemakkelijk de rug toekeert, wel buitengewoon moeilijk is om zich met al zijn zinnen en begeerten van de wereld af te keren en met mannelijke kracht de geestelijke weg op te gaan en daarop voort te gaan. Aangezien het hier gaat om het allerhoogste en belangrijkste van de mens, zou ik toch de volgende vraag willen stellen, die mij naar mijn menselijke wijze van denken verstandig toeschijnt, namelijk of het voor iedereen niet vruchtbaarder zou zijn als U, o Heer en Meester, hem liever ten tijde van zijn grootste zwakheid helpend ondersteunt en hij het zodoende met Uw hulp voor de helft tot het levensmeesterschap zou brengen, waarna het bereiken van de tweede helft met behulp van eigen levenskracht en wilskracht niet zulke grote moeilijkheden zou opleveren als het bereiken van de eerste helft van het levensmeesterschap .
[3] Ik weet immers uit mijn hoogsteigen levenservaring, met hoeveel kracht de bekoringen van de wereld dikwijls mijn hele betere denken en willen tegen de grond sloegen, mijn fantasie opzweepten en mijn hele gemoed met brandende hartstochten vulden! Ja, Heer en Meester, toen zou het goed geweest zijn als U dat onstuimige geweld van mijn hartstochten in mij had helpen temperen! Nu temper ik ze met weinig moeite heel gemakkelijk zelf en op heel veel punten komt de zelfverloochening vanzelf Natuurlijk is dat geen verdienste, als men met zijn levenskracht alleen maar met kleine dwergen van wereldse hartstochten te kampen heeft en ze daarom ook gemakkelijker bestrijdt en overwint dan in de krachtige jeugd, waarin een heelleger van gepantserde reuzen van hartstochten op de mens afstormen en de zwakke strijder gemakkelijk en volkomen verpletteren.
[4] Wanneer er bijvoorbeeld in een kleiner of groter dorp een huis in brand is geraakt, dan geloof ik dat het tijdens de brand toch hoog tijd is om degene wiens huis in brand geraakt is, te helpen blussen; want als het hem lukt om zijn huisbrand zelf meester te worden, en de helpers komen daarna pas, wanneer het grootste gevaar al geweken is, dan lijkt het mij dat hun hulp niet op het juiste moment kwam! Maar ik wil deze vraag van mij niet reeds als maatgevend zelf beantwoord hebben door wat ik nu gezegd heb, en vraag U dus om Uw mening!'
[5] Ik zei: 'Mijn vriend, je hebt ook deze keer heel verstandig gesproken en hebt helemaal gelijk, volgens de aardse wijze van denken en de daarmee tevens te verbinden wijze van handelen; maar Ik ken de mens en zijn levensproces ontegenzeglijk beter dan jij of welk ander verstandig mens dan ook, en Ik kan jou en jullie allemaal de kwestie van de ware levensontwikkeling dan ook niet anders tonen, uiteenzetten en geven dan zoals die volgens de volste waarheid is en ook niet anders kan zijn.
[6] Volgens het aardse verstandige denken van de mensen zou in de hele wereld der schepselen op deze aarde bijna alles bekritiseerd kunnen worden; maar volgens de hoogste liefde en wijsheid van God moet alles zo worden en zijn als het wordt en is.
[7] Is het in zekere zin niet vreemd, dat God de mens een zwaar lichaam gegeven heeft, dat hij in de eerste plaats moeilijk en moeizaam moet ronddragen en meeslepen en waarmee hij onverwachts van een hoogte kan vallen en regelrecht de dood kan vinden? Zou het niet verstandiger geweest zijn om de mens net zo'n licht lichaam te geven als een mug -dan zou de mens daarmee van de grootste hoogte naar beneden kunnen springen en hem zou duidelijk geen kwaad overkomen, en als hij in het water zou vallen, zou hij ook niet ondergaan en verdrinken!
[8] Maar hoe zou het een mens met zo'n licht lichaam vergaan in een storm of ook al bij een maar enigszins hevige wind? Zou die hem niet weldra als een donsveertje optillen en hem wegdragen, vaak vele dagreizen ver? Hoe zouden mensen met zulke lichte lichamen dan op aarde hun thuis hebben en kunnen houden? Zouden ze met hun als lucht zo lichte en tere handen de zware aarde wel kunnen bebouwen en stevige woonhuizen voor zichzelf kunnen bouwen ?
[9] Door dit voorbeeld zul je nu wel begrijpen waarom een mens op deze aarde een zwaar lichaam moet hebben, ook al is hij zodoende blootgesteld aan veel gevaren, die hij echter met behulp van zijn verstand en zijn vermogen tot beoordeling ook altijd kan bestrijden en uit de weg kan ruimen, wanneer hij dat maar ernstig wil; want alleen diegene komt om in het gevaar, die zich vaak moedwillig in het gevaar begeeft. Maar laten we onze kritische beschouwing over de geaardheid van veel schepselen nog wat voortzetten!
[10] Wat denk je: is het verstandig dat bijvoorbeeld kiemende planten, terwijl ze nog uiterst teer zijn, zich boven de grond van de aarde beginnen te verheffen in een tijd die meestal nog ruwen stormachtig is, en vanwege hun zwakte en teerheid maar al te vaak en gemakkelijk door de stormen sterk beschadigd worden en daarna niet tot nut van de mensen of dieren tot vruchten kunnen uitgroeien en rijpen? Zou het eigenlijk niet verstandiger zijn om de gewassen direct al vanaf het begin zo volledig sterk geworden uit de grond van de aarde te laten ontstaan, dat de ruwe stormen hun dan niet meer kunnen deren, of om in die eerste tijd van ontwikkeling de ruwe en kwade stormen te gebieden dat ze moeten blijven rusten? Kijk dat zou de menselijke schranderheid toch op heel goede gronden van de wijze en almachtige Schepper van alle dingen kunnen verlangen; want waarom zou je iets zich laten ontwikkelen in een tijd, waarin datgene wat zich ontwikkelt nog aan duizend vijanden en gevaren blootgesteld is?!
[11] Kijk, zo denken en piekeren vele duizenden mensen vaak met hun begripsvermogen .en hun wereldse verstand; maar daarom kan God toch niet buiten Zijn eeuwige orde treden en laat Hij voortdurend alles wat zich ontwikkelt uiterst teer en zwak beginnen, omdat alleen Hij weet en ziet onder welke omstandigheden uit de natuurgeesten een steviger ontwikkeling en bestaan bewerkstelligd kan worden.
[12] Maar God beschermt daarbij toch altijd de tere ontwikkeling van een geschapen ding en in de tijd van de oogst is er dan toch vrijwel steeds zoveel van alles, dat de mensen, in het bijzonder zij die God liefhebben en zich aan Hem toevertrouwen, in alle opzichten genoeg hebben en God ook voor alles danken. Ja, er kunnen ook tijden en jaren zijn, die mager zijn en de mensen vaak het meest noodzakelijke niet geven; maar zulke tijden laat de Heer alleen dan komen, wanneer de mensen uit louter werelds belang begonnen zijn Hem helemaal te vergeten. Maar voor de mensen die ook in de dagen van beproevingen en kwellingen nog aan God de Heer vasthouden, zal ook in zulke tijden gezorgd worden en zij zullen zeker weinig nood leiden, wat Ik je volstrekt kan verzekeren.
[13] En kijk, zo zou Ik voor jou op het gebied van de dingen van de natuurlijke wereld nog vele dingen op menselijke wijze kunnen bekijken en bekritiseren; maar daarom zou Ik de eenmaal sinds eeuwigheid bestaande wetten van Mijn orde toch niet kunnen opheffen of een andere vorm geven!
[14] En kijk nu verder! Zoals het met al het geschapene gesteld is, zo is het volgens Mijn orde ook met het verkrijgen van het meesterschap over het leven van de mens. Hij moet nu eenmaal aanvankelijk zelfstandig optreden en met de hem gegeven wapenen tegen de op hem afstormende hartstochten beginnen te strijden. Als hij dat doet, zal hem al naargelang de mate van zijn overwinningen daarvan ook voor verdere en ernstiger gevechten en overwinningen hulp door Mij verleend worden, en zo zal hij tenslotte toch, ondanks alle stormen die hem aan alle kanten weerstreefden het doel van het leven bereiken, zoals jij als heiden, die door vele hartstochten belaagd bent, nu toch doordat Ik je tegemoet ben gekomen het echte levensdoel al zo goed als volledig bereikt hebt. -Heb je dat nu in de juiste geest in je opgenomen?'
[15] Marcus zei: 'Heer en Meester, ik geloof dat ik de geest van Uw woorden van de goede kant goed in me heb opgenomen en begrepen heb! Maar wanneer ik aan ons Rome denk, en in het bijzonder aan de verwekelijkte en wereldse genotzuchtige bewoners ervan, dan word ik echt bang; want deze wereldse mensen kennen nu alleen maar hun verhemelte, hun buik, de grootste luxe en hebben een onverzadigbare drang naar genoegens van allerlei soort. Bovendien is bij de meesten de ergste hoogmoed in een zodanige graad ingeworteld, dat zij de mensen van de armere klasse helemaal niet meer tot de mensen rekenen en met hen doen wat hun belieft en wat hun ook maar enig genoegen verschaft, hoe onterend en diep beledigend dat ook is voor de menselijke waardigheid.
[16] Het is niet genoeg, dat men in de grote meer dan rijke huizen en paleizen voortdurend de ene zwelgpartij na de andere houdt en zich daarbij tot waanzin toe bedrinkt, maar men zorgt daarbij ook voor de brutaalste lusten voor het oog en strelingen voor het oor. Bij een dergelijk feestgelag laat men ook kampvechters komen, die tot groter vermaak van de gasten ofwel met het zwaard net zolang moeten vechten tot er één ter plaatse dood blijft, of er moeten twee atleten net zolang met elkaar worstelen, tot de sterkste en behendigste zijn tegenstander zodanig beschadigd heeft door hem herhaaldelijk op de grond te gooien en door geweldige vuistslagen, dat hij daarna al gauw de geest geeft; en dan worden de kampvechters er vóór het gevecht nog nadrukkelijk op gewezen, dat ze ten eerste waardig moeten vechten en dat ten tweede de gedode met alle waardigheid moet sterven.
[17] Ja, Heer en Meester, als ik nu aan dat alles terugdenk en daarnaast Uw goddelijke leer beschouw, dan kan ik niet anders dan echt bang worden! En dan bedoel ik eigenlijk dat bij een volk, dat zedelijk zo vreselijk ontaard is, waar het weliswaar in de grond van de zaak niets aan kan doen, op wonderbaarlijke wijze Uw hulp zou moeten komen om het van tevoren te bewerken, zodat wij vervolgens Uw woord op een iets meer bemeste grond zouden kunnen uitstrooien, waar het met meer zekerheid goede wortels zou vormen en tot een zegenrijke vrucht zou opgroeien. Want zoals er nu nog aanzienlijke en meer dan rijke Romeinen zijn, zal Uw leer moeilijk of helemaal geen ingang bij hen vinden, behalve alleen maar incidenteel in een of ander huis dat gelijk is aan het onze. Deze weldoordachte bedenking is dan ook de reden, waarom ik zojuist die vraag gesteld heb.'
«« 152 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.