[2] We bereikten het dan ook snel en gemakkelijk, en rustten uit voor een herberg, waarvan de eigenaar tegelijkertijd tollenaar was. Deze vroeg ons of wij vreemdelingen of inwoners, dat wil zeggen joden waren.
[3] En Ik zei tegen hem: 'Aangezien jij zelf toch een jood bent, zul je aan ons ook wel zien dat wij geen vreemdelingen zijn! Jouw vrouw is weliswaar een Griekse, hoewel ze joodse kleding draagt; maar deze mensen, die bij Mij zijn, zijn joden, ofschoon enkelen van hen Griekse kleding dragen.'
[4] Nu keek de tollenaar verbaasd en zei: 'Niemand heeft U nog ooit in deze afgelegen streek gezien; hoe weet U dan dat mijn lieve vrouw een Griekse is?'
[5] Ik zei: 'Ik weet nog veel meer over jou en je vrouw, over je twee kinderen, die een tweeling zijn, en eveneens over jouw huis en over het hele dorp; maar als je zou weten Wie het is die nu met je spreekt, zou je zeggen: 'Heer, blijfbij mij, want de dag loopt ten einde!'
[6] Na deze woorden van Mij stond de tollenaar nog meer versteld en zei: 'Vriend! Jij bent een wonderlijk mens! Jij bent een waarzegger of een Esseen of zelfs een echte profeet! Want anders zou je toch onmogelijk kunnen weten dat mijn vrouw een Griekse is en dat wij werkelijk slechts twee kinderen hebben, die inderdaad een tweeling zijn. Zou je niet met je metgezellen in mijn huis willen komen en een kleine verfrissing tot je nemen? Ik denk, dat iemand van jou beslist veel te weten kan komen, wat voor hem van groot nut zou zijn!'
[7] Ik zei: 'Je hebt toch gasten in huis en er is weinig ruimte binnen. Bovendien ben Ik niet bepaald een vriend van de Farizeeën, schriftgeleerden, priesters en schijnvromen, daarom blijf Ik liever buiten.'
[8] Nu was de tollenaar nog meer verbaasd, omdat Ik hem ook vertelde welke gasten er in zijn huis waren. Daarop ging hij zelf het huis binnen en zei tegen de gasten die zich daar bevonden, dat er zojuist een heel merkwaardige groep mensen aangekomen was, en dat er één bij was die, ondanks dat hij een vreemdeling was, van verborgen dingen beter op de hoogte was dan menige inwoner .
[9] De tollenaar had dat nog maar nauwelijks gezegd, of allen in het huis stonden op en haastten zich naar buiten om ons, en speciaal Mij, te bekijken en tevens vragen te stellen.
[10] Één van hen, een gepensioneerde Farizeeër, die zich erg op zijn eerlijkheid en vroomheid liet voorstaan, zei tegen Mij: 'Luister eens, vriend, de waard van deze herberg heeft ons gezegd dat jij verborgen dingen weet en ook, hoewel je een vreemdeling bent, beter op de hoogte bent van de dingen in dit dorp en deze streek dan een inwoner! Zeg mij nu eens wie ik ben en hoe mijn karakter is!'
[11] Ik zei: 'Opdat jij en nog verscheidene anderen die net als jij zijn en die zich net als jij voor vroom en rechtvaardig houden, mogen zien dat Ik jullie wel ken, wil Ik jullie heel in het kort een klein voorval uit jullie leven vertellen. Omdat jullie jezelf voor vroom en rechtvaardig houden, maar andere mensen verachten, van wie jullie oordelen dat ze niet zijn zoals jullie, gaan jullie dan ook naar de feesten in Jeruzalem, brengen de tempel de voorgeschreven offers en rechtvaardig jezelf op die manier in de ogen van de priesters van de tempel,
[12] Op het paasfeest van dit jaar reisde er dan ook een oude Farizeeër, die zichzelf als vroom en rechtvaardig beschouwde, naar de tempel, als ook een tollenaar .
[13] De Farizeeër liep tot heel dicht bij het offeraltaar om door verscheidene vooraanstaande mensen bekeken en opgemerkt te worden, bad voor zichzelf, en wel tamelijk hard, als volgt: 'God, ik dank U dat ik niet ben zoals veel andere lieden, zoals dieven, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, en ook zoals die tollenaar die met mij meereisde! Want ik vast tweemaal per week en geef zelfs als Farizeeër het tiende van alles wat ik heb; zo houd ik me ook aan de geboden van Mozes en heb bovendien ook altijd de inzettingen van de tempel hoog in ere gehouden, Geef mij, o God, de genade, dat ik ook in de toekomst in deze gerechtigheid en zondeloosheid blijf en tenslotte deze wereld ook op die manier verlaat!'
[14] Maar de tollenaar bleef een eind van het offeraltaar afstaan en durfde zelfs zijn ogen niet op te slaan, maar sloeg zich op de borst en zei: 'O Heer, wees mij zondaar, die niet waardig is zijn ogen op te heffen naar Uw heiligdom, genadig en barmhartig!'
[15] Wie, denken jullie, verliet de tempel als werkelijk gerechtvaardigd in God's ogen: de Farizeeër, die zichzelf verhoogd, of de tollenaar, die zichzelf voor God verdeemoedigd en vernederd had?'
[16] Toen zeiden sommigen, die wel merkten dat Ik dit beeld op de oude Farizeeër betrok, omdat zij hem heel goed kenden vanwege zijn herhaalde roemen en prijzen van zichzelf bij degenen die zichzelf eveneens als vroom en rechtvaardig beschouwden: 'Vriend, daar kan alleen God over oordelen, wiens alziende oog hart en nieren van de mens onderzoekt; wij mensen kunnen daarover geen definitief oordeel vellen! omdat jij als vreemdeling ook deze geschiedenis, die zich inderdaad zo heeft toegedragen, zo heel precies en uitvoerig kent, moet jij ons maar zeggen wie van de twee gerechtvaardigd voor God de tempel verlaten heeft!'
[17] Ik zei: 'O, dat genoegen kan Ik jullie wel doen! Ik zeg jullie: deze tollenaar ging gerechtvaardigd de tempel uit, omdat hij zichzelf vernederd had en zijn schuld tegenover God in zijn hart getrouwen waarachtig bekend had, en zo keerde hij ook ten aanzien van de Farizeeër gerechtvaardigd naar huis terug. Wie zichzelf verhoogt, wordt vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden!'
«« 164 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.