Het onderwijzen van leraren

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 200 / 220 »»
[1] (De Heer:) 'En zie, zo heeft nu Degene aan wie alle macht in hemel en op aarde van eeuwigheid uit Hemzelf gegeven is, tot jou en jullie allen, die hier aanwezig zijn, gesproken, en daarom kunnen jullie ook geloven dat Ik alles wat Ik jullie beloofd heb ook zal doen; jullie hoeven je dus nergens anders zorgen over te maken dan dat jullie Mijn leer net zo zuiver aan de volkeren doorgeven als jullie die van Mij vernomen hebben!
[2] Ik heb jullie de leer en de macht om in Mijn naam wonderen te doen om niét gegeven, en zo moeten jullie dat alles ook om niét aan de volkeren geven! Maar als de mensen jullie ter wille van Mijn naam zullen liefhebben en jullie in alle vriendelijkheid willen dienen, dan mogen jullie die vriendelijkheid ook wel aannemen zoals dat door Mozes is toegestaan; want wie de liefde door de liefde dient en zo Gods ware altaar op aarde dient, mag ook van het altaar leven!
[3] Wanneer iemand uit ware liefde een door Mij geroepen leraar, knecht en profeet iets goeds zal doen, zal Ik dat ook aannemen alsof hij het Mij had gedaan, en hij zal het loon van een profeet ontvangen. Want zelfs degenen die in hun onschuld en in de blindheid, waar ze zelf geen schuld aan hebben, de valse leraren en profeten offers brengen, vergoed Ik het rijkelijk, omdat zij geloven dat ze God daardoor behagen; zo zal Ik het des te rijkelijker aan die mensen vergoeden, die uit ware liefde voor Mij iets goeds bewezen hebben aan degenen die Ik naar hen toegestuurd en voor hen opgewekt heb. .
[4] In de toekomst kunnen jullie daarom ook zeggen tegen degenen die troost en hulp bij jullie gevonden hebben en naar oude zede en gewoonte aan jullie zullen vragen wat voor offer zij daarvoor moeten.betalen: Wij hebben dat gedaan vanuit Gods liefde, die ons een dergelijke macht die genade om niet verleend heeft! Als jullie nu ook de liefde van God !n je hebben, die jullie door ons hebben leren kennen, doe dan wat deze liefde jullie gebiedt; want er zijn vele armen om ons heen, die jullie liefde nodig hebben! Maar voor hetgeen wij in naam van de Heer voor jullie hebben gedaan bestaat geen tarief meer zoals vroeger, maar vanaf nu tot aan het einde der tijden doen wij dat voor niets; want ook wij hebben die uiterst kostbare genade om niet van God ontvangen voor het heil van ieder mens die werkelijk gelooft in de God die wij verkondigen, zich aan Zijn geboden houdt, Hem boven alles liefheeft en zijn naaste als zichzelf ,
[5] Wanneer de mensen dan vrijwillig het een of ander voor jullie doen of geven, dan kunnen jullie dat ook zonder bezwaar in alle liefde en vriendelijkheid aannemen. Maar van de armen moeten jullie ook onder deze voorwaarde niets aannemen, maar jullie moeten hen bovendien nog in alle liefde en vriendelijkheid ondersteunen, zodat zij zich volledig bewust worden van Gods eeuwige liefde en vriendelijkheid.
[6] Nu heb Ik met name aan jullie Essenen bekend gemaakt hoe het in de toekomst met alles gesteld moet zijn en ook zal zijn, en wat Mijn echte leerlingen moeten doen en kunnen verwachten, en nu kunnen wij deze heuvel dan ook verlaten en ons naar beneden naar de herberg begeven, waar het ochtendmaal al klaar staat. Daarna zullen wij pas beginnen aan het werk, ter wille waarvan jullie Mij in het volste geloof gevraagd hebben om naar jullie toe te komen.
[7] Wat Ik hier echter tegen jullie gezegd heb, houd dat voorlopig voor jezelf, aangezien Ik het ook zonder vreemde getuigen op deze eenzame heuvel aan jullie heb toevertrouwd; maar degenen die in jullie voetsporen zullen treden, moeten jullie hiervan volledig op de hoogte stellen! Want als iemand niet weet hoe hij zijn ambt moet vervullen en er niet van op de hoogte is wat het ambt inhoudt, hoe zal hij het dan uitoefenen? Daarom moet iedereen die Mijn ambt op aarde onder de mensen wil uitoefenen, daar goed in thuis zijn en zelf werkelijk geheel en al van alles overtuigd zijn, anders is en blijft hij een dode en blinde leraar!
[8] Want een leraar die in Mijn naam waarachtig en overtuigd onderricht, heeft meer nodig dan kennis om de Schrift te lezen en die vervolgens aan andere mensen voor te lezen. Ik zeg jullie: de letter is dood en ook degene die hem alleen maar leest terwijl hij hem zelf niet begrijpt en er dus ook niet naar handelt, opdat hij in de geest zal ontwaken en tot het leven komt; de geest alleen maakt levend en geeft het juiste begrip en de daadkracht.
[9] Zoals jullie nu door God onderricht zijn, moet in de hele verdere toekomst ook iedere ware leraar eerst door God onderricht zijn, voordat hij een goddelijk ambt op zich neemt; want als een mens in wat voor vak dan ook een goede arbeider wil worden op het niveau van een meester , moet hij dat toch eerst wel van een meester in dat vak leren. Bij dit vak echter, waar het om het belangrijkste en heiligste van ieder mens gaat, ben Ik alleen de Meester. Wie dus de mensen daarin met het juiste resultaat wil onderwijzen, moet dat dan ook eerst van Mij leren!
[10] Daarom zei Ik tegen jullie dat degenen die in jullie voetsporen zullen treden en het ambt dat Ik jullie nu toevertrouw zullen voortzetten, goed onderwezen moeten zijn in al die dingen die Ik jullie nu hier heb toevertrouwd. Voor de andere mensen is het echter genoeg dat ze werkelijk in Mij geloven, Mij boven alles liefhebben en de naaste als zichzelf Want dat omvat alles van Mozes, de wet en alle profeten; en het resultaat daarvan is het eeuwige leven en in het tegenovergestelde geval de eeuwige dood, waaruit een ziel nauwelijks tot het leven zal ontwaken.'
[11] Nu zei de overste nog: 'O Heer en Meester, wij hebben allemaal Uw zeer belangrijke levenswoorden gehoord, begrepen en ook innig ter harte genomen; alleen één ding is althans mij tot nu toe nog niet helemaal duidelijk. Wat wij in het ambt dat U ons toevertrouwt moeten doen en in acht nemen hebben wij van U, de enig ware Meester, nu goed gehoord en geleerd; maar hoe zullen diegenen dat kunnen, die later ons ambt op zich zullen nemen, aangezien U toch zeker niet altijd persoonlijk onder ons zult zijn, zoals dat nu gelukkigerwijs voor ons het geval is?'
[12] Ik zei, terwijl wij de heuvel reeds afliepen: 'Jullie hebben zelf nog lang niet alles van Mij geleerd wat jullie nodig hebben om het ambt dat Ik jullie toevertrouwd heb helemaal goed uit te kunnen oefenen, en toch zullen jullie binnenkort zonder Mijn persoonlijke aanwezigheid al het resterende van Mij leren! Want ook al ben Ik niet lichamelijk als persoon aanwezig zoals nu, dan ben Ik dat echter wel in de geest van Mijn liefde, wijsheid, macht en kracht; en deze geest zal jullie altijd leren wat jullie moeten doen en spreken. Hij zal jullie de woorden die jullie moeten spreken, in je hart en in je mond leggen.
[13] En net zoals jullie op die manier door Mijn geest in alle wijsheid uit God onderricht zullen worden, zullen ook jullie echte opvolgers zonder tussenkomst van Mijn lichamelijke persoonlijkheid in alles onderricht worden. Want waarlijk Ik zeg jullie: waar Ik nu spreek en werk, spreekt en werkt ook alleen Mijn geest, die God is als de Vader in eeuwigheid, en niet Mijn lichamelijke persoon, die eerst ontbonden moet worden om geheel en al in de heerlijkheid van de Vader binnen te gaan.
[14] En als je dat nu weet, zul je nu ook wel begrijpen hoe een mens ten behoeve van het eeuwige leven altijd door Mij onderricht kan en zal worden, ook zonder deze lichamelijke persoonlijkheid van Mij!'
«« 200 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.