Het etenswonder van de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 212 / 220 »»
[1] Wij zaten nog allemaal bij elkaar aan onze tafel en toen Roclus met zijn broeders ons zo aantrof, was hij daar erg blij om; alleen dacht hij dat Ik in de tijd, die hij met de Farizeeën doorgebracht had, veel heilbrengende, levende woorden gesproken zou hebben.
[2] Ik zei: 'Beste vriend en zelfs broeder! Wees maar niet bang, want Ik heb Mijn leerlingen alleen maar verteld, hoe en wat jij volkomen volgens Mijn wil met de Farizeeën, met de zieken, met die hoofdlieden en tenslotte met de waard en nogmaals met de genezenen besproken hebt! Jij bent voor Mij werkelijk tot een degelijk werktuig tegen Mijn vijanden geworden; en omdat jij Mij trouw was in het kleine, zal Ik je ook over grotere dingen stellen.
[3] Maar kom nu met je broeders weer bij Mij zitten; want het middagmaal zal direct opgediend worden -een maal dat Ik Zelf besteld heb uit Mijn onuitputtelijke provisiekamer, en zo ook de wijn uit Mijn kelder! Want als Ik, de Heer, in jou en je broeders heel bekwame arbeiders voor Mijn akkers en wijngaarden gekregen heb, dan moeten die door Mij ook uitstekend bediend worden op deze dag, in deze tijd!'
[4] Bij deze woorden kwam onze waard de eetzaal in en zei enigszins verlegen tegen Mij: 'Heer en Meester, toen ik U al eerder dienstwillig vroeg wat voor middagmaal ik voor U moest bereiden, zei U genadig dat ik mij daar vanmiddag niet om hoefde te bekommeren, want U zou deze keer Zelf een middagmaal klaarmaken. Maar wij hebben nu meer dan een uur geheel vergeefs in de keuken op U gewacht en hebben voor deze tafel niets aangeraakt. Maar nu zou het toch tijd zijn om de spijzen op tafel te zetten, en er is nog niets klaargemaakt! Wat moet ik nu doen?'
[5] Ik zei: 'O vriend, maak je je toch bezorgd om niets! Denk je soms dat Ik, net als jullie mensen, een volle provisiekamer, een keuken en een rijkelijk van volle wijnkruiken voorziene kelder nodig heb? Kijk, Ik ben nu onder Mijn vrienden, die Mij goed herkend hebben en eveneens in Mijn naam goed werk hebben gedaan. En door de macht van Mijn woord en hun geloof in Mij hebben zij grote tekenen gedaan; daarom wil Ik nu ook voor hen een wonderdaad stellen. In de keuken staat weliswaar niets voor ons klaar -maar kijk nu eens naar de tafels!'
[6] Toen Ik dit gezegd had, waren alle schalen die nog van het ochtendmaal waren blijven staan vol met de beste spijzen, bestaande uit vissen van de edelste soort, welbereid kalfs - en lamsvlees, allerlei zoete vruchten en heel goed brood; en zo waren ook alle karaffen tot de rand toe gevuld met de beste wijn, die het hart sterkte en de ingewanden verkwikte.
[7] Toen de waard dat zag, sloeg hij de handen op de borst en zei: 'O Heer en Meester! Wie dat ziet en nog niet gelooft dat in U Gods geest en Zijn macht, kracht en heerschappij in alle volheid woont, die zou in zijn ziel en zijn verstand wel met een duizendvoudige blindheid geslagen moeten zijn!
[8] Weliswaar is alles een wonder, ontspringend aan Uw macht en wijsheid, en de hemel en deze aarde zijn vol van Uw werken, die ons echter toch niet zoals wonderen opvallen, omdat wij al vanaf onze geboorte gewend zijn geraakt aan het telkens ontstaan, bestaan en ook weer vergaan ervan; maar dit plotselinge ontstaan van zulke spijzen, die anders alleen door mensenhand bereid worden, en ook dat van de wijn volkomen uit het niets, is iets hemelhoog anders!
[9] Want als een boom geleidelijk aan uit een zaadkorrel opgroeit, groot en sterk wordt en vruchten begint te dragen, ziet men daarbij allerlei middelen als oorzaak van hetgeen uit die middelen voortkomt. Maar waar zijn hier de middelen? Hier is geen boom, waaraan deze verschillende vruchten gegroeid en in het licht en de warmte van de zon gerijpt zijn! op welke akker is het graan voor dit heerlijke brood geoogst? In welk water zijn deze vissen gevangen, waar zijn de lammeren en het kalf geslacht en boven welk vuur zo goed klaargemaakt, en in welke wijngaard is deze wijn gegroeid?
[10] Alles ontstond plotseling, alleen door de eindeloze macht van Uw wil! En dat is nu juist wat mij tot opperste verbazing brengt, en wel omdat U , die onmiskenbaar de Oerschepper van alle dingen in de hemel en op aarde bent, naar mijn ervaring alles alleen maar geleidelijk aan in een onveranderlijke orde laat ontstaan, waarbij het ene uit het andere voortkomt; maar hier was het een moment, en wat voorheen niets was werd heel plotseling tot datgene wat nu voor onze verbaasde ogen en harten de eettafels vult! O Heer en Meester in Uw geest reeds van eeuwigheid, zou het voor U dan ook niet mogelijk zijn om een hele wereld in een volmaakt leven te roepen en al het andere daarop eveneens op hetzelfde ogenblik te laten ontstaan, wat de mensen iedere arbeid en inspanning en heel veel zorgen zou besparen?'
[11] Ik zei: 'O ja, vriend, dat zou Ik zeker kunnen, als de mens ermee gebaat zou zijn als hij tot volkomen traagheid zou vervallen en dus ook weldra in alle materie en haar gericht zou wegzakken! Maar aangezien Ik wil dat de mens, in dit wereldse leven ter beproeving van de vrije wil, door allerlei activiteiten steeds rijker wordt aan ervaringen en de daaruit voortvloeiende kennis, en God en zichzelf leert kennen, moet de wereld zelf en alles wat daar in en op is nu eenmaal zo ontstaan en bestaan, zoals het ontstaat en bestaat.
[12] Kijk, dat is heel in het kort de reden waarom Ik op de materiële werelden alles geleidelijk aan laat ontstaan en ook weer laat vergaan; want de materiële werelden met alles wat erin, erop en erboven is, zijn niet geschapen om eeuwig te bestaan, maar wel de zielen van de mensen, die uit het gericht van de materie voortkomen en zich in de mens sterk maken voor het onvergankelijke, eeuwige leven en op die manier ook sterker worden in Mijn geest in alle liefde tot Mij !
[13] Maar wanneer Ik hier onder Mijn geestelijk nu bijna reeds volmaakte leerlingen en vrienden een kleine uitzondering maak van Mijn oereeuwige orde, wordt geen enkele ziel daardoor tot een voor haar verderfelijke luiheid en blijvende passiviteit gebracht, en heb Ik hiermee jullie allemaal laten zien dat bij God alles mogelijk is.
[14] Maar kom jij nu ook bij ons zitten, en eet en drink! Na het eten zullen wij nog tijd vinden om het een en ander goed te bespreken.'
[15] Daarop ging de waard aan onze tafel zitten, at en dronk flink met ons mee, en kon de goede kwaliteit van de spijzen niet genoeg roemen en prijzen -wat ook alle anderen deden.
«« 212 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.