Een schriftgeleerde verwijst naar Gods orde

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 4 / 220 »»
[1] Een andere schriftgeleerde zei: 'Ik kan je geen ongelijk geven en deel in veel opzichten .jouw mening; maar als een volledig uitgemaakte waarheld kan Ik Je mening toch eigenlijk niet aannemen! Want ik kan niet geloven, dat God als de meest wijze Schepper van hemel en aarde, die toch de zon, de maan, de sterren en deze aarde voortdurend in stand houdt, ons als volmaakte werken van Zijn wijsheid en macht alleen geschapen heeft om te dienen als Zijn vergankelijke speelpoppen!
[2] Dat de mens maar een kort leven op deze aarde heeft, daarvan schijnt de reden meer daarin gelegen te zijn, dat zijn ziel zich in het lichaam op een bepaalde manier moet ontwikkelen en een bepaalde en duurzame degelijkheid moet verkrijgen, opdat ze daarna kan voortbestaan in een andere, met haar wezen overeenstemmende wereld, die onbegrensd moet zijn.
[3] Want wanne,er de mens met lichaam en ziel alleen bestemd zou zijn voor deze materiële wereld die, al is zij nog zo groot, toch haar grenzen heeft, dan zou als gevolg van de dagelijkse toename van het aantal mensen als die ook dat hun lichaam betreft onsterfelijk zouden zijn, deze aarde ai gauw te klem en te beperkt worden voor de mensen, temeer daar ze uit veel meer water dan vaste, bewoonbare grond bestaat; God zou na een bepaalde tijd de mensen onvruchtbaar moeten maken en ze ook niet meer ouder moeten laten worden, zodat ze dan in een bepaalde normale kracht en sterkte eeuwig konden voortleven en de aardbodem bewerken voor hun levensonderhoud.
[4] Dat de mensen echter na verloop van tijd ook genoeg zouden krijgen van zo'n noodzakelijkerwijs eentonig leven, kunnen we met zekerheid aannemen; want de dagelijkse ervaring leert ons immers, dat iedereen in een en dezelfde steeds gelijke levensomstandigheid zich erg begint te vervelen en snakt naar verandering, en omdat zelfs de meest vindingrijke mens na vele duizenden jaren toch aan het eind is gekomen met al zijn geliefde veranderingen, zou hij tenslotte in de grootste verveling terecht komen, die hij. nergens meer mee zou kunnen verjagen.
[5] Uit deze diepgaande beschouwingen blijkt wel, dat Gods wijsheid de mensen voor een ander, hoger en vrijer leven heeft geschapen en niet voor een in alles zeer beperkte wereld, die weliswaar goed genoeg is om de mens tot een eerste ontwikkelingstrap te dienen, maar nooit bestemd kan zijn om hem een zalig eeuwig bestaan te geven.
[6] Om deze en nog vele andere redenen geloof ik in de onsterfelijkheid van onze zielen, want als die sterfelijk zouden zijn, zouden wij ons God wiens macht,en hoogste wijsheid uit al Zijn werken duidelijk blijkt, evenals Zijn goedheid en Zijn gerechtigheid -als machteloos moeten voorstellen of als onwijs of zelfs als helemaal niet bestaand.
[7] Geen enkel enigszins helder denkend mens kan toch beweren, dat de een of andere blinde en stomme kracht werkstukken, zoals wij mensen dat zijn, tot een geordend bestaan zou kunnen roepen. Want wat men zelf niet heeft, daarvan kan men ook onmogelijk iemand anders iets geven. Of geef eens iemand die zeer dom is en nauwelijks zijn moedertaal kan brabbelen, een taak als leraar in een vreemde taal aan een school! Wat zal die tot stand brengen? Niet meer dan een standbeeld! Daarom moet er wel een zeer wijze en almachtige God bestaan, en iedereen die helder denkt, zal dat als waar moeten erkennen.
[8] Als de almachtige God echter zeer wijs is, dan is Hij ook zeer goed en rechtvaardig en heeft Hij met ons mensen zeker ware en goede bedoelingen en heeft Hij door de mond van de profeten en andere wijze mensen ook aan alle andere mensen meegedeeld, wat voor bedoelingen Hij met ons mensen heeft, en wat de mensen moeten doen om reeds hier op aarde een goed en zalig voorleven te genieten en zich door middel van dit voorleven zo bekwaam en ontvankelijk mogelijk te maken voor het daaropvolgende eeuwige leven.
[9] Een God echter, die dat gedaan heeft en nog voortdurend doet, heeft niet eens een mug, en zeker niet ons mensen als een beklagenswaardig speelgoed voor Zijn grillen geschapen! Of kan men zich een wijs en derhalve ook goed mens voorstellen, die er behagen in zou scheppen om te zien hoe zijn arme medemensen voortdurend op de afschuwelijkste manier gekweld worden? Voorzover ik de mensen in alle opzichten heb bekeken, heb ik ook steeds gemerkt, dat God de mens volstrekt geen kwaad berokkent; dat doen de mensen elkaar en maar al te vaak en het meest zichzelf aan. Want ten eerste drijft hun nooit te bevredigen .zelfzucht en hebzucht de mensen ertoe, elkaar zoveel mogelijk te achtervolgen en elkaar daardoor allerlei kwaad aan te doen; en omdat ze daarbij geen acht meer slaan op de geopenbaarde wil van God, krijgen ze door de meest ongeregelde leefwijzen ook allerlei lichamelijke ziekten, die hun dit voorleven ten zeerste vergallen.
[10] Vraag: zijn Gods wijsheid en goedheid daar ook maar enigszins schuldig aan? Als dat het geval zou zijn, dan zouden de hoog te eren mensen die steeds naar de wetten van God hebben geleefd, vóór hun verscheiden van deze wereld ook door zulke kwaadaardige ziekten gekweld worden als degenen die vanaf hun jeugd al een goddeloos leven geleid hebben en daardoor de natuur van hun wezen in de grootste wanorde gebracht hebben. O nee, ik heb mij er zelf al heel vaak van overtuigd, dat de mens die volgens Gods orde leeft, meestal een hoge leeftijd bereikt en aan het einde een opvallend zachte dood sterft.
[11] Er bestaan hier en daar ook wel voorbeelden van vrome en rechtvaardige mensen, die uiteindelijk ook door een niet bepaald zachte dood van deze wereld scheiden; maar daarbij kunnen wij altijd twee gevallen veronderstellen, namelijk dat God het geduld van zo iemand zwaarder op de proef stelt, opdat zijn ziel voor het leven aan gene zijde een des te grotere gedegenheid verkrijgt. Waarom? Dat zal God zeker heel goed weten!
[12] In het tweede geval echter kan de op bedaagde leeftijd vroom en rechtvaardig geworden mens door vele jeugdzonden de natuurlijke orde van zijn lichaam verstoord hebben, en dat kan dan aan het einde van zijn leven evenzo vele bittere gevolgen hebben, die zijn laatste uren niet bepaald tot de aangenaamste voor hem kunnen maken. Maar wij kunnen als volledig zeker en gewis aannemen, dat mensen die van het begin af aan volgens Gods orde leven, steeds zeer zacht overlijden.
[13] Dat is nu zo mijn ware getuigenis, waar ik voor mijzelf tot aan het einde van mijn aardse leven trouw aan zal blijven; ieder van jullie gelove en doe wat hij wil!'
«« 4 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.