Marcus vraagt naar de geschiedenis van de aarde

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 69 / 220 »»
[1] Toen wij nu in alle rust welgemoed bij elkaar zaten, zei de Romein Marcus, die we reeds als een diepe denker hebben leren kennen: 'Heer en Meester, staat U mij toe om, nu we er gelegenheid voor hebben, U nog een vraag te stellen? Er zit me nog iets dwars, en ik zou daar graag nog wat meer uitleg over krijgen dan U ons op de Olijfberg hebt gegeven.'
[2] Ik zei: 'Spreek en vraag jij maar altijd rustig, want in jou woont een lichte ziel! Ik weet weliswaar watje nog vragen wilt, maar omwille van de anderen heb Ik graag dat jij spreekt en vraagt, zodat ook zij weten waar het om gaat; want het is steeds een grote fout bij de mensen, dat slechts weinigen in zichzelf opmerken waar het hun aan ontbreekt. Als de mensen dat zouden opmerken en voelen, dan zouden ze daar ook met grote vlijt en ijver naar op zoek gaan en het trachten te vinden, en ze zouden ook veel vinden. Maar omdat ze lui zijn en niet weten en voelen waar het hun nog aan ontbreekt, zoeken ze het ontbrekende ook niet en vinden het ook niet. Maar wie zoekt die vindt, aan wie vraagt zal gegeven worden, en voor wie klopt zal worden opengedaan! Dus zeg maar waarover jij nog een helderder licht wilt hebben dan jullie op de Olijfberg gegeven is!'
[3] Nu zei onze Romein Marcus: 'Kijk, Heer en Meester, U hebt Zelf uitdrukkelijk gezegd dat de mens God niet volkomen boven alles liefkan hebben, als hij Hem niet tracht te leren kennen, voorzover hem dat mogelijk is; en toen heb ik na lang nadenken ontdekt dat het mij aan nog heel veel ontbreekt!
[4] Kijk, in Illyrië en ook in onze verre landstreken heb ik verscheidene mijnen en :win daaruit allerlei metalen, zoals goud, zilver, lood en een grote hoeveelheid ijzer, dat wij heel goed kunnen gebruiken!
[5] Maar bij het graven van zo'n mijn in de bergen heb ik wel eens heel zeldzame en opmerkelijke dingen gevonden, en dat heel diep onder de gewone aardbodem. Dat waren botten en geraamten van reusachtig grote dieren, die ooit op aarde geleefd hebben. Wanneer hebben die de aarde bewoond en hoe konden ze zo diep onder -laten we zeggen -zulke hoge bergen terechtkomen? Zo heeft men ook in Egypte en Spanje zelfs botten en geraamten gevonden, die grote overeenkomst vertoonden met die van een mens; alleen waren ze ook wel minstens vier of vijfkeer zo groot en sterk als die van een mens van nu. En zo vond ik nog heel veel bijzondere dingen, waarvan ik het niet nodig vind om ze hier nader te noemen.
[6] Op de berg hebt U ons weliswaar in het kort verteld, dat er vóór Adam heel lang een soort mensen bestaan heeft, die nog maar weinig vrije wil hadden, maar net als de dieren meer instinctmatig leefden en ook volgens dat instinct handelden. Pas ongeveer vierduizend jaar geleden verschijnt volgens de Schrift van de joden de eerste mens, Adam, met een volkomen vrije wil en met een even vrij verstand, en geeft hij vanuit zichzelf wijze wetten en verordeningen aan zijn nageslacht.
[7] Ik wil nu een belangrijke vraag stellen en die luidt: was deze aarde ten tijde van Adam hier en daar nog bewoond door die eerdere mensen, en is dat geslacht soms ook ergens op bepaalde plaatsen op aarde tot in onze tijd blijven bestaan, en zal het wellicht ook nog langer blijven bestaan? En hoe kwamen de botresten van de prehistorische dieren zelfs onder de grondvesten van de bergen, evenals de reusachtige overblijfselen van de pre-adamieten?
[8] Heer, geef mij daar nog een nadere toelichting over; want wat wij , onderzoekende Romeinen, tot nu toe al ontdekt hebben, dat -en zeker nog wel meer dan dat - zullen onze nakomelingen ontdekken.
[9] De ons bekende boeken van Mozes geven ons helemaal geen uitsluitsel over de levensomstandigheden op aarde vóór Adam. Mozes begint direct met het uiterst mysterieuze scheppingsverhaal, dat echter in geen enkel verband staat met wat wij nu op de aarde aantreffen -het werpt zelfs alleen maar de grootste tegenstrijdigheden op.
[10] Wanneer U ons daarover nu geen hoger licht schenkt, zal dat met name bij het latere nageslacht grote verwarring veroorzaken, en Uw leer zal door grote verdeeldheid getroffen worden. Want Uw leer berust op die van Mozes; als die echter in enig opzicht duister is, dan kan Uw licht op aarde niet tot volle helderheid komen. Geef ons daarom ook in dat opzicht nog een heldere uitleg; wij vragen U daarom!'
«« 69 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.