De dood van de mens

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 81 / 220 »»
[1] Een schriftgeleerde echter, die tot Mij bekeerd was en bij ons was gebleven, zei: Heer en Meester! U hebt nu tegen de wondermooie Maria van Magdala gezegd dat Uzelf een waar brood uit de hemelen bent en evenzo een echte wijn, en wie dit brood en deze wijn zal eten en drinken zal de dood eeuwig niet zien, voelen en smaken. Ik weet wel dat U met 'brood' Uw woord en met de 'wijn' de levende geest daarin bedoeld hebt en met het 'eten van het brood' het aannemen van Uw woord en met, drinken van de wijn' het handelen volgens Uw goddelijke leer, die zeker uit de hemelen stamt, omdat Uzelf de enige allerhoogste Heer van de hemel en ook van de aarde bent; maar dat hij, die het ware hemelse brood zal eten en de wijn uit de hemelen zal drinken helemaal niet zal sterven is iets heel nieuws, en ik weet niet hoe ik dat moet begrijpen. Want men kan ook wel van alle mensen zeggen dat ze de dood niet zien, niet voelen, en ook met smaken; want een mens ziet, voelt en smaakt de dood inderdaad niet, zolang hij nog leeft -maar als hij gestorven is en dood, dan ziet, voelt en smaakt hij de dood beslist ook niet, omdat hij geen leven en bijgevolg ook geen enkele gewaarwording meer heeft. U ziet, dat deze kwestie volgens mijn inzicht een dubbele betekenis in zich heeft en dat het daarom wenselijke is dat U als Heer over leven en dood deze kwestie iets duidelijker voor ons uiteen zet.
[2] Alle aartsvaders en profeten, die ook strikt geleefd en gehandeld hebben volgens Uw aan hen geopenbaarde wil, zijn uiteindelijk toch gestorven en wij zullen allemaal zeker ook moeten sterven, omdat Uzelf ons reeds bij verschillende gelegenheden maar al te duidelijk hebt gewezen op het afvallen van het vlees van de ziel; maar nu zegt U dat er voor degene die Uw leer zal aannemen en metterdaad navolgen, geen dood zal bestaan. Hoe moeten wij dat begrijpen?'
[3] Ik zei: 'Vriend, bij jou zullen er nog heel wat bewijzen nodig zijn, voor het helemaal helder in je wordt! Heb Ik soms bedoeld dat een mens die volgens Mijn woord zal leven ook lichamelijk altijd op deze aarde zal leven? Hoe kan men als schriftgeleerde zo blind en dwaas denken en oordelen! Wat het lichaam betreft. zal natuurlijk ieder mens sterven en zijn lichaam zal de dood zeker met zien, voelen en smaken - maar des te sterker de ziel van een zondaar, als hij zijn leven niet volgens Mijn leer zal beteren en echte, ware boete zal doen! Want bij degene wiens ziel nog helemaal vermengd en vergroeid is met het vlees en de zinnelijk lust daarvan, zal de ziel de dood ook heel goed zien, voelen en smaken, wanneer voor het lichaam het uur van het losmaken zal komen.
[4] Kijk maar eens hoe het de ziel van een misdadiger te moede is, als hij overeenkomstig de wetten naar de plaats van terechtstelling wordt gesleept om te sterven! Die ziel ziet in de eerste plaats al de lichamelijke dood voor zich en voelt en smaakt die op zeer kwellende wijze, en in de tweede plaats duurt de dood voor die machteloze en geestelijk dode ziel aan gene zijde nog heel lang voort. Dat laatste komt ten eerste doordat zij in haar machteloosheid en volledige verlatenheid zich niet meer overeenkomstig de in haar brandende woede kan wreken op degenen die haar lichaam gedood hebben, en ten tweede doordat ze in de diepste levensduisternis terechtkomt, waaruit ze geen uitweg vindt en zo de ergste kwelling ondergaat, net zolang tot ze haar eigen slechtheid begint in te zien en haar lot geduldig verdraagt. Wil dat soms niet zeggen dat zo'n ziel de dood ziet, voelt en smaakt?!
[5] Maar een ziel die volgens Mijn leer reeds op deze aarde volledig wedergeboren wordt in haar geest vanuit Mij, zal een dergelijke dood zeker eeuwig niet zien, voelen en smaken, omdat ze in het volste en helderste levensbewustzijn zonder enige pijn van het lichaam zal scheiden, wanneer Ik haar voor eeuwig tot Mij zal roepen. Ik zeg jullie: velen van jullie die de geestelijke wedergeboorte bereikt zullen hebben, zullen Mij vanaf deze aarde vragen: 'Heer, hoe lang zult U ons op deze aarde nog de zware last van het vlees laten dragen?' En met alle liefde zal Ik tegen hen zeggen: 'Heb nog een korte tijd geduld, dan zal Ik jullie van je last bevrijden! ' En als de een of de ander van jullie door de heidenen ter wille van Mijn naam ter dood gebracht wordt, zal hij lachen en zich verheugen, omdat hij als martelaar van zijn vlees bevrijd wordt, en zelfs in de pijnen van het vlees zal hij gelukzalige verrukking voelen. En wanneer dat beslist zo en niet anders is, heb Ik dan dubbelzinnig gesproken zoals jij als schriftgeleerde zegt het begrepen te hebben? Zeg jij nu of je nu nog zo over deze kwestie denkt!'
[6] De schriftgeleerde zei: 'Ja, Heer en Meester, nu is mij ook deze kwestie duidelijk! Ik begrijp het nu en ben daar ook heel blij om, hoewel ik toch openlijk moet bekennen dat zelfs de meest zaligmakende lichamelijke dood voor hen, die nog op aarde in het vlees moeten blijven, absoluut niets bekoorlijks of begerenswaardigs, maar slechts het tegendeel te zien geeft en heel vernederend schijnt te zijn voor de eer, een mens en in zekere zin heer over de natuur te zijn; want de verstandige mens die zich in zijn denken, geloof en kennis verheft tot het volledige Godsbewustzijn en in zijn hart ook Gods liefde draagt, heeft uiteindelijk bij het sterven niet alleen niets voor op welk dier dan ook, maar staat daarbij ver ten achter .
[7] Want het dier weet zeker niet van tevoren dat het zal sterven en de mens moet zijn hele leven lang rondlopen met dit hoogst onaangename bewustzijn, en bijgevolg is het ook niet helemaal onbegrijpelijk dat vele mensen zich alleen al in alle zinnelijke wereldse genoegens storten, omdat de bittere gedachte aan de zekere dood hen daartoe in zekere zin dwingt.
[8] Speciaal in het gezonde menselijke gemoed overweegt zeker een blij gevoel van zaligheid, want wie zou er soms niet blij, gelukkig en opgewekt willen zijn? Maar temidden van deze gevoelens, die de mens vaak zo gelukkig maken, komen de zwarte en het gemoed beangstigende gedachten aan een zekere dood naar boven, en met de zaligheid is het dan dagenlang gedaan!
[9] Ja, wanneer ieder mens wist wat wij nu door Uw genade weten, zou hij zich van de gedachte aan de dood natuurlijk niets aantrekken! Maar hoe weinigen zijn er, die dat weten. En dus zijn ze naar mijn mening ook te verontschuldigen als ze midden in hun ellende, die ze zich voortdurend helder bewust zijn, zoveel mogelijk verstrooiing zoeken, zodat ze niet als vrienden van een gelukkig leven ieder ogenblik door de gedachte aan de dood en het graf opgeschrikt worden. Ik zie nu wel in dat de mens met het dragen van zijn zware vleselijke last nooit volledig zalig kan worden, en dat de lichamelijke dood uiteindelijk een onschatbare winst voor hem is; maar de Schepper had de mens toch het voorrecht kunnen schenken, dat zijn dood niets bitters in zich zou hebben en niets, wat zijn gemoed dikwijls zozeer beangstigt? De mens zou immers in één ogenblik opgelost en een bewoner van de andere wereld kunnen worden!
[10] Waartoe dient het vaak langdurige wegkwijnen tot de dood erop volgt, waartoe de pijnen en het bittere van de dood en vervolgens het langdurige ontbinden en vergaan van het dode lichaam in het graf?
[11] Kort en goed: met de gebruikelijke manier van sterven van de mensen ben ik het absoluut niet eens en ik kan die niet als billijk beschouwen!'
«« 81 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.