De Heer geneest de zieke leider van de kooplieden

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 111 / 214 »»
[1] Daarop kwamen er een paar Perzen met een tolk naar ons toe, die de waard te spreken vroegen.
[2] De waard vroeg hun heel vriendelijk wat er van hun dienst was.
[3] De tolk zei: 'Beste vriend, wij hebben hier al enkele keren onze intrek genomen en hebben in jou steeds een rechtvaardige, billijke en derhalve ook zeldzame mensenvriend gevonden, daarom hebben we jou ook deze keer bezocht op onze handelsreis naar Tyrus. Wij zijn altijd tevreden over je geweest, en ook jij zult nooit reden hebben gehad om je over ons te beklagen. Deze keer zijn wij op onze reis hierheen door een ondoorgrondelijk raadsbesluit van een god echter door tegenspoed bezocht, wat zeer negatieve gevolgen heeft voor de zaken die wij hier doen ten behoeve van onze familieleden thuis.
[4] Weliswaar zijn wij niets kwijtgeraakt van onze schatten en waren die we hebben meegenomen, maar wat in feite bijna erger is dan het zojuist genoemde verlies, is het feit dat onze belangrijkste en beste leider ziek is geworden. Hij heeft al een paar dagen lang geklaagd dat hij van tijd tot tijd door ongewone pijnen in zijn maag en ook in zijn hoofd overvallen wordt. Toen wij ons nu met jouw brood en wijn hebben gelaafd, heeft hij die pijnen weer gekregen, en deze keer bedenkelijk veel heviger. Is hier soms ook een arts, die onze leider zou kunnen helpen? Werkelijk, die zal koninklijk door ons beloond worden! Maar zou de goede man -zoals bij zulke ziekten dikwijls het geval is - niet onmiddellijk geholpen kunnen worden, dan willen wij je vragen of we onze lijdende vriend hier aan jouw zorgen mogen toevertrouwen; en als wij over een paar dagen weer hierheen komen - waar je vast en zeker van op aan kunt - zullen wij je alles tienvoudig vergoeden wat je voor de verzorging van onze vriend nodig hebt gehad.'
[5] De waard zei: 'Beste vrienden, daar hadden jullie echt niet zoveel woorden voor hoeven te gebruiken; want ik zal direct voor alles laten zorgen. Er bevindt zich nu wel een vooraanstaand en uitstekend Arts in mijn huis, die de zieke man op slag voor altijd zou kunnen helpen; maar van degenen die hulp bij Hem zoeken, verlangt Hij een volledig geloof zonder enige twijfel, volgens onze oude Joodse traditie. Maar jullie geloven alleen aan bepaalde door mensen bedachte goden, die nooit iemand kunnen helpen, en niet in de ene, ware en levende God van de Joden, die als enige almachtig is en ook iedereen kan en wil helpen die Hem daarom vraagt; ik weet dus niet of de genoemde Arts in mijn huis jullie zieke vriend wel zal willen helpen.'
[6] De tolk zei:'Vriend,je vergist je heel erg in ons, als je denkt dat wij nog net zulke afgodendienaren zijn als onze oude voorvaderen onder de Babylonische overheersing dat waren! Wij kennen de ene en enig ware God van de Joden ook en vereren Hem in stilte in ons hart; alleen voor de schijn, voor de blinde wereld, betreden wij af en toe nog een oude afgodstempel en bewonderen daarin de nauwelijks voorstelbare domheid en blindheid van de mensen. Wij hebben ook al dikwijls stil in ons hart gebeden of de ene, enig ware God bij ons in het morgenland ook eens een waar levenslicht wil laten Opstaan, aangezien wij immers allang genoeg in de diepste levensnacht hebben gesmacht -wat wij natuurlijk alleen maar weten doordat wij door de handel met heel veel volkeren omgaan en ons op die manier menige troostende waarheid eigen hebben gemaakt; maar ons bidden was tevergeefs.
[7] Voor een blindgeborene is de eigen eeuwige nacht zeker geen last, en hij verlangt niet naar het licht, waarvan hij de waarde niet kent; maar wie heeft kunnen zien en blind is geworden zal het licht zeker op pijnlijke wijze missen; en zo voelen wij dat ook, daar wij allang ziende zijn geworden, terwijl wij thuis als het ware geblinddoekt moeten rondlopen.
[8] Hieruit zul je wel kunnen afleiden dat jullie licht ons niet vreemd is. En omdat je nu wel kunt inschatten dat wij Perzen ook in staat zijn om op jullie manier te geloven en jouw arts, die onze zieke vriend alleen via de weg van het geloof zeker kan helpen, dus niets op ons aan te merken zal hebben, zou je hem namens ons wel kunnen vragen of hij zich over onze vriend wil ontfermen!'
[9] De waard zei: 'Het zal wel zo zijn als jij mij nu hebt verteld! Maar de door mij aanbevolen Arts is een wonderbaarlijk scherpzinnig man; Hij kan in het diepste innerlijk van de mensen kijken, kent zelfs hun meest geheime gedachten en weet precies wat voor hart en gemoed iemand heeft. Maar Hij is ook zo machtig in Zijn wil, dat zelfs alle elementen en alle krachten van de natuur daaraan moeten gehoorzamen. Als Hij jullie, terwijl Hij dergelijke eigenschappen heeft, aanstaat, wil ik Hem wel aan jullie voorstellen!'
[10] De tolk zei: 'Met zulke eigenschappen staat hij ons allemaal zeker erg aan en is hij tegelijk precies wat we wensen;je kunt hem nu dus des te geruster aan ons voorstellen, in de zekerheid dat wij als gevolg van onze handel en wandel geen vrees voor hem hebben en dat wij alles zullen doen wat hij van ons zal verlangen!'
[11] Nu zei Ikzelf tegen de tolk: 'Vrienden, laten we de waard de moeite besparen om jullie voor te stellen aan die arts, die alles kan! Ik ben het Zelf en ben omwille van jullie nog hier gebleven; want Ik wist allang van tevoren dat jullie Mij nodig zouden hebben. Ik heb jullie aankomst al een uur geleden aan de waard aangekondigd, met de bedoeling dat jullie vandaag, terwijl het zelfs een nieuwemaanssabbat is, waarop geen enkele Jood zonder toestemming van een priester iets mag doen, toch naar wens verzorgd zouden worden.
[12] En zo weet Ik ook dat jullie trouwe en ervaren leider reeds drie dagen geleden in een slecht verzorgde herberg in de buurt van de Eufraat zijn maag met een slechte vis en een nog slechtere wijn heel erg heeft bedorven; en als Ik dat niet geweten had zoals Ik het nu weet, zou hij korte tijd daarna gestorven zijn. Alleen Mijn kracht en macht, die tot nu toe volkomen onbekend voor jullie is, heeft hem tot op dit uur bewaard en zal hem gezond en wel behouden, als jullie in Mij geloven en in de kracht en macht van de ene, enig ware God van de Joden.'
[13] De tolk zei:'O wonderbare meester in de hoogste en belangrijkste kunst en wetenschap op aarde! Door uw woorden zijn wij er in ons hart nu volledig van overtuigd geraakt dat voor u niet gauw iets onmogelijk is -en dus geloven wij ook vast en zonder twijfel dat u onze vriend zeker en zonder mankeren zult helpen, als u dat wilt. En in onze troostvolle overtuiging dat u onze vriend zult helpen, vragen wij u om in uw goedheid van tevoren te bepalen met welk offer wij u daarvoor kunnen betalen.'
[14] Ik zei: 'Dat zij verre van Mij; want Ik heb voor Mijn levensonderhoud en dat van Mijn leerlingen nu niet en nooit menselijke offers nodig! Maar laten we naar die zieke vriend van jullie gaan, dan zullen we zien of en hoe hij geholpen kan worden!'
[15] Dat was wat de drie Perzen het meest van alles wensten, en ze brachten Mij naar de zieke, die als een half vertrapte worm kronkelde en kromp van pijn en om hulp dan wel om de dood smeekte.
[16] Toen Ik naar hem toeliep, legde Ik direct Mijn rechterhand op zijn maagholte, en de vreselijke kramp verliet hem voor altijd. Hij werd dan ook op hetzelfde ogenblik zo volkomen gezond als hij tevoren nog nooit was geweest, aangezien hij reeds vanaf zijn geboorte aan een zwakke maag leed; maar nu werd zijn maag ook van zijn oude zwakheid genezen, en werd de zieke man volkomen gezond.
«« 111 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.