De Grieken hebben vragen over de alwetendheid van de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 155 / 214 »»
[1] Pas na een poosje begon de ene Griek als volgt te spreken: 'O buitengewoon wijze meester! Zoals u ons geheel naar waarheid en juist uiteen hebt gezet, zijn wij die ellendige twintig jaar toch heel veel te weten gekomen maar zelfs de meest betrouwbare orakels wisten niets over onze jeugd en al even weinig over onze handel en wandel; maar u, die wij hier voor de eerste keer in ons leven heel onverhoeds te zien hebben gekregen, hebt al ons doen en laten zo geheel overeenkomstig de waarheid uit de doeken gedaan, alsof u al sinds onze jeugd bij ons bent geweest. Hoe is u dat toch mogelijk? Hebt u dat uit onze gezichten gelezen? Hoe, hoe was u dat mogelijk?'
[2] Ik zei: 'Maak je daar nu nog maar niet druk om; want ook al zou Ik het jullie rechtstreeks zeggen, dan zouden jullie het niet begrijpen! Maar als jullie in je geest wakkerder worden, zullen jullie in jezelf wel gaan begrijpen hoe het voor Mij heel gemakkelijk is om ieder mens openlijk te vertellen wat hij sinds zijn geboorte op ieder ogenblik heeft gedacht, gezegd, gewild en gedaan; want voor Mij kan niemand zich verbergen. Maar daar hebben we het voorlopig niet verder over; en spreken jullie nu verder!'
[3] Toen zei de ene Griek: 'Buitengewoon wijze meester! Wij hebben menige school bezocht, we zijn in heel Egypte geweest en hebben ons daar in de steden voor geld alles laten tonen en hebben ons ook in heel wat oude wijsheidsmysteriën laten inwijden; maar in geen enkele school hebben wij een meester aangetroffen die volkomen naar waarheid van zichzelf had kunnen zeggen wat u zojuist van uzelf hebt gezegd - en toch bent u naar uw uiterlijk te oordelen ook maar een mens, die zijn wijsheid en geheime kunst vroeger ook maar op een school heeft geleerd!
[4] Maar waar ter wereld is die school? En als er op de hele aarde niet zo'n school bestaat, dan zou u onmiskenbaar een god moeten zijn, die als enige de dingen kan doen die u hebt genoemd - zoals wij volgens de verschillende godsdiensten over de vermogens en eigenschappen van de bestaande goden weten.
[5] Om een mens die men tevoren nooit heeft gezien en van wie men ook niet kan weten hoe hij heet en in welke stad of op welk eiland of in welk deel van het vasteland hij is geboren, te zeggen wat hij is, wat hij heeft, hoe hij geleefd en gehandeld heeft, dat is eindeloos veel meer dan zelfs de meest geheime magie. Kent u soms ook onze namen, onze geboorteplaatsen en onze vrouwen en kinderen?'
[6] Ik zei:'Als Ik het ene weet, weet Ik het andere zeker ook! Maar als Ik jullie namen en geboorteplaatsen en ook jullie vrouwen en kinderen had opgenoemd, zouden jullie daarbij gedacht hebben: 'Ja, dat kan hij gemakkelijk weten uit onze reispapieren, die wij bij onze aankomst hier moesten laten zien om in deze inrichting opgenomen te worden, omdat alles hier strikt volgens de wetten van Rome afgehandeld wordt!'
[7] Maar wat Ik jullie heb gezegd staat niet genoteerd in jullie reispapieren en is dus veel gedenkwaardiger dan wanneer Ik jullie direct als bewoners van Melita met jullie namen Polycarpus en Eolites had begroet, en als Ik jullie bovendien nog verteld zou hebben dat jullie vrouwen, die nog leven, uit Athene afkomstig zijn en dat jij, Polycarpus, acht kinderen hebt - drie jongens en vijf meisjes - en Eolites twaalf; vijf jongens en zeven meisjes. Dat staat in jullie reispapieren, die Ik eventueel gelezen zou kunnen hebben; maar wat Ik jullie heb gezegd staat niet in jullie reispapieren, en daarom heb Ik het ook niet kunnen weten uit jullie papieren - en toch weet Ik nog veel meer, wat Ik jullie nu echter nog niet wil zeggen.
[8] De school, waar Ik dat volgens jullie wijze van denken geleerd zou kunnen hebben, bestaat nergens op de hele wereld; want Ikzelf ben de Meester en de School.
[9] Wie het van Mij leert en bij Mij in de school des levens komt door in de ene, enig ware God te geloven en door de liefde voor Hem en daardoor de liefde voor de medemens, en daarna volgens die leer van Mij leeft en handelt, is een goede leerling van Mijn school. Het is de enige echte en ware school des levens voor ieder mens, die tot die school wil toetreden en daarin onwrikbaar tot aan het einde van zijn aardse leven wil volharden. Alleen op die school zal hij het eeuwige leven van de ziel aan gene zijde vinden, en de dood en het gericht van de materie zullen van hem wijken.
[10] Wie tot deze school van Mij toetreedt en volgens de leer ervan handelt, zal dan ook in zichzelf beleven hoe en waarom alleen Ik de Meester en de School Zelf ben.
[11] Maar in deze school kan men niet halfslachtig te werk gaan, maar daar moet men vóór alles alleen naar het rijk Gods streven en naar de gerechtigheid ervan, wat allemaal binnen in de mens is en nergens anders met enig prachtvertoon buiten de mens, en bekommer je niet om de dingen en schatten van deze wereld, die geen waarde hebben voor het leven van de ziel van de mens, omdat ze even vergankelijk zijn als de meest fraai schitterende dauwdruppel, die al door een zuchtje wind verdwijnt; want wat een echte leerling van Mijn school voor zijn tijdelijke levensonderhoud nodig heeft, zal hem als een vrije gift daarenboven geschonken worden.
[12] Kijk naar de vogels in de lucht, de dieren in het bos en die in het water! Ze zaaien niet en oogsten niet, en toch zijn ze allemaal voorzien van alles wat ze nodig hebben. Maar als God voor de dieren zorgt, dan zal Hij zeker nog veel meer zorgen voor de mensen die in Hem geloven en Hem boven alles liefhebben.
[13] Zo kunnen jullie ook, om jullie een voorbeeld te geven, naar het gras en de vele bloemen op het veld kijken! Waarlijk, ze zijn prachtiger gesierd en gekleed dan koning Salomo in zijn grootste pracht ooit geweest is!
[14] Maar als God, die de enig ware Vader van alle mensen is, op die manier al zorgt voor de gewassen van het veld, die er vandaag nog staan maar de volgende dag gemaaid, gedroogd en dan voor een deel in de ovens verbrand worden en voor een ander deel aan de huisdieren worden gevoerd, dan zal Hij des te meer voor Zijn kinderen zorgen, zodat ze niet naakt op aarde hoeven rond te lopen; want een mens, die een echte leerling van Mijn school is, zal toch wel beter zijn dan al het gras en alle andere gewassen op de hele aarde?!
[15] Daarom moet een echte leerling van Mijn school zich niet bezorgd maken om de volgende dag, over wat hij eten en drinken zal en waar hij zijn lichaam mee zal kleden; want dat doen de heidenen wel, die geen leerlingen van Mijn school zijn -bij Mijn echte leerlingen zal wel gezorgd worden voor wat ze het meest nodig hebben.
[16] Nu weten jullie uit welke school Ik Mijn wijsheid heb geput. Maar om Mij heen zien jullie reeds een aanzienlijk aantal van Mijn leerlingen; zij kunnen jullie ook vertellen dat het met Mijn Meesterschap en School alleen zo en niet anders is dan Ik jullie nu heb getoond.'
[17] Nu zetten de twee Grieken grote ogen op, wendden zich tot een van Mijn leerlingen, en wel tot Johannes, die hun het vriendelijkst leek, met de vraag of het inderdaad zo was met deze dingen, die hun nog niet helemaal duidelijk waren.
«« 155 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.