De twijfel van de rechter

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 163 / 214 »»
[1] Daarop zei de rechter: 'Ik prijs je ijver, en jij bent gelukkig met jouw gegronde overtuiging; als jouw Heer en God ook mij de genade zou bewijzen die hij jou en je twee metgezellen heeft bewezen, zou ik zeker ook jouw woorden in de mond nemen. Maar nu we toch over deze zaak spreken, moet ik toch nog je aandacht op iets vestigen.
[2] Kijk, jouw almachtige helper is wat zijn lichaam betreft ook een mens, waarin veel voor ons onbegrijpelijke bovennatuurlijke kracht woont, die vroeger op soortgelijke wijze ook in de mens Mozes woonde, die een pleegzoon van een farao was, en daarna ook in nog vele andere profeten heeft gewoond, zoals ons uit de Schrift van de Joden bekend is.
[3] Al die buitengewone mensen hebben ook grote dingen en tekenen gedaan; maar toch zijn ze wat hun lichaam betreft allemaal gestorven. Waar hun zielen gebleven zijn, weet nu geen levend mens met absolute zekerheid. Men gelooft wel, om vele steekhoudende verstandelijke redenen, dat de zielen van bijzonder grote en deugdzame mensen eeuwig voortleven in een zalig geestenrijk en dat heel vrome mensen ook vele malen met zulke zalige geesten zijn omgegaan -alleen hebben ik en zeker ook jij en verscheidene van je metgezellen daar geen ervaring mee opgedaan, en wij moeten ons in deze kwestie enkel met het geloof tevreden stellen.
[4] Als jouw nieuwe god uiteindelijk wat zijn lichaam betreft toch zou sterven -op een gewelddadige manier onder de wraaklustige handen van zijn vele vijanden of net als ieder ander mens op een natuurlijke wijze - zou jij ook dan nog bij jouw bewering blijven?'
[5] De arts zei: 'Nog sterker en ernstiger dan nu; want Zijn lichaam is immers vast niet Zijn machtigst werkzame wezen, maar dat is alleen Zijn als het ware overal aanwezige werkzame geest, die eeuwig moet leven! Want als Hij niet eeuwig in dezelfde macht en kracht zou leven, wie zou dan een geschikt lichaam voor Hem hebben geschapen, waardoor Hij nu zichtbaar voor ons blinde mensen net zo kan werken als Hij als pure geest sinds eeuwigheid heeft gewerkt?
[6] Dat echter niet Zijn voor ons zichtbare lichaam, maar alleen Zijn geest werkzaam is, wordt vanzelf duidelijk door de omstandigheid dat Hij mij vanuit de verte heeft geholpen, zonder dat Zijn lichaam aanwezig was. Zijn werkzame kracht en macht gaan dus zeker niet uit van Zijn lichaam, maar van Zijn eeuwige en overal volkomen aanwezige geest.
[7] Die geest heeft voor Zijn eigenlijke werkzaamheid het lichaam niet nodig; maar als Hij Zich toch met een zichtbaar lichaam heeft bekleed, heeft Hij dat vast alleen maar gedaan om Zichzelf zichtbaar, begrijpelijker en toegankelijker te maken voor ons mensen, die in de sferen van de geest volslagen blind zijn, en om ons Zijn eeuwige wil en de eindeloze kracht en macht daarvan op een begrijpelijker manier te openbaren.
[8] Als Hij Zijn doel met ons, berekend volgens Zijn eindeloze wijsheid, bereikt heeft, ongetwijfeld uit pure liefde voor ons mensen, zal Hij het nu voor ons zichtbare lichaam niet meer nodig hebben en zal Hij Zich ervan ontdoen op de manier die Hij goed vindt.
[9] Of Hij ook zal toelaten dat Zijn meer dan blinde en verstokte vijanden hun handen aan Zijn lichaam slaan, of dat Hij op een andere manier Zijn lichaam zal afleggen, dat zal aan mijn woorden niets veranderen. Want eenmaal zal Hij weer onzichtbaar worden voor ons mensen, ~aar toch eeuwig voortgaan met te werken zoals Hij vóór het aannemen van een lichaam sinds eeuwigheid heeft gewerkt; want zonder aan te nemen dat Hij eerder bestond zou er ook geen ander bestaan denkbaar zijn.
[10] Dat Hij zeker een Meester en Heer over alle bestaan en leven is, concludeer ik uit het feit dat Hij de gezonde en ook zieke inrichting van ons lichaam tot in de kleinste vezels door en door en grondig moet kennen, om vervolgens met de macht van Zijn wil juist datgene weer in een gezonde en voor het natuurlijke leven bruikbare toestand te brengen, wat in ons mettertijd beschadigd, ziek en onbruikbaar is geworden, wat ik als oude en zeker zeer ervaren arts wel moet inzien. Want hoe zou men ooit een zieke een passend middel kunnen geven om zijn verloren gezondheid weer te herstellen, als men niet eerst zou weten wat hem mankeert, en waar?
[11] Ons zien, waarnemen en beoordelen is en blijft echter ondanks al onze ervaring toch maar uiterst grof en onsamenhangend stukwerk, omdat wij de innerlijke samenhang van onze fysieke levensmachine in haar talloze uiterst kleine delen onmogelijk kunnen zien en beoordelen, en daarom met al ons goede weten en willen nooit in staat zijn om een ernstige ziekte zelfs met de krachtigste en meest effectieve geneesmiddelen te verhelpen; want wij zien immers de eigenlijke, misschien wel zeer kleine zieke plek in die buitengewoon kunstige levensmachine niet. De Schepper en eeuwige Meester van de machine ziet echter alles in één oogopslag en weet derhalve heel precies waar de fout zit, en kent als gevolg van Zijn eeuwige alwijsheid het juiste middel, dat in Zijn geest aanwezig is en moet zijn, om daarmee het beschadigde deel weer ogenblikkelijk in de juiste orde terug te brengen en te activeren.
[12] Als jij, beste vriend, dat goed hebt overdacht, zul je ook inzien dat ik geen haarbreed kan en zal wijken van mijn oorspronkelijke bewering, al zou het lichaam van mijn God ook duizend keer sterven; want meer dan van mijn nu zeer gezonde bestaan ben ik er nu van overtuigd dat Zijn lichaam niet Hemzelf uitmaakt, maar slechts een middel is om Zich nader aan ons mensen te kunnen openbaren dan op een zuiver geestelijke manier mogelijk is. Als Hij mij bijvoorbeeld met Zijn handen aangeraakt zou hebben en ik daarna pas volkomen gezond geworden zou zijn, dan zou ik jouw bezorgdheid misschien wel gedeeld hebben; maar aangezien ik van een afstand -zoals ik je al eerder heb gezegd -enkel en alleen door Zijn geest genezen ben, blijft Hij ook zonder lichaam Degene die Hij sinds eeuwigheid was.
[13] Neem mijn opvatting als een volle waarheid diep in je gemoed op en ga over tot een vast vertrouwen in de almacht van Zijn wil; vraag Hem ook om je lichaam te genezen, dan zul je ontvangen wat ik op zo wonderbaarlijke wijze heb ontvangen!'
[14] De rechter, helemaal verbaasd over het gedegen inzicht van de arts, zei: 'Ik dank je, beste vriend, voor dit onderricht van jou! Je hebt mijn gemoed totaal veranderd en ik deel nu helemaal jouw opvatting. 0, als jouwen nu ook mijn enig ware God ook mij zou willen helpen zoals Hij jou heeft gedaan, zou ik mijn hele leven alleen Zijn naam prijzen en Zijn eer luid tegenover iedereen verkondigen! O Heer, en nu ook mijn enig ware, almachtige en levende God, help ook mij van mijn reeds lang durende ernstige kwaal af! Laat Uw heilige wil mij genezen!'
«« 163 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.