Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 197 / 214 »»
[1] Ook de mensen uit Joppe hadden met de grootste aandacht naar dit zeer steekhoudende, leerzame betoog van Rafaël geluisterd, en ze verbaasden zich buitengewoon over de wijsheid van de ogenschijnlijk jongeman.
[2] 'Wie kan die zo prachtig uitziende jongeman wel zijn?', vroegen enkelen van hen.
[3] De visser zei: 'Hoe kunnen jullie dat nog vragen? Hebben de twee leerlingen in Joppe ons niet precies verteld dat zich in het gezelschap van de Heer ook een jongeman bevindt, zichtbaar voor alle mensen, die volgens de wil van de Heer grote tekenen en wonderen doet en de mensen ook buitengewoon wijze lessen geeft?
[4] Deze jongeman moet volgens hen een engel zijn die de Heer ten dienste staat, opdat de Schrift ook op dat punt vervuld wordt, waar staat: 'In die tijd zullen jullie zien hoe de engelen Gods uit de hemelen naar de aarde afdalen en de Heer en de mensen zullen dienen.' Kijk, mijn beste vrienden en metgezellen, dat hebben de twee leerlingen ons geheel naar waarheid verteld, en wij overtuigen ons nu geheel en al van de waarheid van wat zij ons hebben verteld!
[5] Deze jongeman heeft weliswaar nog geen teken voor onze ogen gedaan, maar dat hebben wij ook niet nodig; want de zeer wijze les die hij aan de iets te nieuwsgierige leerlingen en vrienden aan de tafel van de Heer heeft gegeven, is voor ons voldoende om daaruit op te maken dat een jongeman, uit wiens mond zoveel waarheid en wijsheid kan komen, geen gewoon mens, maar een heel hoge geest moet zijn. Is het jullie nu duidelijk wat voor jongeman dat is?'
[6] Allen zeiden: 'Ja, vriend,je hebt helemaal gelijk; zo is het en niet anders, en wij danken je omdat je ons geheugen te hulp bent gekomen! De twee leerlingen hebben ons zoveel verteld, dat wij helemaal niet meer aan de jongeman dachten; maar nu is alles ons weer duidelijk.'
[7] Daarop stond Rafaël op en liep naar de tafel van de mensen uit Joppe, wat hen enigszins in verlegenheid bracht.
[8] Maar hij stelde hen al snel gerust doordat hij met vriendelijke stem tegen hen zei (Rafaël): 'Jullie moeten werkelijk niet van mij schrikken omdat ik na jullie gesprek over mij overeenkomstig de wil van de Heer naar jullie toe ben gekomen; want waar echte vrienden van de Heer spreken over hetgeen van de geest van eeuwige liefde en waarheid is, daar zijn ook steeds de engelen des Heren in grote groepen om hen heen verzameld.
[9] Ik ben nu waarlijk niet de enige die zich in jullie nabijheid bevindt, maar er zijn er hier nog heel velen zoals ik. Doe jullie ogen een beetje wijder open, dan zullen jullie het onder de genadige toelating van de Heer zelf zien!'
[10] Hierop werd bij de mensen uit Joppe voor enkele ogenblikken hun innerlijke gezicht geopend en ze zagen als het ware in een zee van licht talloze scharen volmaakte geesten, en uit die scharen engelen Gods klonk als uit één mond een machtige stem: 'Gelukkig degene die de Heer heeft herkend, Hem boven alles liefheeft en getrouw volgens Zijn woord handelt en leeft; want hij is reeds in zijn vlees aan ons gelijk, en wij zijn altijd bereid om hem in alle broederlijke liefde te dienen!'
[11] Hierop werd het gezicht de buitengewoon verbaasde mensen uit Joppe weer ontnomen, omdat ze het van al te grote gelukzaligheid niet langer in hun vlees hadden kunnen verdragen.
[12] Toen ze de engelen niet meer zagen, zei de visser: 'O vriend! Was dat werkelijkheid of alleen maar een soort droom, teweeggebracht door jouw onbeschrijfelijke schoonheid? Want ik heb nog nooit zo'n bekoorlijk mooie menselijke gestalte gezien als die van jou, die lijkt op degenen die ik nu voor enkele ogenblikken in het licht van de hemelen heb aanschouwd.'
[13] Rafaël zei: 'Vrienden van de Heer, dat was geen droom, maar de naakte waarheid, daar kunnen jullie zeker van zijn! Als jullie door jullie geloof en met name door de zuivere liefde voor de Heer zelf meer voleindigd raken in de geest, zullen jullie datgene wat jullie nu hebben gezien, ook aldoor op een hoger niveau van licht en leven heel vaak en gedurende langere tijd kunnen aanschouwen; maar wees voor dit moment tevreden met wat jullie hebben gezien en gehoord!'
[14] Daarop zei de visser: 'O prachtige vriend uit de hemelen Gods! De mens leeft weliswaar vanaf zijn geboorte temidden van louter wonderen, en hijzelf is nog het grootste wonder; maar omdat hij constant omringd is door die talloze wonderen is hij er aan gewend geraakt, let hij er weinig op; en nog minder denkt hij er over na wat ze zijn en waarom, en wie Degene is die ze voor een deel steeds opnieuw tot leven roept en andere weer langer, en weer andere, zoals het lijkt, voor eeuwig in stand houdt, zoals de aarde en haar landen, bergen, rivieren, meren en zeeën, de maan, de zon en alle talloze sterren.
[15] Maar als er voor de ogen van de mensen nieuwe tekenen en wonderen gebeuren, zoals dat nu bij de met vele wonderen gepaard gaande aanwezigheid van de Heer het geval is, krijgen natuurlijk ook de allang bestaande wonderwerken van de Heer als zodanig weer hun juiste waarde; dan slaan de gewekte mensen er acht op en loven en prijzen de eeuwig grote Schepper van die talloze wonderwerken. Wijzelf bekijken de natuur nu al met heel andere ogen dan ooit tevoren.
[16] Vanavond hebben wij weer een keer de ons reeds bekende luchtverschijnselen gezien, die wij met de naam 'fata morgana' aanduiden. Wij begrijpen natuurlijk niet hoe en waarom die ontstaan. Maar dat er weldra stormen op volgen, dat weten wij uit ervaring, en tot nu toe beschouwden wij ze als waarschuwingen van de hemel, dat men zichzelf bij het verschijnen ervan in veiligheid moet brengen. Zulke verschijnselen zullen echter vast nog een andere, diepere grond hebben. Als het nodig is voor ons zal de Heer ons ook daarover licht schenken; en als het niet nodig is, zijn wij er ook niet gretig naar -want van nu af aan moet over ons alleen de wil van de Heer heersen! Wij danken je voor je bezoek.'
[17] Hierop zei Rafaël:'Mijn beste vrienden en broeders in de Heer, die ons aller Schepper en Vader is van eeuwigheid, ik heb met jullie nog het een en ander te bespreken, aangezien het er nu om gaat dat het oude, uiterst blinde en domme bijgeloof geheel en al verdwijnt.
[18] Jullie kennen de aarde niet en de maan, de zon en alle andere sterren nog minder. Ik ben naar jullie toegekomen om jullie daarover en over nog heel veel andere dingen een juist en waarachtig licht te geven; want als iemand verkeerde denkbeelden heeft over de dingen en verschijnselen in de natuurlijke wereld, kan hij onmogelijk de diepere, geestelijke dingen ooit volkomen vatten en begrijpen. En omdat jullie nu ook geroepen zijn om het woord en het levenslicht op andere mensen over te dragen, zal ik jullie inwijden in de geheimen van de zichtbare natuurlijke wereld.'
[19] Over dit aanbod van Rafaël waren de mensen uit Joppe buitengewoon blij, en zoals hij ook bij andere gelegenheden had gedaan stelde hij, ter wille van een gemakkelijker en sneller begrip, alles plastisch voor, waarbij de ene verbazing op de andere volgde, en verklaarde hun alles met enkele woorden op duidelijke, voor de hand liggende wijze. Binnen een uur begrepen de mensen uit Joppe alles en prezen ze Mijn wijsheid.
«« 197 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.