15542 resultaten - Pagina 29 van 1037
... 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 ...
[9] Maar nu je toch zo'n grote voorraad van deze onovertrefbare heerlijke wijn hebt, zou je ons dan niet voor geld en goede woorden een paar zakken mee kunnen geven? Het zou echt de moeite waard zijn om er wat van naar de hogepriester in Jeruzalem te sturen!'Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Matthéus zegt: 'Voor niets heb ik het gekregen en ik geef het ook voor niets weer weg; maar er gaat geen druppel naar de hogepriester in Jeruzalem! Hij zou al toevallig als gast hierheen moeten komen, om net als ieder ander bediend te worden; maar dan wel net als ieder ander gewoon mens, nooit als Joodse hogepriester, want die is voor mij een verwoestend ondier en een geestelijke moordenaar van zijn eigen geloofsgenoten!'
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu wil echter ook Judas, wat verhit door de wijn, zijn stem verheffen en zijn buren, de leerlingen van Johannes, iets vertellen. Maar Thomas, zijn nog heel kalme tegenpartij, is hem voor en zegt: 'Vriend, als de meesters spreken, dan moeten de leerlingen zwijgen en slechts toehoren, maar vooral niets zeggen! Want hier zou ieder woord uit onze mond een grote en grove domheid zijn! Als je je echter niet kunt inhouden, ga dan naar buiten in het open veld en schreeuw zo hard je kunt en wilt, en als daardoor je mond moe is geworden, kom dan terug!'
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Zijn metgezellen wilden hem voor deze onbehouwen vraag direkt naar buiten gooien. Maar Ik nam het voor hem op en legde hem de vergelijking nog wat begrijpelijker uit, waarop hij kalmeerde.
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Heer, U aan Wie niets onmogelijk is, kom met mij mee naar mijn huis en leg Uw wonderhand op haar, dan wordt ze zeker weer levend, net als het dochtertje van de schooloverste Jaïrus, dat ook helemaal dood was en levend geworden is! Ik smeek U mijn verhevenste vriend: Kom en bewijs mij deze genade!' (Matth. 9:18)
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nadat wij al tamelijk Iaat in de middag uit het huis van Matthéus weggegaan waren, kwam er zo ongeveer halfweg naar Kapérnaum een vrouw snel achter ons aan, die, net als al eerder een Griekse vrouw, ongeveer twaalf jaar aan bloedingen leed, en die door niemand geholpen kon worden. Deze vrouw, die het verhaal van de vorige Griekse gehoord had, raakte slechts de zoom van Mijn opperkleed aan (Matth. 9:20) en werd op slag gezond. Want haar innerlijke gevoel dwong haar om tegen zichzelf te zeggen: ' Als ik slechts de zoom van Zijn gewaad zal aanraken, dan zal ik genezen!' (Matth. 9:21) En zo gebeurde dan ook ogenblikkelijk wat ze geloofd had. En ook zij merkte dadelijk, dat door het gelovige aanraken van Mijn gewaad de bron van haar twaalfjarig lijden verdroogd was.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik draaide Mij om en zei tegen de vrouw: 'Wees getroost, Mijn dochter, je geloof heeft je geholpen! Ga heen in vrede!' En de vrouw ging onder veel dank en vreugdetranen naar huis terug en bleef voortaan gezond. (Matth. 9:22)
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] En Ik zei tegen hem: ' Je moet alles wat vandaag gebeurde opschrijven, behalve de bevoorrading van het huis van je naamgenoot en het vele wat daar gesproken is. We gaan vandaag nog weer naar huis terug en morgen hebben we genoeg tijd om precies af te spreken, wat er over vandaag opgeschreven zal worden'.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Matthéus de schrijver, had daar vrede mee en wij bereikten nu ook vlug daarna het huis van de overste en gingen daar meteen naar de zaal, waar de overleden dochter op een bed lag dat op Romeinse manier versierd was.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De overste zag wel dat de kabaalmakers niet weg wilden gaan; toen gebood hij het hen onder het uiten van zware bedreigingen, en gaf de wachthebbende soldaten opdracht het volk naar buiten te drijven. Daardoor werd de kamer al gauw vrij gemaakt van al de herrieschoppers.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] En toen de kamer en ook het hele huis bevrijd was van alle lastige gasten, ging Ik pas met Mijn leerlingen en de verwanten van de overste de kamer in, liep direkt naar het doodsbed, pakte zonder iets te zeggen de dochter alleen maar bij de hand, en ze stond ogenblikkelijk net zo fit en gezond op, alsof ze nooit iets had gemankeerd. (Matth. 9:25)
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Toen de dochter zag, dat ze op het haar welbekende bed, waarop alleen de doden gelegd werden, gelegen had, vroeg ze direkt naar de reden daarvoor.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De overste ging naar haar toe en zei, vol opperste vreugde: 'Mijn zeer geliefde Cornelia! Je bent ziek geworden en je bent aan die kwaadaardige ziekte ook dood gegaan, je was dood en je zou reddeloos dood gebleven zijn, als deze waarlijk almachtige Heiland aller heilanden je niet met Zijn goddelijke kracht had opgewekt, net als Hij een paar dagen geleden ook het je wel bekende dochtertje van de schooloverste Jaïrus heeft opgewekt. Verheug je daarom weer over het schone leven en wees voortaan deze vriend der vrienden buitengewoon dankbaar, die de enige is, die je het verloren hoogste goed, het onbetaalbare leven, heeft teruggegeven!'
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De dochter zegt: 'Ja, ja, nu herinner ik me weer heel precies, dat ik erg ziek was; tijdens het ziek zijn kwam er een heel prettige slaap over mijn oogleden, ik sliep in en had een wonderheerlijke droom. Naar welke kant ik ook keek, overal was licht en niets anders dan licht, en in het licht vormde zich een wonderheerlijke wereld. Onbeschrijfelijk prachtige tuinen zag ik, omstraald door het helderste licht, en het ene schitterende na de andere dook op. Maar geen levend wezen scheen deze heerlijkheden te bewonen, en toen ik zo vol verbazing deze grote pracht bekeek en er maar steeds geen levend wezen te zien was, begon ik banger en banger te worden door al dit onbeschrijfelijk prachtige. Ik begon te huilen en te roepen; maar van geen enkele kant kreeg ik ook maar door; de geringste echo het een of andere schijnbare antwoord. Toen werd ik! steeds treuriger tussen de steeds groter wordende heerlijkheden.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Het komt me nu buitengewoon vreemd voor dat ik dus, zoals uit dit bed blijkt, in alle ernst voor deze wereld dood was en toch in de droom heb doorgeleefd. En nog vreemder is het, dat die heerlijke vriend die in de droom naar mij toe kwam, hier nu net zo is, als ik hem in de droom heb gezien.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)