Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 40 van 41

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41
[24] Welk lot dus het meest gelukkige is, -eeuwig ingelijfd te worden in de negatieve of in de positieve polariteit van God, dat wil zeggen een eeuwig gelukzalige, vrije engelgeest te zijn, of een verbannen Satan in een dode steen -dat mag ieder nu zelf beslissen.
Hoofdstuk 26: De vlieg als symbool van de deemoed - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[3] Ditzelfde moeten al zij n kinderen ook doen, al is het dan in mindere mate. Waarom wordt hier gesproken over 'kinderen' van die berg? Omdat in de tijd toen de bergen werden gevormd de hoogste bergen van de aarde het eerst ontstonden en na hen ontstonden pas de andere in regelmatige opeenvolging. Tussen deze opeenvolgende vormingen verlopen niet zelden meerdere miljoenen aardjaren, zodat in een land nauwelijks twee even oude bergen aanwezig zij n. Dat de Grossglockner als een vader van de bergen tot de oudste behoort, kun je daaraan zien, dat hij domineert over verschillende landen. Bovendien bewijst zijn gesteente dat ook; dit verschilt veel van dat van zijn kinderen en kindertjes. Zoals echter alle bergen ten opzichte van hun vader in hoogte toenemen, nemen ze ook in ouderdom toe. En hoe meer hun top zich met eeuwige sneeuwen ijs tooit, des te verhevener en belangrijker worden ze. Wie dat nu in gedachten houdt, zal wel inzien waarom een vierkante vadem van de met ijs bedekte Glocknergrond belangrijker is dan een hele vierkante mijl van het meest vruchtbare heuvelland. Want de Grossglockner is een enorm grote vochtige steen en trekt daardoor het in de lucht aanwezige vocht vanaf verre afstand naar zich toe. Bleven deze echter in de vorm van druppels aan zij n wand kleven, dan zouden ze al gauw weer in grote stromen aan deze reuzensteen ontkomen en veel landerijen verwoesten. Om dit te voorkomen bewerkt hij door zij n hoogte en door de eigenschappen van zijn gesteente, dat het ingezogen vocht dadelijk in sneeuwen ijs verandert
Hoofdstuk 28: De Grossglockner -Een vader van de bergen - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[7] Maar als de geesten van de witte wolken merken dat van de onderste vijandelijke bende als het ware de munitie op is, dan pakken de witte geesten de zwarte plotseling beet en duwen ze zo vast tegen elkaar aan tot de dichtheid van een steen en slingeren die dan met grote heftigheid naar beneden de diepte in. Voor het grootste deel komen ze terecht op de wijd uitgestrekte ijsvlakten van de troon zelf, alsook in de verdere omgeving, maar daar in steeds kleinere stukken en tenslotte vallen ze als hagel omlaag.
Hoofdstuk 32: Strijd van de geesten in de natuur - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[8] Het gehele lichaam tot aan de hals stelt de ronde cirkel van de omloop der sterren voor, evenals de diepten tussen de sterren, waarin de planeten en elementen regeren. Het vlees is de aarde; zij is verstijfd en heeft geen soepelheid; zo heeft ook het vlees in zichzelf geen verstand, begrip of beweeglijkheid, het wordt door de kracht der sterren, welke in het vlees heersen, bewogen. Zo zou ook de aarde geen vrucht geven, ook zou er geen metaal, goud, zilver, koper, ijzer of steen in verborgen zijn, als de sterren er niet in zouden werken; er zou ook geen grasje op de aardbodem groeien zonder de werking der sterren.
Hoofdstuk 2: Handleiding, hoe men het goddelijke en het natuurlijke wezen beschouwen moet. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Alzo is de waarachtige groei in de natuur; of het nu betreft de groei van mens, dier, hout, kruid of steen.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Deze twee eigenschappen strijden en worstelen zo met elkander en stellen zich zó te weer, dat uit hun wrijving de hitte geboren wordt; deze nu is in genoemde eigenschappen duister, zoals de hitte b.v. in een steen. Wanneer men een steen neemt, of iets anders, dat hard is, en wrijft ermede op hout, zo worden de beide dingen verhit. Nu is deze hitte duisternis, en daarin is geen licht; evenzo is het ook in de goddelijke kracht.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Aan de plaatsen echter, waar de geest der wrangheid, der zuurheid met de geest der bitterheid tezamen als eerste gearbeid heeft, aldaar is het zand ontstaan, want de geest der bitterheid heeft de Salniter gebroken. Op de plaatsen, waar de toon, de klank, mèt de geest der zuurheid in het water de eerste is geweest, daar ontstond koper, ijzer en dergelijke steen­achtige ertsen. Waar echter het water met alle Oergeesten tegelijk in werking is getreden, daar ontstond de wilde aarde en het water werd in kloven en spleten, als in een wolk tezamen gehouden. Want de geest der zuurheid, als de vader der verdorven natuur, heeft het met zijn scherp­heid bij elkander gehouden.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Wat de derde soort geesten betreft, die zijn ook weer in drie groepen te verdelen en wel in een onderste, een middelste en een bovenste. Tot de onderste behoren die geestelijke wezens, die binnenin de bergen wonen en daar waken over de metalen en de waterbronnen en ook over het gesteente en de aarde. Dit soort geesten is op zichzelf ook weer drieërlei en wel: de vuurgeesten, de aardgeesten en de watergeesten. Ze hebben noch een kwade noch een goede natuur, maar bevinden zich tussen goed en kwaad in. Daarom worden ze ook voor het volgende doel gebruikt: de vuurgeesten om de metalen uit te koken, de watergeesten om de vuurgeesten bij hun werk te temperen en de aarde en steengeesten om de vuur en watergeesten binnen de perken te houden. Wie zich van het bestaan van deze geesten wil overtuigen, zoekt maar het gezelschap van rechtschapen en onbevangen mijnwerkers op. Hij zal onder deze mensen zeker velen aantreffen, die in hun leven minstens één, twee of driemaal een zogenaamd bergmannetje hebben gezien. Deze geesten komen maar zelden naar de oppervlakte der aarde, want binnenin hun bergwereld vinden ze het veel heerlijker dan in de waardeloze wereld daarbuiten, zoals ze plegen te zeggen. De materie hindert hen bij het heen en weer lopen niet. Waar zo'n geest zich ook maar heen wil begeven gaat hij doorwater, vuur of steen veel gemakkelijker heen dan jij je door de lucht beweegt. Want waar jij materie ziet, daar ziet de geest alleen maar de overeenkomstige substantie (het geestelijke) daarvan; deze bestaat alleen maar voor hem; de eigenlijke grove materie bestaat voor hem zo goed als niet.
Hoofdstuk 34: De weg tot verbetering van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] Neem een uit serpentijnsteen gemaakte kroes die ongeveer de maat heeft van 2 seidel*. (* 1 Seidel = ca. 1/41itet ** Piston = stamper ) Neem bij deze kroes ook een van dezelfde steen gemaakte roer of wrijfpiston** en kijk dan of jullie van een slager lof 1 1/2 seidel lamsbloed of, in geval dat niet te krijgen is, heel gezond kalfsbloed kunt krijgen. Doe dit bloed in de boven beschreven kroes en als de kroes te klein is, neem er dan twee en doe in ieder de helft van het bloed, dat is ongeveer een halve of driekwart seidel. Zet dit bloed dan, zoals de voorgaande medicijnen, in de zon en blijf het zolang omroeren als de zon erop schijnt. Gedurende de nacht moeten jullie het echter tegen de inwerking van de lucht goed beschermen en het op een koele droge plaats zetten.
Hoofdstuk 7: Een vierde manier om het zonlicht als geneesmiddel toe te passen - Jakob Lorber - De geneeskracht van het zonlicht
[17] Deze zijn een goede tempering van het bittere, zoete en zure; ze maken alles zeer lieflijk; ze houden het opkomen van het bittere tegen; evenals ook het zoete en het zure, zodat zij niet ontbranden; zij zijn pittige eigen­schappen, een lust voor de smaak, een bron van vreugde en levenslust. Wanneer zij in het vuur ontstoken worden, veroorzaken zij iets hards, scheurends, steenachtigs. Zij hebben ook in zich het boze, de vernietiging van het leven. In het vlees groeit de steen, die zoveel kwelling teweeg brengt. Wordt zij echter in het water ontstoken, dan veroorzaakt zij in het vlees boze schurft, gezwellen en uitslag; het is als een treurend huis des doods; ellendig en van al het goede verlaten.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Wanneer ik nu schrijf van bomen, struiken en vruchten, zo moet ge dit niet aards verstaan, want het is niet mijn bedoeling, dat in de Hemel een dode, harde, houten boom of steen zou groeien, die aards en stoffelijk is. Neen, mijn bedoeling is Hemels, geestelijk en waarachtig. In de Goddelijke Rijkdom zijn voornamelijk twee zaken te onderscheiden. Ten eerste de Goddelijke Krachten; zij zijn een bewegende, opborrelende kracht, waaruit elke vrucht naar eigen hoedanigheid en aard geboren wordt, zoals Hemelse bomen en heesters, die zonder ophouden vrucht dragen, bloeien en groeien in Goddelijke Kracht, zo verrukkelijk, dat ik het niet kan beschrijven, maar ervan stamel als een kind dat leert spreken. De andere factor in de goddelijke rijkdom is het geluid, zoals in de krachten der aarde ook het geluid aanwezig is. Daaruit komt voort goud, zilver, koper, ijzer en dergelijke, waarvan men allerlei instrumenten maken kan die galmen en vreugde geven, zoals klokken, bazuinen en alles wat geluid geeft; dit zelfde geluid is ook in alle schepselen op aarde, anders kon alles geluidloos zijn.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Nu is de vraag, wat dan de toorn Gods in de Hemel is? Of God zich dan uit Zichzelf toornig maakt, of dat Hij toornig gemaakt wordt. Ziet, over deze dingen zijn zeven hoedanigheden op te merken. Ten eerste is in de Goddelijke kracht in het verborgen die hoedanigheid aanwezig, die de kern vormt van het verborgen Wezen, een scherpte, een samenvoeging of doordringen; zij brengt hardheid en koude voort en wanneer zij aan­wezig is, doet zij een scherpte ontstaan, die gelijk is aan het zout. Dat is een bepaalde factor in de goddelijke manifestatie. Wanneer deze bron aangeboord wordt, hetgeen kan gebeuren door grote beweging of beroering, zo begint grote koude te ontstaan; ze is scherp als het zout, en samentrekkend als een steen. Ze is echter in de Hemelse heerlijkheid en pracht niet belangrijk, want zij kan zich zelf niet aan 't werk zetten en zij kan niet uit zichzelf ontstaan; slechts koning Lucifer heeft deze eigen­schap in zijn rijk door zijn opstand en hovaardigheid teweeg gebracht en daarom zal ze blijven tot op de jongste dag. Daardoor schitteren en branden nu in de schepping dezer wereld de sterren en elementen, zowel als alle schepselen; daaruit is dan voortgekomen het huis des doods en der hel en een eeuwige woning der schande voor Lucifer en alle godde­loze mensen.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[38] Maar het zilver en het goud in het dode begrip is slechts een donkere steen, in verhouding tot de oorsprong der Hemelse geboorte. Ik zet het slechts daarom hier neer, opdat ge zoudt weten, waaruit het zijn oorsprong heeft.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Wanneer nu die vier geboorten zo met elkander omwoelen, dan ontstaat eerst de hitte; die steekt het zoete water aan en daarin wordt het dan licht. Versta dit goed: wanneer het licht ontstoken wordt, dan gaat de vuurschrik voorbij; wanneer gij op een steen slaat, dan ziet gij eerst de vuurschrik en daarna pas maakt zich het licht uit de vuurschrik los. Nu vaart de vuurschrik in het water door de harde kwaliteit heen, en maakt het beweeglik; dan openbaart zich het licht in het water en gaat schijnen als een onbegrijpelijk en lieflik wezen, waarover ik noch enig schepsel genoeg praten of schrijven kan, maar waarover ik slechts kan stamelen als een kind, dat graag wil leren praten.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] De Heilige Geest gaat uit van de Vader en van de Zoon en is de derde zelfstandige persoonlijkheid in het Goddelijk Wezen. Deze is de beweeglijke geest in de Vader en gaat van eeuwigheid tot eeuwigheid van de Vader en de Zoon uit; Hij vervult de Vader; hij is niet kleiner of groter dan de Vader en de Zoon. Zijn werkende kracht vervult de Vader. Alle dingen in deze wereld zijn gemaakt naar het voorbeeld van deze Drie-eenheid. Gij blinde joden, Turken en heidenen, opent de ogen uwer ziel. Ik moet u aan uw lichaam en over alle natuurlijke dingen bewijzen, aan mensen, dieren, vogels en wormen, zowel als aan hout, stenen, kruid, loof en gras, dat alles gemaakt is naar het voorbeeld van de heilige Drie-eenheid van God. Ge zegt: God is één enig Wezen, God heeft geen Zoon. Opent nu uwe ogen en bezie u zelve; een mens is naar Gods beeld en uit deze drievuldige kracht Gods geschapen. Beziet uw inwendige mens; dan zult ge dit helder en duidelijk kunnen waar­nemen, als ge geen dwaas zijt. Merk op: in uw hart, aderen en hersenen zetelt uw geest; in al de krachten, die zich doen gelden in uw hart, uw aderen en uw hersenen en die uw leven uitmaken, openbaart zich God de Vader. Uit dezelfde kracht verheft zich het Licht, dat ge aan­schouwt, opdat ge zien en weten zult, wat ge te doen hebt; want het Licht is in uw gehele lichaam, en dit beweegt zich in de kracht en de kennis van het Licht, want het lichaam helpt alle leden in de kennis van het Licht. Dit beduidt God de Zoon. Wanneer, zoals de Vader de Zoon uit Zijn Kracht geboren doet worden, en de Zoon in de Vader uitstraalt, zo doet ook de kracht van uw hart, uw aderen en uw hersenen een Licht te voorschijn komen, dat zich in al uw krachten openbaart en in uw gehele lichaam. Open de ogen uwer ziel en denk er over na, zo zult ge het vinden. Merk nu op: zoals van de Vader en de Zoon de Heilige Geest uitgaat, zo gaat uit de krachten van uw hart, uw aderen en uw hersenen datgene uit, wat in uw ganse lichaam woont en werkt, en uit het Licht dat in u is, gaat wijsheid, verstand en kunst uit, welke het gehele lichaam beheersen, en ook is daarmee alles wat buiten het lichaam is, te onderscheiden. En deze beide zijn in uw gemoed als één: uw geest, en dit is als God de Heilige Geest. En de Heilige Geest uit God beheerst ook uw geest, anders zoudt ge geen kind des Lichts zijn, maar een kind der duisternis. Want door dit Licht, dit verstand en deze beheersing is de mens te onderscheiden van het dier en hij is een Engel Gods, hetgeen ik duidelijk wil bewijzen, als ik zal schrijven over de schepping van de mens. Daarom: let uitdrukkelijk op de ordening van dit boek; en ge zult er in vinden wat uw hart verlangt of ooit maar zou begeren. Zo vindt ge in één mens drie bronnen: ten eerste de kracht in uw gemoed; deze vertegenwoordigt God de Vader; dan het Licht in uw gemoed, dat vertegenwoordigt God de Zoon, ten slotte gaat vanuit al uw krachten en uit het licht dat in u is, een geest uit, die wijs is en dat is uw ziel, en ook de Heilige Geest die van de Vader en de Zoon uitgaat. Het lichaam echter, of het dierlijke vlees des mensen, is als ‘t ware de dode, verdorven aarde, die de mens, door zijn val, zelf zo gemaakt heeft, wat ik hierna zal beschrijven. Zo vindt ge ook de Goddelijke Drie-eenheid terug in de dierenwereld; want zoals de geest van een mens ontstaat, zo ontstaat hij ook bij het dier en daartussen is geen verschil. Alleen dit is het enige verschil, dat de mens uit het beste van de natuur door God is geschapen naar Zijn Beeld en Gelijkenis en God regeert in de mens met Zijn Heilige Geest, zodat de mens spreken, begrijpen en onderscheiden kan. Het dier is evenwel uit de wilde natuurdrift van deze wereld voortgekomen, de sterren en elementen hebben de dieren geboren doen worden door hun bewe­gingen naar de Wil van God. Zo ontspringt ook de Geest in vogels en wormen en heeft alles zijn drievoudige oorsprong naar het voorbeeld van de goddelijke Drie-eenheid. Zo ziet ge ook de Goddelijke Drie-eenheid gereflecteerd in hout en stenen, zowel als in kruid, loof en gras, hoewel dit alles aards is. Ook brengt de natuur niets voort, wat het ook moge wezen in de wereld, (en al zou het slechts één uur leven), of het is naar het voorbeeld van de goddelijke Drie-eenheid gemaakt. Merk nu op: In hout, steen of kruid zijn drie factoren en er kan niets ontstaan of groeien, wanneer een van deze drie factoren zou ontbreken. Ten eerste is daar de kracht, waaruit een bepaald lichaam of voorwerp ontstaat, of het nu hout, of steen of kruid is; ten tweede is in het voorwerp of lichaam aanwezig een sap, een vocht; dat is het hart van dat voorwerp; ten derde is er een opborrelende kracht, reuk of smaak; dat is de geest van dat voorwerp of lichaam, waardoor het groeit en toeneemt. Wanneer nu van deze drie factoren een ontbreekt, kan géén ding zijn gewone bestaan hebben. Alzo vindt ge de Drie-eenheid van het Goddelijke Wezen in alle dingen terug, ge moogt zoeken, waar ge ook wilt; en niemand moet in zijn verblinding menen, dat het anders is, of denken, dat God geen Zoon of geen Heiligen Geest heeft. Dit zal ik naar voren brengen, als ik over de schepping zal schrijven en het duidelijk en klaar bewijs, want ik schrijf geen andere meesters na. En al zal ik ook vele voorbeel­den en getuigenissen van de Heiligen Gods hierin bespreken, zo is me dit alles toch door God in mijn binnenste geopenbaard, zodat ik het ontwijfelbaar geloof, erken en zie, niet naar het vlees, maar in de Geest, door den drang van God in mijn wezen. Dat moet ge niet zó verstaan, dat mijn verstand groter zou zijn dan dat van alle anderen, die daar leven; maar ik ben een twijg des Heren, slechts een klein en gering vonkje uit hem geboren, en Hij mag mij plaatsen, waar Hij wil; ik kan Hem dat niet verhinderen. Zo ook is dit niet mijn natuurlijke wil, die ik met eigen krachten vermag te volbrengen, want als de Geest aan mij onttrokken werd, zo zou ik mijn eigen arbeid niet meer kennen of begrijpen, en zou mij aan alle kanten tegen de duivel moeten verweren en zou aan verleiding en noodlot onderworpen zijn; zoals alle mensen. Maar gij zult in de volgende hoofdstukken de duivel spoedig ledig zien staan; zijn hovaardigheid en schande zullen ten toon gespreid worden.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41