Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 40 van 234

...  28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53  ...
[3] Wie Mijn leerling wil zijn of worden, moet een zware ast op zijn schouders nemen en Mij zo navolgen! Mijn leerlingen genieten geen aardse voordelen zij moeten daarentegen terwille van Mijn naam en Mijn liefde de reeds verkregen aardse voordelen en bezittingen niet alleen gedurende enige tijd, maar voor altijd ontberen. Zelfs vrouwen. en kinderen mogen hen niet tegenhouden als zij geheel en al ware leerlingen van Gods Rijk willen worden. .
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Zij mogen op aarde alleen maar het verborgen geheim van God.s rijk hebben. Als jullie je daarnaar kunnen voegen, mogen jullie Mijn leerlingen zijn!
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Ook moet ieder van Mijn leerlingen;. net als Ik, tegenover iedereen vol liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn. Hij moet zijn ergste.vijand net Zo zegenen als zijn beste vriend en moet, als de gelegenheid zich voordoet, degene die hem heeft benadeeld, goed doen en bidden voor degene, die hem vervolgt.
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als Ik nu, door met Mijn geest uit de hemel te komen, jullie weer terug wil brengen in de gelukkige oertoestand van de eerste mensen en jullie de reeds lang geheel verloren wegen naar Gods rijk toon, hoe kunnen jullie dan zeggen dat de door Mij gestelde voorwaarden om Mijn leerlingen te worden, te hard en voor allen vrijwel onuitvoerbaar zijn!
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De jonge Farizeeën beginnen zich naar aanleiding van deze Introductie van Mij behoorlijk achter de oren te krabben en geen van hen weet daar een passend antwoord op. De jonge FARIZEEËR, die voorheen steeds met Julius had gesproken maar nu nog bij Mij stond, zegt echter toch na een poosje zo half en half schertsend: "Beste, goede en onovertrefbare meester! De aan ons gestelde voorwaarden kunnen op zichzelf heel goed zijn om misschien enige van uw buitengewone, goddelijk lijkende eigenschappen te verkrijgen. Maar, heel weinig mensen zullen zich daarvoor uitspreken en daartoe overgaan! En een algemeen belang kan die wens ook al niet hebben, want stel dat alle mensen uw voorwaarden om u te volgen zouden aanvaarden, dan zou de aarde er weldra zo uitzien als zij..er volgens Mozes op de tweede of derde scheppingsdag uitzag, namelijk verlaten, woest en ledig! Weet u, bekeerlingen zult u op deze manier weinig krijgen! Kleine aantallen, die zich willen onderwerpen aan het zogenaamde bespiegelende leven en in zekere zin op aarde reeds bereiken willen wat hen pas in het hiernamaals te wachten staat, zullen daartoe wel overgaan; maar alle mensen!? O God, wat zou er van de wereld terechtkomen?
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] De voorwaarden om Mijn leerling te worden heb ik je nu voorgelegd en de werkelijke, eigenlijke oorzaak van de kwalen van de wereld. Doe nu wat je wilt! Ik neem jullie niet als leerling aan, noch houd ik jullie tegen om dat te worden. Als jullie echter toch Mijn leerlingen willen worden, moeten jullie ook vóór alles jullie zielen vrij en sterk maken, omdat jullie anders niets zouden hebben aan het volgen van Mijn leer!"
Hoofdstuk 12: Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Want kijk, toen in Noach's tijd het water de aardbodem bedekte, die bewoond werd door een eigenlijk geheel verdorven mensheid, doodde de vloed alles in de verre omtrek behalve Noach en zijn kleine familie en de dieren die Noach in de ark kon opnemen, natuurlijk met uitzondering van de vissen in het water .
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MARCUS zegt: "Heer, het zal direkt gehaald worden!" -Dan geeft hij meteen opdracht aan zijn vrouwen kinderen om alle handen in de keuken aan het werk te zetten om tijdig alles gereed te hebben. Onmiddellijk verdwijnen de vrouw, de twee zoons en de vier dochters naar de keuken en ontplooien een grote bedrijvigheid; ook enige van Mijn leerlingen bieden hun diensten aan en helpen vis schoonmaken, waarin ze als vissers zeer bedreven zijn.
Hoofdstuk 18: Over het op schrift stellen van Jezus woorden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ook Simon Juda bekijkt het opgeschrevene en constateert dat er volgens hem niets verloren is gegaan van alle gesprekken en lessen die in deze nacht zo royaal als haast nog nooit eerder hebben plaatsgevonden. Ook het redden van de dertig is uitgebreid vermeld en dat doet de leerlingen veel genoegen.
Hoofdstuk 18: Over het op schrift stellen van Jezus woorden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Cyrenius roept daarop zijn bedienden, laat hen vlug een behoorlijke hoeveelheid onbeschreven perkamentrollen brengen en geeft die voor het bovengenoemde doel aan RAPHAËL, die de rollen maar nauwelijks aanraakt en dan tegen Cyrenius zegt, terwijl hij hem de rollen teruggeeft: "Uw wens is al vervuld; u kunt de rollen nu laten vergelijken met de geschriften van de beide leerlingen om te zien of er iets aan ontbreekt!"
Hoofdstuk 18: Over het op schrift stellen van Jezus woorden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Daarop zeggen de engelen, Jarah, Josoë, Ebahl en alle leerlingen hardop " Amen!".
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Als de jonge Farizeeërs en levieten de tafels zo rijkelijk beladen zien met heerlijk toebereide vissen, met brood en met wijn, zegt HEBRAM: "Nou, erg behoeftig leven de leerlingen van de Meester uit Nazareth ook niet! Nu is er helemaal geen reden om ons nog langer er van af te houden in de eerste plaats Romeinse soldaten te zijn en daarbij met hart en ziel Zijn leerlingen! Hoe vaak hebben we niet in de tempel ter meerdere ere van Jehova moeten vasten en hier wordt niet gevast, hoewel het voor de Joden vandaag op de voorsabbat voorgeschreven is om streng te vasten! En toch wordt God daardoor zeker niet onteerd, want anders zou de goddelijke geest door de mond van onze Heer en Meester dat niet hebben gezegd! Kortom, wat Hij nu ook zegt of wil, wij zullen het altijd doen of wij het nu zoet of zuur vinden! Want de geest die op de sabbat zijn zon net zo op laat gaan als op een werkdag en die zijn winden geen rustdag geeft, staat zeker hoger dan de domme geest van onze tempel die eens voor de juiste heiliging van de sabbat drie voor en drie na rustdagen voorschreef. Omdat de week echter inclusief de sabbat maar zeven dagen telt, vroeg men zich af, wanneer er onder die omstandigheden dan gewerkt moest worden! De domme wetgever zag het onzinnige ervan in en deed daarna veel water in de wijn! Vrede zij met zijn as!
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] 'Deze woorden waren van de echte zielen van deze vijf tijdens de pauze waarin de duivels, die hun lichamen in bezit genomen hadden, moesten uitrustten en hen daardoor ook hun hel in haar gruwelijkste naaktheid moesten laten zien. Maar meteen daarop nemen de BOOSAARDIGEN in de lichamen van de vijf het heft weer in handen en laten als met vele stemmen de monden der vijf spreken: "Wat wil jij hier, ellendige muggentemmer? Wil je je soms inlaten met een gevecht tegen ons, almachtige goden? Probeer het maar, dan zul je wel voor het laatst gevochten hebben! Ga weg, ellendeling, anders verscheuren wij je tot kleine stofdeeltjes en geven je dan prijs aan alle winden!"
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] MARCUS, die de titel 'goede duivel' toch niet zo erg aanstaat, zegt: "Het is wel waar, dat de Godskinderen op deze wereld vaak veel moeten doorstaan, maar wat staat hen later aan de andere zijde van het graf te wachten? Wat een onvoorstelbare overvloed van steeds groeiende en zich steeds maar vermeerderende zaligheden! Als een Godskind daar goed over nadenkt, kan het zich tijdens dit korte leven best door een kleine vernedering op de proef laten stellen. "
Hoofdstuk 23: De nasleep van de demoneninvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar ik ontdek in jullie dierenzielen nog een kleine.lichte gedaante, die helemaal op een mens lijkt. Misschien zal zij, als zij in jullie groeit, jullie dierenziel in een menselijke vorm als een huid om zich heen trekken! Dat kan ik je echter niet verder beschrijven en bij de volmaakte mensen kun je je daarover in laten lichten.'
Hoofdstuk 24: De helderziendheid van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53  ...